De macht van de oliedollars
E.J. BRON - 25 OKTOBER 2009
Corrupte clans in veel Arabische landen gaat het er alleen om hun invloed veilig te stellen. Ze doen zich daarom voor als hoeders van islamitische waarden. Zo verhindert vooral Saoedi-Arabië welke hervormingen dan ook.
Wie het Egyptische dialect beheerst, kon zich tot voor kort heel gemakkelijk in bijna alle Arabische landen verstaanbaar maken. Let wel: tot voor kort. Want inmiddels is het Egyptische dialect niet meer zo wijd verbreid, omdat er ook minder Egyptische films naar Arabische landen worden geëxporteerd. De bloeitijd van de Egyptische filmindustrie is voorbij. Deze was in de jaren-60 en de jaren-70 behoorlijk gewaagd en liberaal. Omdat het bij de films vooral om remakes van Hollywood-films ging, waren stripteasescènes, innige kussen en vaak zelfs hartstochtelijk liefdesscènes helemaal niet ongebruikelijk.XML:NAMESPACE PREFIX = O />
Tegenwoordig echter doen zulke scènes bijna als sciencefiction aan. Sinds het begin van de jaren-80, vanaf het moment dat Saoedische oliedollars in de Arabischislamitische landen en in de eerste plaats in Egypte vele terreinen van het leven beheersen, is dat beeld helemaal veranderd. Met de stijgende vraag naar Egyptische series en films paste de filmindustrie zich aan de smaak van de plaatselijke bevolking aan. Omdat de mensen in deze landen er nu eenmaal zoals bekend conservatieve opvattingen op nahouden, werd het onmogelijk om zelfs een paartje alleen maar pratend in de slaapkamer te laten zien. Deze ontwikkeling vervreemdde de films van hun publiek in de andere Arabische landen, zodat daar uiteindelijk niemand meer in ze geïnteresseerd was.
Veel bioscopen in Egypte moesten noodgedwongen sluiten, omdat hun vaste publiek liever naar de moskee dan naar de film ging.
Egyptische gastarbeiders, die ooit modern gekleed en gladgeschoren naar Saoedi-Arabië waren vertrokken, keerden naar hun vaderland terug en namen al datgene met zich mee wat ze in dit meest fanatieke, meest conservatieve en meest islamitische land hadden geleerd.
De aanblik van religieuze baardendragers of van top tot teen verhulde vrouwen was vroeger op straat in Egypte een uitzondering. Egypte was een land, dat de later vermoorde president Anwar al-Sadat in de jaren-70 wilde moderniseren: door een privatisering van de economie, een politiek van opening en een handtekening onder het vredesverdrag met Israël.
Hypocriet koninkrijk
Dit Egypte echter ontwikkelde zich tot het tegenovergestelde van datgene wat Sadat van plan was. Toen hij dat begreep, wilde hij de toenemende islamisering de baas worden door zichzelf als de gelovige president te presenteren. Sadat had niet in de gaten dat hij met deze geloofscampagne zijn eigen graf groef. De kracht van de islamisten berust namelijk niet op hun fanatiek-conservatieve uitleg van de islam, maar op de macht van de oliedollars uit een van de rijkste en tegelijkertijd religieus meest hypocriete islamitische landen het koninkrijk Saoedi-Arabië.
Terwijl steeds meer Egyptische actrices en zangeressen hoofddoeken dragen en er in de straten van de grote Egyptische steden overal spandoeken te vinden zijn met het opschrift De islam is de oplossing, bezoeken de sponsoren van deze campagnes vooral de Saoedische prinsen ijverig de Europese nachtclubs en casinos.
Sadat geloofde niet als enige dat de mannen achter de religieuze golf klein gehouden zouden kunnen worden door met ze mee te rijden. Ook de Irakese dictator Saddam Hussein startte in het begin van de jaren-90, na zijn nederlaag in Koeweit en de sjiitisch-Koerdische opstand in het voorjaar van 1991, zon zelfde soort geloofscampagne. Hij liet per decreet overal in Irak kroegen, bars en winkels waar alcohol werd verkocht sluiten
en duizenden nieuwe exemplaren van de koran drukken, die hij dat beweerde in ieder geval zijn propagandamachine van tevoren eigenhandig met bloed uit zijn rechterduim had gesigneerd. De seculiere Saddam, vertegenwoordiger van de volkomen areligieuze Baath-partij, noemde zichzelf nu ook de gelovige president om zo grip te krijgen op het Iraanse moellahregime
Na Saddam volgden nog andere seculiere presidenten, net alsof Saddat met zijn gelovigheid een nieuwe denkschool zou hebben opgericht. Syrië, geregeerd dor een heersersfamilie uit de religieuze gemeenschap van de
Alawieten, begon van zijn kant een geloofscampagne. Inmiddels moeten ook daar alle restaurants, kroegen en winkels waar alcohol wordt verkocht sluiten als ze minder dan 50 meter van een moskee verwijderd zijn.
Uiteraard zijn de verkoop en het genot van alcohol of vrije scènes in bioscoopfilms niet per se als maatstaf voor de moderniseringsgraad van een samenleving te beschouwen. Maar ze zijn op zn minst een indicator voor de liberale geesteshouding en tolerantie van een samenleving, een bewijs daarvoor, dat haar morele denkbeelden niet per se alleen op vaste, door de religie bepaalde ethische normen steunen. De heersende klassen zien hierin slechts een gevaar voor het machtsbehoud, waar het hen in de eerste plaats om te doen is . Daarom hebben ze zich voorbereid om op iedere denkbare manier tegen deze flexibiliteit op te treden. Eén ding hebben de regerende elites in de Arabische landen heel goed begrepen: altijd wanneer de sociale ontwikkeling vrij en tomeloos haar gang ging, was ze slechts met veel moeite te stoppen, om de mensen verder met ijzeren vuist onder controle te houden.
Tot aan de val van de Berlijnse Muur konden in de Arabische landen eisen naar sociale gerechtigheid, democratie en vooruitgang nog gemakkelijk door represailles en vervolging met de beschuldiging van communisme worden onderdrukt. In de jaren-90 ontstond er echter met de wereldwijde ineenstorting van het communisme een groot vacuüm in de ideologische strijd tussen goed en kwaad, dat langzamerhand werd opgevuld door de religie. In de plaats van de tegenpolen communisme en kapitalisme kwamen het christendom en de islam. Van het overal om zich heen grijpende religieuze ontwaken hebben ook de heersende klassen in de Arabischislamitische wereld geprofiteerd.
|