Eens in de zoveel jaar gebeurt er in welk land ter wereld dan ook een wonder.
Een overstroming, een wonderbaarlijke genezing, een te mooie zonsondergang van een abnormaal natuurverschijnsel.
Zo ook hier in Egypte. Het einde van de winter werd omlijst met een dozijn heftige onweersbuien, vergezeld van zware regens die de straten in de woeste rivieren veranderde van in het diepe moddermeren, die de straten nog de dagen erna teisterden.
De vele vele bliksemschichten daad Egyptenaren huiveren: "Te veel, te veel, Allah, waarom?" Maar het grootste wonder waren de ijs-stenen die uit de hemel vielen, als knikkers zo groot.
Sneeuw noemen ze dat hier, of beter gezegd ijs, wil woord voor sneeuw kennen ze niet een.
Niet zo verwonderlijk natuurlijk in een land waar het (op de bergen in de Sinaï na) nimmer sneeuwt. Op de foto lever ik het bewijs van dit wonder: mijn hand gevuld met ijs.
. Na de hagel en de regel kwam hier de zomer. Met temperaturen deze week tot hoog in de dertig graden. Morgen (ik ga enkele dagen terug naar Nederland) dertig graden naar beneden op slechts vier uur vliegen van hier.
Ook een wonder op zich!