Op normale dagen maakt hij boeken, zegt Galal Alfi. Boeken voor speciale gelegenheden, zoals Valentijnsdag. Maar vandaag heeft hij zichzelf een andere taak toebedeeld. Hij probeert de kasseistenen die de voorbije dagen zijn uitgebroken, weer in het trottoir van het Tahrirplein te puzzelen. 'Ik draag mijn steentje bij, zoals iedereen dat zou moeten doen', zegt hij lachend. Het ziet er een beetje klungelig uit, want materiaal heeft hij niet bij zich.
Alleen een fles water, waarmee hij het stof tot mortel probeert om te toveren. Het is vooral de geste die telt. Duurzaamheid is vandaag niet zijn grootste bekommernis.

'Ik wil tonen dat we dit land zelf kunnen opbouwen', zegt hij. 'Dat we Moebarak daar niet bij nodig hebben. Onze voorouders hebben dat bewezen met de piramides. Wel, dit trottoir is mijn piramide.'

Hij staat er gelukkig niet alleen voor, voor die piramide. Met vele honderden, duizenden misschien zelfs, kwamen de jongeren van Caïro meehelpen om het grote plein weer schoon te maken. Met borstels en trekkers, met plastic vuilniszakken, met emmertjes water. 'Er stond een oproep op Facebook om te komen helpen', zeggen ze. 'Dus zijn we gekomen.'

Eenzelfde soort oproep volstond op 25 januari ook al om de revolutie op te starten.

Voor diegenen die de symboliek van 'de grote schoonmaak' niet meteen zouden snappen, droegen veel aanwezigen een duidelijke boodschap op de borst. Zoals Asa, een lerares, die met haar hele gezin kwam helpen. 'Gisteren was ik een betoger, vandaag bouw ik Egypte.'

Hervonden trots

Andrew is 21 jaar. Hij is ingenieursstudent. Maria is 22, en hoopt architect te worden. Maar vandaag even niet. Vandaag hebben ze zich bij het legertje schoonmakers gevoegd en lopen ze op het Tahrirplein papier, plastic en andere rommel bij elkaar te zoeken. Een vervelend klusje, maar het geluk en het enthousiasme stralen van hun gezicht.
'We hebben onze trots teruggevonden. En het lijkt zelfs alsof we letterlijk vrije lucht kunnen ademen', zeggen ze. 'Jarenlang zijn wij, Egyptenaren, een volk geweest dat op zijn knieën zat. We durfden niet te spreken. Erger zelfs, we beseften zelfs niet meer dat we niet mochten spreken. We deden het gewoon niet meer. Tot de Tunesiërs ons enkele weken geleden wakker maakten. We moeten hen dankbaar zijn, want dankzij hun signaal zijn ook wij recht gesprongen.'

Ze zijn lang niet de enigen die er zo over denken. De boodschap klinkt overal op het Tahrirplein. Bij Moustafa Shalaby bijvoorbeeld, een jonge advocaat uit Sharm el-Sjeikh die zich van bij het begin bij de protestbeweging heeft aangesloten. 'Ik werk vaak met buitenlanders', zegt hij. 'En ik merk dat zij de Egyptenaren zien als een volk van dienaren, als onderdanige mensen. Moebarak heeft ons beetje bij beetje van onze waardigheid beroofd. En dat voor een volk met duizenden jaren beschaving. De jongste dagen hebben we dat imago van ons afgegooid. En het is de jonge generatie die het voorbeeld heeft gegeven. Zij hebben hun leven geriskeerd voor hun vrijheid. Ik ook. En ik heb geen seconde getwijfeld aan de zin daarvan. Want wat had ik te verliezen? Wie zichzelf kwijt is, heeft toch al niets meer.'

Ophouden of doorgaan: de discussie

Shalaby was de voorbije weken niet weg te slaan van het Tahrirplein. Hij kampeerde er dag en nacht in een klein tentje, tussen de rest van de harde kern. Om de tijd te doden, maakte hij protesttekeningen. En als het van hem afhangt dan blijven die nog wel even hangen.

'Want we zijn er nog lang niet', zegt hij fel. 'Moebarak is weg, en dat is een stap in de goede richting. Maar voor mij mag het protest pas stoppen als het leger de macht heeft overgedragen aan de burgers. Dán pas is ons doel bereikt.'

Het is een stelling die voor verhitte discussies zorgt. Er zijn er die vinden dat het protest nu moet stoppen, dat het hoog tijd is om het normale leven te hervatten. Zodat ook de toeristen terug kunnen komen. Maar er zijn er ook die vinden dat het nog veel te vroeg is om alweer naar huis te gaan. En allebei de groepen verdedigen hun overtuiging met bijzonder veel passie en met wilde gebaren.

Usama Khalil niet. De leraar van 32 jaar uit noordelijk Sinaï is geen man van grote of luide woorden. Maar dat maakt hem niet minder overtuigd. 'Eén eis is ingewilligd. Vijf andere zijn nog te gaan', draagt hij op een stuk karton met zich mee.

Ook hij is al kort na de start van het protest naar Caïro gekomen. Zijn kinderen en zijn zwangere vrouw liet hij thuis achter. 'Omdat onze persoonlijke belangen nu even niet van tel zijn. We beleven nu iets waarvan we jarenlang alleen maar konden dromen. We hebben samen gevochten om onze vrijheid terug te krijgen, en we zijn op de goede weg. We mogen die vrijheid nu niet opnieuw laten ontsnappen.'

Natuurlijk is hij moe, na al die dagen van protesteren en waken. Maar toch staat hij ook nu nog altijd aan een burgerbarricade bij de ingang van het plein. Een beetje vreemd misschien, nu de strijd gewonnen lijkt en heel Egypte in feeststemming is. 'Misschien wel', zegt hij. 'Maar wij zijn de aanvallen van enkele dagen geleden nog niet vergeten. Laten we nog maar wat voorzichtig zijn.'

Leger wikt en beslist

Houssein Tantawi heet de nieuwe sterke man van Egypte. 75 jaar is hij. En tot voor enkele dagen stond hij, als minister van Defensie en dus als baas van het leger, in Egypte bekend als 'de poedel van Moebarak'. Maar toch hebben veel Egyptenaren er vertrouwen in dat hij het land op korte termijn op weg zal zetten naar democratische verkiezingen.
Ook jonge studenten als Andrew en Maria geloven dat. 'Omdat we vertrouwen hebben in ons leger, en in de belofte om snel duidelijkheid te brengen over de toekomst.