In de wachtzaal: ik kreeg vandaag in het ziekenhuis een enquête. Het ging over de kwaliteit van de afdeling daar. Werd je goed ontvangen, kreeg je voldoende uitleg enz. Ik vind dat heel moeilijk om gewoon met een kruisje te antwoorden met akkoord, helemaal akkoord, niet akkoord of helemaal n iet akkoord. Ik wil daar altijd “ja, maar … “zetten. De meest interessantste vraag vond ik of de wachtzaal goed ingericht was. Ik zou een boek kunnen schrijven over honderden wachtzalen, geloof me ik heb er misschien 1/3de van mijn leven in doorgebracht. Een wachtzaal zegt heel veel over de dokter zelf, maar het boeienste vind ik de mensen die er in zitten. Mijn antwoord vandaag was : helemaal niet akkoord! De wachtzaal zelf: zoveel mogelijk stoelen er in gepropt, in één hoekje een tafeltje met wat tijdschriften, meestal een paar maanden,misschien jaren oud. Maar wat mij vooral tegenstak was de bijna levensgrote operatiefoto’s, mannen in groene pakken met muts, handschoenen en masker aan en de wreedste apparatuur waardoor ge bijna een beroerte krijgt van het zien alleen. Ik neem aan dat ze trots zijn op hun werk maar ik heb daar echt geen boodschap aan. Soms hangen er ook affiches met uitleg en foto’s van allerlei ziektes, tegen dat ik bij de dokter binnen moet heb ik ze bijna allemaal. Dinsdag moest ik een afspraak maken stond daar op de balie een kadertje met een doodsprentje van een vrouw van ongeveer mijn leeftijd. Misschien een verpleegster, of vrouw van een dokter, of een patiënt die het niet gehaald heeft, de wildste verhalen gaan dan door mijn hoofd. Ik wil met iedereen meeleven maar sorry dit is mij een brug te ver. De mensen zitten zo kort op mekaar dat ieders gesprek kan afgeluisterd worden. Vandaag zat in de ene rij een vrouw die met een vrouw in een andere rij over haar operatie aan het vertellen was, de verwikkelingen en tot in het bloederigste detail. Daarnaast zat een mama met een zoontje van een jaar of 7 en ik zag dat ze op een gegeven moment de oren van het jongetje dichthield. Er kwamen 2 vrouwen binnen met een oudere man in een rolstoel. Ze plaatsten hem zodanig dat hij bijna met zijn rug naar hun zat. Ik heb ongeveer een drie kwartier daar gezeten maar geen enkele keer hebben die vrouwen ook maar één woord tegen die man gezegd. Terwijl zij uitgebreid hun wel en wee tegen elkaar verkondigden, van schoenen, tot kinderperikelen en hun wederhelft zat de man , ik veronderstelde de vader van, intriest voor zich uit te staren. Dus eigenlijk zit ik de hele tijd daar op mijn tanden te bijten om niet tegen de één of de andere een opmerking te maken. Alhoewel …er was wel één ding leuk, ergens van uit een gaatje uit de muur speelde een radio en ik hoorde tot mijn vreugde dat een man begon mee te zingen. Hij kreeg wel direct een duw van zijn vrouw, waarop ik zei: ‘Laat hem toch, is toch leuk!’ en de man neuriede verder. Dus in mijn ogen is er geen enkele wachtzaal oke. Privacy =0, decoratie=0 en voor je het weet loop je daar een depressie of andere ziekte op van al wat je ziet of hoort. Is misschien de bedoeling = zo blijft het handeltje draaien
|