Het is voor moderne waarnemers van het Oude Egypte vaak moeilijk om godsdienst te scheiden van magie. Dat is niet vreemd, want voor de Egyptenaren zelf bestond dat onderscheid bijna niet. Ze geloofden dat het mogelijk was de wereld om hen heen te veranderen door de onzichtbare krachten van goden en godinnen te sturen, en vaak verschilde de rol van een magiër weinig van die van een priester of een arts. De door de staat georganiseerde tempelgodsdienst gebruikte dagelijks magische riten. Teksten met bezwering droegen namen als "Het boek om Sekhmet te kalmeren", "Bezwering om het boze oog af te weren" en "Het boek voor het gevangennemen van de vijand". Onder het opzeggen van deze mysterieuze teksten vernietigde de magiër vaak wassen of kleien beelden van een of andere persoon die de heilige orde zou bedreigen, zoals staatsvijanden of tegenstanders van de zonnegod. De combinatie van het gesproken woord en de opvoering van een rite zou de veiligheid van het koninkrijk verzekeren op het evenwicht in het universum herstellen.
Zulke riten konden ook op kleine schaal in praktijk worden gebracht ten behoeve van een enkele persoon, en magie werd door de vele gewone Egyptenaren die geen toegang hadden tot het binnenste van de tempel vaak toegepast in de huiselijke omgeving. Men vereerde de goden en de geesten van de voorouders bij huisaltaren, en op bepaalde momenten in het leven werden specifieke bezwering toegepast. Het werd van bijzonder belang geacht dat de geboorte van een kind gepaard ging met de juiste magische procedures. Een zwangere vrouw zou een beroep doen op de godheden van de magie, zoals Bes, Taweret en Hathor, om haar kind te beschermen tegen kwade geesten en de bevalling te vergemakkelijken, één bezwering voor een voorspoedige bevalling smeekt Hathor om "de zoete noorderwind te sturen". De populaire dwerggod Bes wordt vaak afgebeeld terwijl hij danst en instrumenten bespeelt in zijn rol van beschermer van vrouwen bij de bevalling, muziek en luidruchtig plezier zouden kwaadwillige geesten verjagen.
|