Ba
De god is de belichaming van de macht van de ziel. In de oude tijden was de god Ba alleen maar voor de koningen beschikbaar maar dat veranderde na het Oude Rijk en vanaf dat moment werd de kracht aan iedereen toegestaan. Op schilderingen van het Nieuwe Rijk is de Ba-vogel vaak afgebeeld zittend in een boom die geplant is in de buurt van graven. Hij symboliseert de psychische krachten, die lichaam, ziel en geest beheersen en het voor de mens mogelijk maken zich in elke gewenste gedaante te manifesteren. Vaak wordt Ba afgebeeld als Afrikaanse ooievaar. In die zin is dat wel begrijpelijk aangezien de Egyptenaren de voorstelling maakten dat na de dood van een persoon het onsterfelijke naar de hemel opstijgt om in een andere vorm verder te leven. Overigens is het verkeerd om Ba alleen te zien als de ziel aangezien de betekenis eigenlijk veel breder is.
Bastet
In het Oude Rijk was de kat nog niet zo populair hoewel volgens het Dodenboek in Heliopolis de katten de slechte Apophis-slang gedood hadden. De kat werd echter steeds populairder en kwam steeds centraler in het leven van de Egyptenaren te staan. Na de dood van het huisdier werd het zelfs gebalsemd en verafgood. Als tegenstander van Apophis werd de kat aan de zonnegod gewijd. De katers golden als zijn incarnatie en de poezen werden vereenzelvigd met het zonneoog. Daarom dragen veel kattenfiguren een scarabee op hun kop of borst, als symbool van de opgaande zon. Hoewel de verering in Boebastis, in de delta, begon, verspreidde zich dit al snel over de rest van de delta en later zelfs het gehele land. Bastet was verbonden met de god Sachmet, de god met de leeuwenkop. Daarnaast werd ze beschouwd als moeder van leeuwengod Miysis (die als bijnaam 'Heer van de Slachting' had). Het was daarom bijvoorbeeld verboden om op feestdagen van de godin op leeuwenjacht te gaan. Daar Bastet in het begin nog met een leeuwenkop werd afgebeeld werden de gelaatstrekken in de loop der jaren zachter en vriendelijker en werd de kop vervangen door die van een kat. Uiteindelijk werd Bastet de positieve tegenpool van Sachmet. Het vrolijke huiselijke gebied van de vrouwen, waartoe de liefde en de vreugde behoorden, was voortaan van haar.
Bes
De sinds het Oude Rijk bekende beschermgod is een dwergachtige gestalte met een baard en droegen meestal een leeuwen- of pantervel op hun rug. Vooral bij de eenvoudige bevolking was Bes als huishoudelijke beschermgod zeer geliefd. Hij beschermde namelijk het particuliere gebied tegen kwaadwillende demonen. Tijdens de 18de dynastie kreeg Bes in sommige vormen ook vleugels. De geest wordt vaak met de Sa-strik als beschermsymbool uitgebeeld (lijkt heel erg op een ankh-teken) en draagt verschillende voorwerpen bij zich, die verband houden met zijn taken van dat moment. Messen dienen voor de afweer van demonen en gevaarlijke dieren, muziekinstrumenten moeten de goden gunstig stemmen en opvrolijken en kwaadwillende wezens moeten erdoor verdreven worden. Een bepaalde aspect van Bes werd Aha genoemd, wat strijder betekend. Hij is dan ook vaak te zien in gevecht met slangen of met gazellen die aan de god Seth gewijd zijn. Waar Bes in eerste instantie verantwoordelijk was voor het tijdstip van geboorte en de bescherming van huizen tegen gevaarlijke dieren werd hij later tegen nog meer dingen ingezet. Hij werd dan bijvoorbeeld op hoofdsteunen afgebeeld om de slaap te beschermen en op spiegels en cosmetica-artikelen om het Boze-Oog af te weren. Het is dan ook begrijpelijk dat hij tot het gevolg van de god Hathor hoorde, die ondermeer verantwoordelijk was voor de vrouwelijke schoonheid.
Chepri (Khepri)
De zonnegod als schepper in de gedaante van een scarabee. Deze naam kreeg de zonnegod als hij aan het begin van de dag aan de horizon verscheen, vermoedelijk naar het voorbeeld van de kever die de hele dag een balletje mest voor zich uit moest duwen. De scarabee was ook een toepasselijk beeld voor de schepper en zonnegod Atoem, opdat uit het balletje aarde, dat zijn eieren bevatte, spontaan een nieuwe kever tevoorschijn kwam.
Chnoem (Khnum)
De als ram of als mens met ramskop voorgestelde scheppende god was nauw verbonden met het ontstaan van alle levende wezens. Op een pottenbakkersschijf maakte hij hun lichamen en ka-zielen die hij vervolgens naar de schoot van de moeder zond. Chnoem werd samen met de godin Heket (met de kikkerkop) ook beschouwd als de helper bij de geboorte. In Esna werd de god zelfs als schepper van alle wezens gezien. Omdat in zijn gedaante meerdere ramsgodheden verenigd waren, werd hij ten dele van vier ramskoppen voorzien, die zijn vier machtsgebieden moesten symboliseren: hemel, lucht, aarde en onderwereld. Als bewaker van de Nijlbron had hij ook tot taak de jaarlijkse overstroming te leiden, voor rijke oogsten te zorgen en hongersnood te beëindigen. In nog een belangrijke belangrijke cultusplaats van deze god, Elefantine, werden talloze dieren gemummificeerd en in vergulde sarcofagen bijgezet.
Chonsoe (Khons)
Chonsoe werd in de meeste gevallen in de gedaante van een mummie met zijlok en maansymbool op het hoofd voorgesteld. Oorspronkelijk zag men hem als onheil brengende en schermende god. Dit hing hoogstwaarschijnlijk samen met het veranderende uiterlijk van de maan. Chonsoe was het kind van Amon en Moet en werd 'de wandelaar' of 'reiziger' genoemd omdat hij 's nachts de hemel doorliep. Als de zon van de nacht werd hij ten dele ook met een valkenkop afgebeeld. Chonsoe werd door het volk hoofdzakelijk als orakelgod en als beschermer tegen ziekten zeer vereerd. Er zijn namelijk muurschilderingen waar hij onder begeleiding van Horus, staand op krokodillen, ten strijde trekt. In hogere zin gold het maankind namelijk als aspect van de jeugdige Horus. Dit was mogelijk omdat het denken van de Egyptenaren niet rechtlijnig was in het verlopen van tijd. Zij geloofden namelijk dat alle tijdsperioden tegelijkertijd afliepen en daardoor was het mogelijk om alle leeftijdsaspecten van een god ten alle tijde aan te roepen.
|