Inverness is ons volgende doel, we naderen nu de Highlands en de weg gaat weer flink op en neer, met flinke hellingen tot 20%. De tweebaans weg is net breed genoeg om elkaar te kruisen met sommige stukken die nog smaller zijn, op een bepaald stuk moeten we beurtelings over een smalle steile brug.
We krijgen ook weidse blikken over het land. Vooralleer we bij de camping aankomen bezoeken we nog het St.George Fort.
Dit fort werd voltooid in 1769 en moest de rebellie in de Highlands ontmoedigen. Het fort is nooit aangevallen geweest want kort na de bouw werden de opstandelingen verslagen in de slag van het nabij gelegen Culloden.
Het fort is zeer uitgestrekt en kijkt uit over de Moray Firth, vanop de geschutswallen kijken we uit op het water en zien zelfs enkele dolfijnen zwemmen.
Het fort is nog steeds een legerbasis. Op het paradeplein zijn nog militairen in de weer. In het museum zijn de oude vertrekken van de soldaten mooi uitgebeeld met duidelijk verschil in de rangen.
In Inverness lopen we langs de mooie winkelstraten naar de rivier Ness, met een voetbrug steken we de rivier over.
Het is koud en er staat een stevige wind die de brug wat laat schommelen. Het is nochtans een mooie wandeling, het kasteel dat boven de stad uitsteekt is nooit een echt kasteel geweest en herbergt nu het gerecht en justitie.
Terug aan de andere zijde hebben we zicht op de kathedraal.
Zondagmorgen rijden we naar Urquhart Castle, een van de meest bezochte plaatsen in Schotland.
%
Het kasteel heeft een bewogen geschiedenis achter de rug en slechts de ruïnes geven een indruk hoe het ooit was. Het is schitterend gelegen aan de oevers van Loch Ness. We zijn gelukkig vroeg aangekomen de drukte is nog niet zo erg en het weer blijft droog zodat we rustig de tijd kunnen nemen om alles te bekijken. Vanop de toren krijgen we het Loch mooi te zien.
Inverness is de toegangspoort tot de Highlands en het landschap is duidelijk anders.
Overal zijn de bergen in zicht en de weg kronkelt door de valleien. Het weer is afwisselend grijs en soms een straaltje zon. De bergen onder de grijze hemel zien er dan somber uit.
Het blijft een mooie route, wanneer we de grote weg de A835 ruilen voor de A832 rijden we op een tweevaksweg die net breed genoeg is om een vrachtwagen te kunnen kruisen. Vele stukken zijn slecht met één rijbaan waarbij we op uitwijkplaatsen toekomend verkeer kunnen kruisen. De oceaan komt diep in het land met mooie fjords.
Nabij Big Sands komen we op een erg leuke camping nabij het strand. Op het verlaten strand kunnen we mooi wandelen bij laag tij, in een van de poeltjes vinden we nog een mooie zeester.
’s Avonds kunnen we genieten van een mooi gekleurde zonsondergang.
Rond de middag komen we op een camping nabij Morvich, mooi gelegen in een glen dat uitnodigt om te wandelen.
We vertrekken voor een wandeling vanop de camping. De wandeling is niet te steil en levert mooie vergezichten op.
Het laatste stuk wordt wat moeilijker het paadje dat we volgen is bezaaid met keien en rotsen en er stroomt ook nog water doorheen uitkijken dus om de voeten droog te houden.
Na een tweetal uren zijn we blij terug bij de camping te komen want het was toch wel vermoeiend.
We zijn nu opweg naar Cairnryan om de oversteek te maken naar Ierland op 30 juni met nog twee tussenstops. Onze route voert ons langs het Eilean Doran Castle dat schitterend gelegen is op de kruising van drie lochs.
Het kasteel werd vernield in 1719 en werd 200 jaar aan zijn lot overgelaten en werd in de 20ste eeuw terug opgebouwd. In het kasteel, waar we niet mogen fotograferen, zijn verschillende ruimtes mooi aangekleed met souvenirs van het geslacht Mac Rea. De grote zaal in het bijzonder is zeer smaakvol ingericht.
Nabij Fort William zien we in de verte de top van de Ben Nevis, de hoogste berg in Engeland. In de late namiddag komen we op een camping nabij Crianlarich. Donderdag 29 juni We begeven ons naar Cairnryan om de oversteek naar Ierland te maken. Het is erg slecht weer het regent en rukwinden maken het nog wat erger. In Girvan kunnen we op een parkeerplaats aan het strand blijven overnachten. In de namiddag gaan we toch gewapend met regenschermen een wandeling in het stadje maken en een koffie drinken.
We staan wat vroeger op want we moeten op tijd komen voor de ferry in Cairnryan.
%%%FOTO1%%%
Met P&O lines komen we na twee uur varen in Larne aan. We rijden meteen door naar Belfast waar we na enig zoeken een camping vinden op een 10tal km van de stad.
We gaan met de bus naar de stad maar de bushalte is op ongeveer 2,5km wandelen. In de stad nemen we een hop on/off bus om een rondrit in de stad te maken. We zitten boven op de open top dubbeldekkerbus waar het niet echt warm is maar we kunnen zo toch wat zien en foto’s nemen.
Bij het kasteel van Belfast hebben we mooi uitzicht over de baai.
We rijden ook door de wijk Shankill waar zich veel van de “troubles” afspeelden en verschillende muurschilderingen herinneren aan deze woelige tijden.
Op het einde van de rit komen we langs de universiteit waar de geslaagde afgestudeerden zich met de familie laten fotograferen.
We stappen uit aan het Titanic museum gehuisvest in een mooi modern gebouw. Hier wordt de ontwikkeling van Belfast met zijn linnenindustrie en vooral zijn scheepsbouwwerven, die de grootste ter wereld waren van hun tijd, mooi aanschouwelijk gebracht. De bouw van de Titanic zijn tewaterlating en zijn ondergang worden aan de hand van beelden en film boeiend gebracht.
Van op derde verdieping kijken we op de scheepshelling waar de Titanic te water werd gelaten. In een nabij gelegen droogdok ligt het laatste schip van de White Star Line, de Nomadic, mooi gerestaureerd en bewaard als museumschip.
Rond 11 uur komen we in de stad die wel uitgestorven lijkt, alle winkels zijn dicht en er is weinig volk op de been. Maar in de namiddag gaan de winkels toch open en komt er leven in de stad.
De bussen stoppen vlak voor het stadhuis “City Hall” een zeer groot gebouw dat de trots en de rijkdom van Belfast moet tonen met een sip kijkende koningin Victoria in de voorgrond.
Maar de wandelingen, onderandere naar de bus heen en terug, zijn ons in de benen gekropen en we keren terug naar de camping.
We hebben Belfast verlaten en kiezen voor de rustige en mooie kustweg naar de “Giant’s Causeway”. Bij Carrickfergus valt onmiddellijk het mooie en best bewaarde Normandisch kasteel van Ierland op.
John de Courcy begon er met de bouw in 1180 sinds de 12de eeuw heeft het vele veranderingen ondergaan.
Op de geschutsplatforms staan nog de kanonnen die de toegang tot Belfast moesten bewaken. In de kasteeltoren merken we dat de bewoners er over niet veel ruimte konden beschikken.
We zetten onze tocht verder en kunnen onderweg genieten van mooie vergezichten. Bij een piepklein haventje blijven we op een parking overnachten.
Het is ’s nachts beginnen te regenen en wanneer we weg rijden regent het nog steeds.
Onderweg zien we in de verte de ruïnes van een kasteel en wat verder krijgen we vanop een parking schitterend zicht op spectaculaire kliffen.
In de regen komen we bij het bezoekerscentrum van de Giant’s Causeway. Dit natuurfenomeen staat als enigste van Noord Ierland op de Werelderfgoedlijst. Met een busje worden we tot beneden aan de kliffen gebracht.
De basaltrotsen zijn door vulkanische krachten tot mooi blokken en kolommen gevormd.
Een muur van deze kolommen lijkt op een toegangspoort tot een adembenemend schouwspel. We wandelen tot het einde van de baai vanwaar we een schitterend uitzicht bekomen.
Ondanks het slechte weer was het een mooie ervaring. ’s Avonds parkeren we op een parking aan de rivier Foyle bij Londonderry.
Boven op de brug over de Foyle hebben we mooi zicht op Londonderry waar het oude stadscentrum, als enige stad in Ierland, nog volledig ommuurd is door oude vestingsmuren.
Bij de kathedraal gewijd aan St. Columb kunnen we de muur bestijgen. De muur diende om de stad te beschermen ook tijdens een beleg in 1689 van bijna een jaar hield die stand.
De kanonnen hebben hun dienst bewezen. Van bovenaf kijken we op het stadsdeel Bog’s Side waar zich veel van de onlusten afspeelden.
Op verschillende huizen zijn levensgrote muurschilderingen die hieraan herinneren.
We rijden nu verder langs de kust met zijn prachtige zichten naar het meest noordelijke punt van Ierland met zicht op de Atlantische oceaan.
De mooie huizen onderweg duiden toch op een zekere welstand. In Bucrana overnachten we op een heuse camperplaats
De camping ligt ongeveer op 15km van de stad. Om er te komen moeten we eerst met de auto naar een park&ride op 8km hier vandaan waar we met een moderne tram op een vlotte en komfortabele manier tot in de stad komen.
Nabij het monument ter ere van de geliefde schotse schrijver Sir Walter Scott nemen we een hop on/off bustoer die ons de belangrijkste plaatsen van de stad laat zien.
We rijden ook voorbij het paleis Holyroodhouse waar we vlug in het evoorbij rijden enkele foto’s kunnen nemen.
Bij het Edinburgh Castle stappen we uit om het kasteel te bezoeken. Reeds voor we bij de ingang komen is het duidelijk dat we er niet alleen zullen zijn. Er is erg veel volk op de been maar we hadden reeds onze tickets dus daar moesten we niet voor aanschuiven.
Door de ingangspoort komen we in het kasteel hier en daar is er file om binnen te komen. In de “Great Hall” met schitterende houten lambrisering is heel wat wapentuig te zien.
Trap op en trap af lopen we, er is veel te zien. Van boven af krijgen we mooie zichten op de stad.
We nemen de volgende bus die ons terug in het centrum afzet nabij Princes Street. In de west Princes Garden gaan we af op de doedelzak muziek die we in de verte horen. In het openlucht auditorium is er een wedstrijd gaande voor verschillende doedelzakgroepen. Een erg leuk kleurrijk muzikaal spektakel. We hebben voor vandaag genoeg gezien en keren terug naar de camping.
Weer met de tram de stad in om te voet de straten af te lopen waar we gisteren met bus doorheen reden. Langs de Royal Mile naar High Street waar vele winkels of schotse whiskey (die fors duurder is dan inBelgië) of schotse wol producten aanbieden.
Hier wemelt het ook van de toeristen. De St. Giles kathedraal is ook weer zo een prachtig versierd bouwwerk met een fraai interieur en kleurrijke glasramen.
Via een leuke straat die kronkelend naar beneden loopt komen we terug bij Princes Street. In een Indisch restaurant zijn we blij te kunnen zitten bij de maaltijd. Nadien keren we terug naar de camper om nog boodschappen te doen voor de volgende dagen.
We zetten nu de steven naar Edinburgh waar we in de buurt nog plaats konden bespreken voor enkele nachten. Onderweg houden we halt in Melrose om er de ruïne van een Cistercensier klooster te bekijken.
Het klooster heeft fel geleden in de loop van zijn geschiedenis maar de resten ervan blijven indrukwekkend.
Aan de grens met Schotland houden we even halt bij een rots die de grens markeert.
We verlaten Carlisle en nemen een landweg die ons langs de muur van Hadrianus voert. Deze muur werd door de Romeinen gebouwd dwars over het land om de grens van hun Rijk af te bakenen. Ze begonnen er aan in 122NC en hij werd 75 mijl lang.
Bij een oude steengroeve waar ook de Romeinen hun stenen haalden kunnen we stoppen om een stuk restant van de muur te bekijken.
Verder bezoeken we Vindolanda waar een kamp van de Romeinen is opgegraven er is al heel wat bloot gelegd en het moet een groot kamp geweest zijn.
Er wordt nog steeds in de ondergrond gewoeld en we zijn net getuige hoe een man een bronzen naald ontdekt.
Een replica van een fort op de muur geeft een goede impressie van hoe het geweest moet zijn.
In Durham wilden we twee overnachtingen doen om rustig het stadje te bekijken. Met moeite konden we nog één overnachting krijgen. Dus gingen we dan maar meteen met een bus de stad in. Het is een leuke stadskern met mooie pleinen en gebouwen.
Boven de stad staat een enorme kathedraal die samen met het kasteel en de omringende gebouwen tot “Europees erfgoed” is benoemd. We mogen in de kerk zelf niet filmen en komen ogen te kort om alles in ons op te nemen. De immense ruimte is gevuld met prachtige glasramen, mooi houtwerk en altaren.
In de kloostergang kunnen we toch wat foto’s nemen. Van het kasteel kunnen we alleen de buitenkant bekijken want dit is nu een universiteit.
In Cardiff komen we tegen de middag aan op een camping die in het midden van de stad ligt. Op de receptie raden ze ons aan om onze fietsen veilig op te bergen in containers omdat er regelmatig fietsen gestolen worden. Na de middag trekken we de stad in het is hevig aan het waaien en er vallen regenbuien met tussenpozen. Na een twintigtal minuten stappen langs de rivier Taff komen we bij het kasteel van Cardiff, dat we reeds op een vorige reis bezochten.
In het centrum is een grote voetgangerszone waar we rustig langs de talloze winkels kunnen lopen. Het is ondertussen gestopt met regenen en we kunnen de regenschermen opbergen. Verschillende galerijen met mooie kleine winkeltjes, verbinden parallelle straten.
Je zou er werkelijk kunnen “shoppen till you drop”. In een koffiezaak nemen we een koffie met gebak. Een americano wordt er geserveerd in reuzegrote koppen. Nadien wandelen doorheen een park terug naar de camping.
Woensdagmorgen schijnt de zon maar er blijft een frisse wind, nabij het centrum nemen we een waterbus die ons naar de “Bay area” vaart, dit gebied werd de laatste jaren erg opgewaardeerd met mooie moderne gebouwen en verschillende attracties.
Het gebied is zeer in trek voor de toeristen en in de vele restaurants kan ieder zijn honger stillen. Na een uitgebreide wandeling gaan we eten in een Indisch restaurant. Met de bus keren we terug naar de stad waar we nog wat door de winkelstraten lopen vooraleer we naar de camping terugkeren. We hebben het getroffen met het weer, heel de dag droog maar wanneer we goed en wel in de camper zitten begint het te regenen.
Donderdag morgen verlaten we Cardiff met bestemming Tenby. De camping waar we in de late namiddag aankomen ligt eigenlijk nog ver af van het de stad. Geen openbaar vervoer en met de fiets niet te doen want het is hier erg heuvelachtig met pittige hellingen. Vrijdagmorgen rijden we met de camper naar de stad op een ruime parkeerplaats.
Tenby is een leuk ommuurd havenstadje met mooie oude smalle straatjes, het is laagwater en de bootjes liggen op het droge.
Langs de kade staat een hele rij fel gekleurde huizen
De stad is gebouwd op de heuvels en alle straten gaan omhoog of omlaag. Bij de haven kunnen we genieten van mooie zeezichten. Het blijft droog maar er staat een stevige wind en we kunnen goed wandelen. Door de lage waterstand zijn enorme mooie stranden te zien.
Tegen de middag gaan we terug naar de camper. Na het eten rijden we naar St. Davids waar we vroeg in de namiddag op een camping aankomen. Zon is er niet te zien maar het regent nog niet, dus gaan we wandelen naar de kust. Na een drie kwartier bereiken we het strand “White sands” dat blijkbaar geliefd is bij de surfers die op de aanrollende geloven hun sport beoefenen.
Na een koffiepauze keren we terug naar de camping. Het is hevig aan het waaien en dat gaat de hele nacht door en het begint ook nog te regenen. Bij de camping is er een halteplaarts van de lokale busdienst, en zaterdag rijden we ermee naar het stadje. De attractie van de plaats is de kathedraal van St. David, gesticht door de heilige en uitgegroeid tot een zeer belangrijke bedevaartplaats.
Het enorme bouwwerk is mooi gerestaureerd want in de loop van de eeuwen had het veel geleden onder de reformatie. Het interieur is rijkelijk versierd met schitterende plafonds.
Door het slechte weer is het moeilijke om mooie foto’s te maken maar binnen in de kerk is veel mooi’s te zien. Buiten bekijken we nog de ruines van het klooster maar we gaan die niet bezoeken daar voor regent het te hard. En we keren terug naar de camping. Door het slechte weer kunnen we niet gaan wandelen en moeten we binnen blijven. Tegen de avond houdt het op met regenen en de lucht klaart enigszins op.
Zondag 11 juni We vertrekken uit St.Davids met droog weer. We rijden naar Aberystwyth, de weg loopt parallel met de rotskust van Pembrokeshire. Dat betekent dat de weg op en neer slingert met vele hellingen van 10 tot 12%. We komen ’s middags aan op een parking bij het station.
We willen met een stoomtreintje “Vale of Rheidol” naar de “Devil’s Bridge”. Deze brug speelde een rol in de dedectivereeks “Hinterland”. De rit laat ons op een gezapig tempo de mooie vallei zien tot we aan het eindpunt komen nabij de brug.
Vanop de brug kunnen we via trappen afdalen tot bij de kolkende rivier onder de brug vanwaar we die in de hoogte zien.
Het zijn in feite drie bruggen boven elkaar, gebouwd in 1188, 1753 en de laatste in de vorige eeuw. Na een koffiepauze keren we terug met het treintje. We hebben vandaag geluk gehad met het weer, geen spatje regen en tegen de avond zonneschijn. De wind blijft echter hevig en schommelt de camper heen en weer.
Maandag 12 juni Kort na de middag komen we aan bij een kleine camping in Monfort Bridge mooi gelegen aan de boorden van de Severn. Met de bus komen we in een kwartier aan in Shrewsbury. Een levendige stad met mooie winkelcentra waar veel volk op de been is.
De stad is bekend voor zijn vele mooie vakwerkhuizen. Op de markt vinden we een goed bewaard markthuis waar vroeger de slagers hun werk aanboden terwijl op de bovenverdieping de wolhandelaars hun handel dreven.
Aan het einde van de hoofdstraat liggen de resten van een kasteel dat nu het Shropsihre Regimental museum herbergt.
Er tegenover is de stadsbibliotheek in een enorm gebouw waar Charles Darwin ooit lessen volgde.
We begeven ons naar een camping die ik op internet opgezocht had nabij Lancaster, maar we kunnen hem niet vinden. We komen op een grote park&ride parkeerplaats terecht van waar we met de shuttle de stad in kunnen. Na de middag nemen we de bus naar de stad en bij het naderen zien we van ver hoe de priorijkerk St. Mary en het kasteel hoog boven de stad uittorenen.
De kerk heeft een bewogen geschiedenis in het koor zijn prachtig bewerkte koorstoelen te bewonderen. De mooi bewerkte plafonds en kleurrijke glasramen waarvan sommigen in onze kontreien vervaardigd werden zijn een lust voor het oog.
Het enorme kasteel doet nu dienst als vrouwengevangenis en kan slechts beperkt bezocht worden zodat we enkel op het binnenplein kunnen rondlopen. Vooraleer we terug de bus op gaan genieten we nog van een lekkere koffie bij “caffé Nero”, een koffiehuis dat we reeds in veschillende plaatsen aan deden en waar we inmiddels een klantenkaart hebben. We blijven overnachten op de parking waar we als enige overbleven.