Dit tafereel stamt uit het boek der Doden dat omstreeks 1285 v Chr. werd vervaardigd voor een koninklijke klerk, Hunefer. Het toont de belangrijkste fase in de transformatie van de overledene in een akh, een geest die zijn levende familieleden kon helpen. In een kamer van de onderwereld die "Hal van de twee waarheden" heette, werd de overledene door Anubis voorgeleid aan Osiris, god van de onderwereld en de laatste rechter van de doden, en 42 helpende goden. De overledene kreeg een lange lijst van zonden voorgelegd en moest elk ervan ontkennen. Anubis testte de waarheid van die ontkenning door het hart, de zetel van de gedachten en het bewustzijn, door middel van een weegschaal te wegen tegen een veer, die Maat (de waarheid) symboliseerde. Als het hart en de veer evenveel wogen, werd de overledene "waar van stem" en "gerechtvaardigd" verklaard. Thot legde het oordeel vast en Horus leidde de overledene naar de troon van Osiris, vanwaar hij overging naar het gezegende hiernamaals.
Maar als het hart zwaar was van leugens en de balans oversloeg, werd het naar Ammut gegooid, een bastaardmonster dat zondaars vernietigde door hun hart te verslinden.
|