In een winkelcentrum zijn nog delen van de oude stadsmuur bewaard, mooie panden sieren de straten.
In het “Latin Quarter” vinden we mooie hoekjes en het is er gezellig druk.
Het begint wat te regenen maar echte Ieren wijken daarom niet van hun zitje.
Bij de rivier vinden we nog restanten van de omwalling. Aan de overzijde van de rivier werd in 1958 begonnen aan de bouw van een katholieke kathedraal, wat in Ierland toch niet gewoon was.
Het is een imposant gebouw met een mooi modern interieur.
In Tullamore nemen we plaats op een parking nabij het “Old bonded Warehouse” van de distileerderij van Tullamore D.E.W.
Met de “Curious taster’s journey” laten we ons alles vertellen over het ontstaan van distilleerderij in 1829 door Daniel E. Williams. Hoe alles in het werk gesteld werd om een voortreffelijke whisky te maken. We kunnen het proces volgen hoe deze drank ontstaat.
Aan het einde van de rondleiding kunnen we drie verschillende whisky’s proeven, en dat smaakt.
Dinsdag 11 juli
De camping waar we bij Dublin naartoe wilden is volledig bezet en we worden doorverwezen naar een camping aan de andere kant van de stad, toch zo een 30km verder doorheen het drukke stadsverkeer. In Portrane aan de zee is er plaats voor ons. Het is echter te laat om nog de stad in te trekken want we moeten met bus en trein de stad in.
We nemen ’s morgensvroeg de bus die ons tot bij het treinstation van Donabate moet brengen, we missen echter de halte en de bus neemt ons mee tot in Swords waar we met een andere bus tot in het centrum van Dublin kunnen komen. Het is bijna 11 uur voor we in het centrum komen bij de Spire of Dublin een roestvrij stalen spits die aan de basis 3m in doorsnee is en op een hoogte van 120m in een 10cm brede punt van geslepen glas uitmondt.
Met een hop on/off bus rijden we door de hele stad waarbij we de voornaamste punten te zien krijgen. Het is een mix van statige oude en moderne gebouwen. Vanop de open dubbeldekkerbus zien we alles onder ons door glijden, drukke winkelcentra en mooie parken.
Boven op een oude schoorsteen van de Jamieson distileerderij zie we zowaar een glazen terras.
Het standbeeld van Molly Malone levert een mooi kiekje op.
We lopen langs het kasteel van Dublin tot bij de kathedraal van St. Patrick, de patroonheilige van Ierland en dat is genoeg voor vandaag.
We missen vandaag de halte in Donabate niet en nemen de trein tot in de stad. Met de hop/off bus komen we bij het Guinness Storehouse, de topattractie van Dublin.
Het is er goed druk want iedereen wilt er wel zijn. De tentoonstelling vertelt langs 6 verdiepingen hoe het befaamde bier ontstaat. Tegenwoordig wordt het bier geleverd in metalen vaten, hoe ze vroeger de houten vaten vervaardigden wordt ook mooi gebracht.
In de proefafdeling wordt ons geleerd hoe we het bier dienen te smaken en drinken. Op de bovenste verdieping, een grote ronde bar met rondom uitzicht over de stad, krijgen we een “pint” Guinness aangeboden vakkundig getapt.
We genieten van het bier en het uitzicht.
Met de bus laten we ons tot bij de “Halfpenny” brug brengen om de Liffey over te steken naar de wijk “Temple Bar” zo genoemd naar een pub uit 1840.
Smalle straatjes met leuke winkeltjes, cafés en restaurants maken het er gezellig wandelen.
Met deze houden we Dublin voor bekeken en keren terug naar de camping.
We hebben Belfast verlaten en kiezen voor de rustige en mooie kustweg naar de “Giant’s Causeway”. Bij Carrickfergus valt onmiddellijk het mooie en best bewaarde Normandisch kasteel van Ierland op.
John de Courcy begon er met de bouw in 1180 sinds de 12de eeuw heeft het vele veranderingen ondergaan. Op de geschutsplatforms staan nog de kanonnen die de toegang tot Belfast moesten bewaken.
In de kasteeltoren merken we dat de bewoners er over niet veel ruimte konden beschikken. We zetten onze tocht verder en kunnen onderweg genieten van mooie vergezichten.
Bij een piepklein haventje blijven we op een parking overnachten.
Het is ’s nachts beginnen te regenen en wanneer we weg rijden regent het nog steeds.
Onderweg zien we in de verte de ruïnes van een kasteel en wat verder krijgen we vanop een parking schitterend zicht op spectaculaire kliffen.
In de regen komen we bij het bezoekerscentrum van de Giant’s Causeway. Dit natuurfenomeen staat als enigste van Noord Ierland op de Werelderfgoedlijst. Met een busje worden we tot beneden aan de kliffen gebracht.
De basaltrotsen zijn door vulkanische krachten tot mooi blokken en kolommen gevormd.
Een muur van deze kolommen lijkt op een toegangspoort tot een adembenemend schouwspel. We wandelen tot het einde van de baai vanwaar we een schitterend uitzicht bekomen.
Ondanks het slechte weer was het een mooie ervaring. ’s Avonds parkeren we op een parking aan de rivier Foyle bij Londonderry.
Boven op de brug over de Foyle hebben we mooi zicht op Londonderry waar het oude stadscentrum, als enige stad in Ierland, nog volledig ommuurd is door oude vestingsmuren.
Bij de kathedraal gewijd aan St. Columb kunnen we de muur bestijgen.
De muur diende om de stad te beschermen ook tijdens een beleg in 1689 van bijna een jaar hield die stand.
De kanonnen hebben hun dienst bewezen. Van bovenaf kijken we op het stadsdeel Bog’s Side waar zich veel van de onlusten afspeelden. Op verschillende huizen zijn levensgrote muurschilderingen die hieraan herinneren.
We rijden nu verder langs de kust van het schiereiland Inishowen met zijn prachtige landschappen naar het meest noordelijke punt van Ierland met zicht op de Atlantische oceaan.
De mooie huizen onderweg duiden toch op een zekere welstand.
In Buncrana overnachten we op een heuse camperplaats.
Kort nadat we Buncrana verlaten hebben komen we bij het grootste en boeiendste monument van Donegal, Grianan Ailigh, een prachtig gerestaureerd fort uit de ijzertijd.
We moeten met de camper een zeer hoge heuvel beklimmen langs een smalle steile weg, waar we slechts in eerste versnelling boven geraken.
Het is een indrukwekkend bouwsel, van op de muren hebben we een schitterend uitzicht over de wijde omgeving.
Rond de middag komen we in het stadje Donegal aan waar we een leuke plaats vinden langs de stroom Eske. We zij te laat om het kasteel te bezoeken dat is dan voor morgen.
Om 10 uur gaat het kasteel open voor bezoek en kunnen we naar binnen. Van een deel van het gebouw staan alleen de muren nog overeind.
Het slot zelf is goed bewaard met interessant interieur. We zetten onze tocht voort langs de “Wild Atlantic Way”, die doorheen schitterende natuur loopt, naar Newport.
Nabij deze plaats komen we bij een kleine jachthaven met mooi uitzicht op de baai, een leuke overnachtingsplaats.
We volgen de Atlantic Way doorheen het natuurpark van Connemara met hoge bergen en diepe valleien, een landschap dat ons sterk aan Noorwegen herinnert.
Mooie meren en watervallen wisselen elkaaar af en krijgen we onderweg te zien.
Bij Galway krijgen we een plaats op de camping aan de boorden van de zee, de zon schijnt en we genieten er van het uitzicht.
Van ver zien we reeds hoe het Stirling kasteel hoog boven het landschap uitkijkt.
Via een steile weg komen we op de parking van het kasteel.Vanuit de tuin hebben we een mooi zicht op de toegangspoort.
Het gebouw dateert uit de 15de en 16de eeuw en moest in 1746 nog verdedigd worden tegen de Jacobieten. Tot 1964 waren hier militairen gelegerd. Het gebouw geraakte in verval maar is ondertussen schitterend gerenoveerd.
De houten plafond getooid met de hoofden van verschillende belangrijke personen is prachtig nagemaakt. De verschillende hoofden, in hout uit gesneden , zijn overzichtelijk uitgestald in vitrines en zijn nu dus in kleur te bewonderen op het plafond. Sommige vertrekken zijn rijkelijk versierd met kleurrijke wandtapijten.
Het geheel moest de macht van de koning uitstralen en het is wel indrukwekkend.
De camping waar we verblijven ligt op een 30-tal kilometer van Aberdeen, maar met de bus komen we er gemakkelijk.
Aberdeen wordt wel de granieten stad genoemd, alle gebouwen zijn in grijze graniet gebouwd en het grijze weer maakt het nog grauwer.
Union Street is de hoofdstraat, getooid met wimpels die flink wapperen in de stevige wind. Op het oude marktplein staat een mooi marktkruis. Om te schuilen voor het slechte weer bezoeken we het maritiem museum waar een grotet makkette staat van een olieplatform, wel drie verdiepingen hoog.
Vanuit het raam hebben we mooi zicht op de haven. Aberdeen is nauw met de zee verbonden als vissershaven en de bevoorradingsschepen voor de olieplatforms en dat wordt uitvoerig belicht in het museum.
De volgende dag keren we terug om het oude stadsgedeelte te bezoeken. De universiteit huist er in prachtige oude gebouwen.
De kathedraal van St. Machar is nog de helft van wat ze origineel was, bij het instorten van één van detorens werd de helft van de kerk vernield.
In de kerk valt vooral de zoldering op waar alle wapenschilden van de toenmalige vorsten en kerkvorsten zijn afgebeeld.
In een plaatselijke pub gaan we aan de koffie. Terug in het centrum van de stad bekijken we nog het Marischal College en nemen de bus naar het strand.
Voor de rede liggen verschillende schepen te wachten om de haven binnen te varen. Het is wel droog maar het waait hard en het is maar fris, de promenade ligt er dan ook maar troosteloos bij.
Inverness is ons volgende doel, we naderen nu de Highlands en de weg gaat weer flink op en neer, met flinke hellingen tot 20%. De tweebaans weg is net breed genoeg om elkaar te kruisen met sommige stukken die nog smaller zijn, op een bepaald stuk moeten we beurtelings over een smalle steile brug.
We krijgen ook weidse blikken over het land. Vooralleer we bij de camping aankomen bezoeken we nog het St.George Fort.
Dit fort werd voltooid in 1769 en moest de rebellie in de Highlands ontmoedigen. Het fort is nooit aangevallen geweest want kort na de bouw werden de opstandelingen verslagen in de slag van het nabij gelegen Culloden.
Het fort is zeer uitgestrekt en kijkt uit over de Moray Firth, vanop de geschutswallen kijken we uit op het water en zien zelfs enkele dolfijnen zwemmen.
Het fort is nog steeds een legerbasis. Op het paradeplein zijn nog militairen in de weer. In het museum zijn de oude vertrekken van de soldaten mooi uitgebeeld met duidelijk verschil in de rangen.
In Inverness lopen we langs de mooie winkelstraten naar de rivier Ness, met een voetbrug steken we de rivier over.
Het is koud en er staat een stevige wind die de brug wat laat schommelen. Het is nochtans een mooie wandeling, het kasteel dat boven de stad uitsteekt is nooit een echt kasteel geweest en herbergt nu het gerecht en justitie.
Terug aan de andere zijde hebben we zicht op de kathedraal.
Zondagmorgen rijden we naar Urquhart Castle, een van de meest bezochte plaatsen in Schotland.
%
Het kasteel heeft een bewogen geschiedenis achter de rug en slechts de ruïnes geven een indruk hoe het ooit was. Het is schitterend gelegen aan de oevers van Loch Ness. We zijn gelukkig vroeg aangekomen de drukte is nog niet zo erg en het weer blijft droog zodat we rustig de tijd kunnen nemen om alles te bekijken. Vanop de toren krijgen we het Loch mooi te zien.
Inverness is de toegangspoort tot de Highlands en het landschap is duidelijk anders.
Overal zijn de bergen in zicht en de weg kronkelt door de valleien. Het weer is afwisselend grijs en soms een straaltje zon. De bergen onder de grijze hemel zien er dan somber uit.
Het blijft een mooie route, wanneer we de grote weg de A835 ruilen voor de A832 rijden we op een tweevaksweg die net breed genoeg is om een vrachtwagen te kunnen kruisen. Vele stukken zijn slecht met één rijbaan waarbij we op uitwijkplaatsen toekomend verkeer kunnen kruisen. De oceaan komt diep in het land met mooie fjords.
Nabij Big Sands komen we op een erg leuke camping nabij het strand. Op het verlaten strand kunnen we mooi wandelen bij laag tij, in een van de poeltjes vinden we nog een mooie zeester.
’s Avonds kunnen we genieten van een mooi gekleurde zonsondergang.
Rond de middag komen we op een camping nabij Morvich, mooi gelegen in een glen dat uitnodigt om te wandelen.
We vertrekken voor een wandeling vanop de camping. De wandeling is niet te steil en levert mooie vergezichten op.
Het laatste stuk wordt wat moeilijker het paadje dat we volgen is bezaaid met keien en rotsen en er stroomt ook nog water doorheen uitkijken dus om de voeten droog te houden.
Na een tweetal uren zijn we blij terug bij de camping te komen want het was toch wel vermoeiend.
We zijn nu opweg naar Cairnryan om de oversteek te maken naar Ierland op 30 juni met nog twee tussenstops. Onze route voert ons langs het Eilean Doran Castle dat schitterend gelegen is op de kruising van drie lochs.
Het kasteel werd vernield in 1719 en werd 200 jaar aan zijn lot overgelaten en werd in de 20ste eeuw terug opgebouwd. In het kasteel, waar we niet mogen fotograferen, zijn verschillende ruimtes mooi aangekleed met souvenirs van het geslacht Mac Rea. De grote zaal in het bijzonder is zeer smaakvol ingericht.
Nabij Fort William zien we in de verte de top van de Ben Nevis, de hoogste berg in Engeland. In de late namiddag komen we op een camping nabij Crianlarich. Donderdag 29 juni We begeven ons naar Cairnryan om de oversteek naar Ierland te maken. Het is erg slecht weer het regent en rukwinden maken het nog wat erger. In Girvan kunnen we op een parkeerplaats aan het strand blijven overnachten. In de namiddag gaan we toch gewapend met regenschermen een wandeling in het stadje maken en een koffie drinken.
We staan wat vroeger op want we moeten op tijd komen voor de ferry in Cairnryan.
%%%FOTO1%%%
Met P&O lines komen we na twee uur varen in Larne aan. We rijden meteen door naar Belfast waar we na enig zoeken een camping vinden op een 10tal km van de stad.
We gaan met de bus naar de stad maar de bushalte is op ongeveer 2,5km wandelen. In de stad nemen we een hop on/off bus om een rondrit in de stad te maken. We zitten boven op de open top dubbeldekkerbus waar het niet echt warm is maar we kunnen zo toch wat zien en foto’s nemen.
Bij het kasteel van Belfast hebben we mooi uitzicht over de baai.
We rijden ook door de wijk Shankill waar zich veel van de “troubles” afspeelden en verschillende muurschilderingen herinneren aan deze woelige tijden.
Op het einde van de rit komen we langs de universiteit waar de geslaagde afgestudeerden zich met de familie laten fotograferen.
We stappen uit aan het Titanic museum gehuisvest in een mooi modern gebouw. Hier wordt de ontwikkeling van Belfast met zijn linnenindustrie en vooral zijn scheepsbouwwerven, die de grootste ter wereld waren van hun tijd, mooi aanschouwelijk gebracht. De bouw van de Titanic zijn tewaterlating en zijn ondergang worden aan de hand van beelden en film boeiend gebracht.
Van op derde verdieping kijken we op de scheepshelling waar de Titanic te water werd gelaten. In een nabij gelegen droogdok ligt het laatste schip van de White Star Line, de Nomadic, mooi gerestaureerd en bewaard als museumschip.
Rond 11 uur komen we in de stad die wel uitgestorven lijkt, alle winkels zijn dicht en er is weinig volk op de been. Maar in de namiddag gaan de winkels toch open en komt er leven in de stad.
De bussen stoppen vlak voor het stadhuis “City Hall” een zeer groot gebouw dat de trots en de rijkdom van Belfast moet tonen met een sip kijkende koningin Victoria in de voorgrond.
Maar de wandelingen, onderandere naar de bus heen en terug, zijn ons in de benen gekropen en we keren terug naar de camping.