|
Algemeen wordt aangenomen dat de grote piramide aan de farao Cheops (Khufu) toebehoorde.
In 1980 is bewezen dat dit niet het geval was. Net zoals veel van de kennis die we weten van het oude Egypte hebben we dit van de griek Herodotus.
De historicus Herodotus had het voorrecht om met een Egyptische gids/priester te praten en informatie los te krijgen. Dat veel van deze informatie klopt, is zeker. Maar er zijn reeds enkele bewijzen die vertellen dat Herodotus zich soms iets op de mouw heeft laten spelden. Waarom zou dat gebeurd zijn? Volgens de Egyptische overlevering zijn de piramides heel oud, ouder dan de eerste dynastie. Voor hen zijn ze er altijd al geweest, net als de eerste versie van de Sfinx. Er zijn, met uitzondering van de Sumerische, weinig geschriften die iets vertellen over de grote piramide. De Egyptische gids die Herodotus bereid had gevonden om -anders niet zo gauw vrijgegeven kennis- te delen met hem wist waarschijnlijk simpelweg niet alle antwoorden op Herodotus' vragen. Aannemelijk als je weet dat Herodotus Egypte bezocht in 500 voor Christus, meer dan 2.000 jaar na de regeringsperiode van Cheops, Chephren en Mycerinos. Er zijn geen Egyptische, noch andere geschriften die erop duiden dat de piramide daadwerkelijk tot de genoemde farao's behoorde. Sterker nog, de inrichting van de piramides is niet geschikt als tombe. Oud-Egyptenaren staan befaamd omwille van hun prachtige hieroglyfen die altijd de eigenaar of het doel van een locatie vertellen. In de grote piramide zijn nergens hieroglyfen te vinden met uitzondering van 1 stuk gekrabbel...
In 1837 deed Howard Vyse, een kolonel, een reeks opgravingen in en nabij de piramide. Vyse gebruikte vaak harde middelen en schuwde het niet om de monumenten te beschadigen om tot nieuwe ontdekkingen te komen. Helaas, na enkele vruchteloze seizoenen was het budget van Vyse op. Omdat zijn archeologie helemaal geen nieuwe vondsten opleverde, zag men er weinig in om nog een volgend seizoen te bekostigen. Op het allerlaatste moment vond Vyse enkele kamers boven de koningskamers. Het bestaan van deze kamers was reeds bekend en er waren kruipgangen zichtbaar van de koningskamer naar de kamers. De kruipgangen waren echter te smal om een persoon door te laten. Vyse verbreedde deze doorgangen en merkte in de 4 nieuw ontdekte smalle ruimtes boven de koningskamer toch enkele tekens op. Er stond o.a. geschreven:
"De werkploeg, hoe sterk is de witte kroon van Chnoem-Choefoe - Choefoe - Chnoem Choefoe - Het jaar zeventien"
Wat Vyse niet wist is dat er ook een 5e kamer was. En er wordt aangenomen dat, indien Vyse deze kamer ook had ontdekt, er ook tekenen gevonden zouden zijn. Met andere woorden: Vyse zou de boel opgelicht hebben en de tekenen zelf hebben aangebracht om de gewenste subsidiering te bekomen. Wat dat sterke vermoeden ondersteunt is het feit dat de inscripties foutief zijn gespeld. Zechariah Sitchin, een gerenomeerd vertaler van oudheidkundige teksten, noemt de inscripties in de grote piramide uitdrukkelijk vals. Enkele tekens van de inscriptie zijn ondersteboven geschreven, andere zijn onherkenbaar en vele woorden zijn foutief of grammaticaal fout gespeld. Fouten die de Egyptenaren nooit kunnen gemaakt hebben en nooit eerder, noch later, gemaakt hadden. Vyse had dus een ontdekking nodig en heeft daar zelf voor gezorgd.
|