Ben je een snob als je de finale van de koningin Elisabethwedstrijd verkiest boven die van het Eurosongfestival? Ik zal wel iets snobistisch hebben want ik bewonder liever dan mij te ergeren aan hysterische kitsch of oppervlakkige deuntjes.
De KEW stelt je in staat kennis te makenmet meesterwerken die je nog niet eerder had gehoord, of ze biedt nieuwe en soms vernieuwende vertolkingen van werken die al jaren in je hoofd zitten.
Een tedere reus (een Rus) heeft gewonnen; het grootste ego (een Bulgaar) werd tweede, en gelukkig hebben we ze allebeikunnen beluisteren want ze traden vrijdag en zaterdag op.
De Bulgaar maakte van het opgelegde werk en van Prokofiev een spektakelstuk: hij leek het orkest te dirigeren en niet de dame met het dirigeerstokje. Want het was wel degelijk een vrouw, een moeder, die het orkest leidde: ze bewees dat ook vrouwen leiding kunnen geven en ze deed dat met fijngevoeligheid, in dienst van de vertolkers.
Ik heb geen technisch gehoor, ik kan geen sol van een si onderscheiden, maar ik merk wel of iets klopt of niet en ofde ene versie beter klinkt dan de andere.
Wat de vraag oproept of dit louter subjectiviteit is dan wel of er vaste normen bestaan waaraan een kunstwerk en een uitvoering daarvan moeten voldoen. Ik geloof in het tweede: iedere commentator was het erover eens dat de Rus de terechte winnaar was en ook wij vonden zijn uitvoering de meest subtiele en rijkste. Aanvankelijk vonden we Prokofiev maar een rommeltje, maar de Bulgaar en vooral de Rus brachten er structuur in aan en dwongen ons de schakeringen te onderscheiden, de tedere passages in de pianissimos en de explosies vanrazernij of vertwijfeling in de hardere gedeelten.
En het aantrekkelijke van de formule van de uitzendingen zit ook in de nabespreking door experts: als leek leer je altijd wat bij je hoeft niet akkoord te gaan met de mening van een kenner, maar zijn of haar kritiek of lof dwingt jou om beter op te letten.
Kortom, de KEW is een ontdekkingstocht door de wereld vande klassieke muziek: we mogen de VRT dankbaar zijn dat ze opnieuw de finale uitzenden weze het dan achter de rode knop.
Dat laatste lijkt dan ook weer snobistisch want niet iedereen is al in staat om digitaal te kijken en te luisteren, maar ik ben ervan overtuigd dat de digitalisering een niet te stuiten evolutie is: iedereen zal vroeg of laat moeten overschakelen naar de moderne technologie. De providers moeten er maar voor zorgen dat dit kan gebeuren tegen een redelijke prijs zodat er geen klassen ontstaan: geld mag nooit een reden zijn waarom mensen geen toegang krijgen tot de nieuwste snufjes. Digitale uitzendingen moeten binnen het bereik van elke beurs komen.
Elites zullen altijd bestaan, maar dan wel elites van kwalitatieve aard: de ene hoort nu eenmaal meer dan de andere zoals de ene beter kan lezen dan de andere. Dat is de onrechtvaardigheid van de natuur: je hebt dit receptieve talent of je hebt het niet.
Ik denk onvermijdelijk terug aan de lessen muziek die ik heb gekregen aan de Bisschoppelijke Normaalschool in Sint-Niklaas : we leerden vrijwel uitsluitend kerkliederen te zingen in zes jaren hebben we slechts een keer of twee mogen kennis maken met klassieke werken en dan nog de meest populaire zoals Eine kleine Nachtmusik van Mozart. Een regelrechte schande: onze priester-leraar was blijkbaar van oordeel dat toekomstige onderwijzers enkel in de mis moesten kunnen meezingen. Wat nogmaals de onvervangbare opdracht van de openbare omroep aantoont: die moet soms compenseren wat de kijkers nooit hebben meegekregen bij hen thuis of op school.
Snobistisch of niet: wij blijven trouwe luisteraars van de KEW.
clash of civilisations ofeen klas voor civilisatie?
Zelfverklaard cultuurfilosoof Johan Sanctorum heeft het ook opgemerkt: de ontsnapte criminelen uit de gevangenis van Brugge en uit het Brusselse justitiepaleis waren allemaal van allochtone oorsprong. De conclusie van Sanctorum (zie: de standaard on line) is een eigen versie van the clash of civilisations:
Geweld is de regel, de straat het primaire actieterrein. Achterliggend speelthet idee dat de westerse samenleving de oorzaak is van hun sociale achterstand en dat ze hiervoor zelf de passende compensatie mogen bedenken. Criminaliteit als sociale vendetta en Wiedergutmachung dus.
Het eerste wat opvalt is dat deze bedenkingen nooit worden aangevoerd wanneer het gaat om bendes uit Oost-Europa. In de USA zijn de Afro-Amerikanen ook oververtegenwoordigd in de gevangenissen enmisdaadstatistieken en van de Amerikaanse zwarten wordt evenmin beweerd dat ze de Westerse cultuur haten.
Wat ze echter gemeenschappelijk hebben Afro-Amerikanen, Roemenen en Albanezen, en onze eigen allochtonen is de sociale uitsluiting in de zin dat ze weinig of niet kunnen participeren aan onze consumptiemaatschappij wat onvermijdelijk tot frustraties leidt. Vooral in onze steden worden zij geconfronteerd metetalages van overvloed waar ze niet bij kunnen tenzij het pad van de misdaad wordt gekozen. Althans zo denkt een deel van hen: er zijn er nog altijd meer in het bijzonder de meisjes en jonge vrouwen, maar ook jongemannen die wel studeren en wel gediplomeerd op de arbeidsmarkt komen die in staat zijn om zich op een fatsoenlijke manier te laten gelden.
Niettemin zijn de feiten talrijk en ernstig genoeg om zich er zorgen over te maken en om te zoeken naar een oplossing of verbetering van de situatie wat Sanctorum niet doet. Hij legt liever de link met het terrorisme. Als straks Mbark Boussoufa een blanke scheidsrechter uitkaffert zal hijdit ook wel doen uit sympathie voor Osama bin Laden.
In onze jeugd speelden we net zo lief op straat, daar schuilt het probleem niet. Het gaat erom welke spelletjes er kunnen gespeeld worden en met wie. En dan zie je het verschil tussen een landelijke gemeente zoals wij in Hamme aan de Durme hebben meegemaakt in de jaren 1950-60 en een hedendaagse stedelijke agglomeratie waar weinig of geen accomodatie is voorzien om uit te nodigen tot sport of gezonde ontspanning. Voeg daaraan toe dat allochtonen vaak schamel behuisd zijn waardoor de ouder wordende kinderen nog minder geneigd zijn om binnen te blijven en je krijgt inderdaad een straatcultuur met niet bepaald stichtende voorbeelden. Voor de jonge machos van Marokkaanse of Turkse oorsprong zou het voorbeeld bij uitstek de vaderfiguur moeten zijn, maar die is dikwijls langdurig werkloos en vaak als gevolg van racistische uitsluiting of wordt onderbetaald: zijn sociaal statuut tast dus zijn natuurlijk gezag aan. Daarentegen zijn er op straat voorbeelden van succes te vinden:lefgozers en stoere binken die uitpakken met een snelle wagen, een dure brommer etc En deze kanjers maken er geen geheim van hoe ze aan hun juwelen zijn geraakt: drugs en allerlei vormen van zogeheten kleine criminaliteit. Woorden wekken, voorbeelden strekken: de pedagogische voorbeelden van de straatcultuur bestendigen de uitsluiting door het asociale gedrag aantrekkelijker te maken dan het aangepaste.
We moeten er daarom alles aan doen om de nieuwe generaties van allochtonen stimulerenderolmodellen te bezorgen, onder meer door ieder geval van racisme op de arbeidsmarkt streng aan te pakken. Bovendien zal de woonsituatie moeten verbeterdworden, de infrastructuur van de buurt, de werkgelegenheid in zichtbare en prestigieuze functies (dus weg met dat idiote hoofdoekverbod) en de omkadering binnen het onderwijs.
Dit is het deel van onze verantwoordelijkheid en wellicht hebben linkse commentatoren zich te lang hiertoe beperkt. Want er is wel degelijk een eigen verantwoordelijkheid, zowel bij de ouders als bij de allochtone jeugd. Ouders moeten worden aangespoord om de schoolcarrière van hunkinderen nauwer op te volgen, desnoods door druk uit te oefenen via het kindergeld.
Het minste wat je mag eisen is dat ouders meewerken aan de strijd tegen het spijbelen.
En alweer duikt het probleem van de taal op: om met de school te kunnen communiceren moeten beide ouders een van onze landstalen kennen. Dit is een morele plicht.
Trouwens, in het Brusselse is de werkloosheid onder jonge allochtonen gigantisch en toch vindt een aantal bedrijven in de rand onvoldoende kandidaten om vacatures in te vullen en de oorzaak is zeer dikwijls een gebrek aan taalkennis. En eveneens een gebrek aan arbeidsethos: men raakt niet op tijd uit bed, men ziet op tegen de verplaatsing etc
En deze onwil kan onbetwistbaar het gevolg zijn van een veel te lankmoedige en lakse opvoeding: de jongens worden arbeidsonbekwaam gemaakt door verwenning en vertroeteling wat eigen is aan een machocultuur.
Binnendringen in de gezinnen is echter zeer delicaat: men moet dus beginnen met het schoolgebeuren en zoals gezegd kan de overheid de ouders onder druk zetten om hun deel van de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Dit geldt ten andere voor alle kansarmen in ons land, niet enkel voor de allochtonen. Of sterker nog: alle ouders die het verzuimen omde schoolse prestaties van hun kroost op te volgen, zouden moeten gesanctioneerd worden het kindergeld mag geen vrijblijvend cadeau zijn: voor wat, hoort wat.
Staf Nimmegeers heeft het jaren geleden reeds voorspeld in De Zevende Dag: We leven in Brussel op een tijdbom. Deze sterk geëngageerde priester kent de problematiek als geen ander en hij heeft altijd geprobeerd er iets aan te doen. Toch werd zijn alarmkreet in de wind geslagen, hij verliet zelfs ontgoocheld de politiek.
De vraag is of men in dit land en in onze vele buitenlanden is het doorgaans niet beter bezig zal blijven met een steekvlampolitiek: brandjes blussen maar niets of veel te weinig doen aan de brandveiligheid op langere termijn.
Het gaat in essentie om een gedeelde verantwoordelijkheid: de samenleving in al haar aspectenheeft een opdracht, maar ook ieder van de betrokkenen. En zoals Paul Scheffer opmerkt in zijn indrukwekkende boek Land van aankomst draait het precies om deze term: betrokkenheid. Vergelijk het met magnetisme: de aantrekkingskracht kan nooit van één pool alleen komen, betrokkenheid is een zaak van aantrekken en aangetrokken willen worden.
Maar een samenleving die vaststelt dat er iets schort aan haar aantrekkingskracht dient in de eerste plaats aan zelfonderzoek te doen: hoe maken we ons meer aantrekkelijk? Alleszins niet doorhysterisch te gillen over botsende beschavingen zoals sensatiefilosoof Sanctorum dat zo graag doet.
Mannelijke agent mag vrouw in boerka niet meer controleren
01 augustus 2009, 11:09
Mannelijke agenten mogen niet langer de identiteit van een vrouw in een boerka controleren. Voortaan is die taak alleen weggelegd voor de weinige vrouwen bij de politie. Dat staat te lezen in een nieuwe nota die de federale politie naar de korpsen stuurde, zo staat zaterdag in de kranten Het Nieuwsblad en De Standaard.De nota is ondertekend door Jean-Marie Van Branteghem, de nummer twee van de federale politie, en werd begin juli aan alle korpsen bezorgd. De maatregel kan rekenen op kritiek. Onder meer CD&V-senator Dirk Claes vreest dat de richtlijn ertoe zal leiden dat boerkadraagsters zo goed als niet meer gecontroleerd zullen worden. "Onze politiekorpsen hebben sowieso al een tekort aan vrouwen", zegt Claes in de kranten. "Er zijn 32.000 mannelijke politieagenten tegenover amper 6.000 vrouwelijke. In dat opzicht is het gewoon not done zo'n richtlijn op te stellen. Dit gaat lijnrecht in tegen het belangrijke veiligheidsprincipe dat élke agent altijd een identiteitscontrole moet kunnen uitvoeren." Claes vraagt nu aan minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom om de richtlijn opnieuw in te trekken. (VDH)
bron: Belga
Van dit bericht heb ik even opgekeken: ik wist niet eens dat boerka's in ons land waren toegelaten. In mijn jeugd mocht je in mijn geboortedorp één dag per jaar gemaskerd rondlopen, namelijk met carnaval. Zo hoort het ook te zijn: om wille van de veiligheid en omdat een normale mens wil zien met wie hij of zij de straat moet delen. Verdraagzaamheid heeft zo zijn grenzen: de waanzin is zo'n grens.
Wat baat academische geleerdheid als je ermee alleen maar tot dwaze conclusies kunt komen? Jonathan Holslag, expert internationale relaties van de VUB, somt in De Morgen van 30 juli een aantal redenen op om de oorlog in Afghanistan een foute oorlog te noemen. Hij vergeet er nog aan toe te voegen dat de door de invasietroepen geïnstalleerde coalitie bestaat uit clanleiders die rijk zijn geworden van de opiumhandel en noch in moreel noch in democratisch opzicht beter zijn dan de Taliban.
De enige argumenten die Holslag kan verzinnen om onze participatie aan deze 'foute oorlog' te verdedigen zijn 'ons diplomatiek gewicht en wellicht zelfs onze economische belangen.' Machiavelli alive and kicking dus.
Om te beginnen hoef je geen ijzervreter te zijn om diplomatiek gewaardeerd te worden: dat bewijzen Scandinavische politici sedert Olaf Palme die een uitgesproken pacifist was, net als Willy Brandt trouwens die evenmin genegeerd werd in de internationale politiek. En het economisch profijt is puur cynisme als onze voordelen worden uitbetaald in mensenlevens en in lokale destructie.
Ik ben evenwel geen principieel pacifist: als militair ingrijpen noodzakelijk is dan moet het maar gebeuren. Dit had met name het geval moeten zijn in Oost-Congo waar de laatste 12 jaren naar schatting 5 miljoen burgers zijn vermoord en duizenden vrouwen gefolterd en verkracht.
Ons land heeft een historische verantwoordelijkheid in Congo en we zijn het aan onze voorgeschiedenis van uitbuiting en plundering verplicht om partners te zoeken om in de Kivu slagvaardig tussen te komen ter bescherming van de bevolking en niet uit economisch opportunisme.
In de strijd tegen het terrorisme is de invasie in Afghanistan een leugen - Jonathan Holslag lijkt dit zelf ook in te zien -: het moslimterrorisme is een zaak van staatsveiligheid en vraagt om een politionele aanpak. Je kan met een regulier leger geen vijand uitschakelen die meestal onzichtbaar is voor militaire observatoren.
Bovendien heb ik nog altijd geen verklaring gelezen - noch van een expert, noch van een betrokken politicus - hoe de Taliban aan hun wapens komen: zou de strijd tegen de wapenhandel, de legale en de illegale, geen doeltreffender middel zijn om aanslepende conflicten als dat in Afghanistan te voorkomen? Je kan die vraag trouwens herhalen bij andere uitbarstingen van geweld, onder meer in Somalië. Steeds gaat het om straatarme landen en obscure groupuscules die over de meest geavanceerde handwapens beschikken: waar komen die vandaan, waarmee worden ze betaald en wie wordt beter van deze wapensmokkel?
Maar wie strijdt tegen de belangen van de wapenindustrie, krijgt zelden een plaats in de schijnwerpers en daar lijkt het politici als Pieter de Crem om te doen: ijdelheid dus en plat opportunisme.
Mij doet het pijn dat een intelligente wetenschapper deze misdadige ijdeltuiterij verdedigt en geen oog heeft voor meer urgente problemen.
De Limburgse krieken raken niet meer verkocht. De overproductie is toe te schrijven aan de concurrentie met Oost-Europa en de druk van de afnemers, met name de Duitse discounters, Aldi en Lidl: die dwingen de scherpste prijzen af en daaraan kan een West-Europese kweker niet voldoen. Een verwerkend Belgisch bedrijf is vanwege de loonkosten zelfs naar Oost-Europa uitgeweken.
Ik weet onvoldoende van economie om mezelf te presenteren als een expert. Van één waarheid ben ik echter overtuigd: alles heeft zijn échte prijs. En daarmee bedoel ik een prijs die alle aspecten van productie en distributie in rekening brengt, in het bijzonder de sociale schade door minimale tewerkstelling, onderbetaling en automatisering en de ecologische schade van het transport die ecologische voetafdruk wordt genoemd.
De moeilijkheid is echter deze schade te becijferen en om te zetten in een billijke prijs voor het product.
Het gevolg is echter dat men niet anders kan dan bezwaren aanvoeren tegen de geglobaliseerde wereldeconomie: die zou beter geheroriënteerd worden naar een regionale, wat betekent dat in de eerste plaats vergelijkbare landen met elkaar handel zouden drijven.De regios moeten hierbij ruimer worden gedacht dan hetnationale of gewestelijke gebied: het gaat erom dat Afrikaanse economieën in Afrika zouden opereren, Oost-Europese in Oost-Europa, Latijns-Amerikaanse in Zuid- en Midden-Amerika etc
Alleen grondstoffen en afgewerkte producten die uitsluitend in ver afgelegen gebieden te vinden zijn, zouden nog in aanmerking mogen komen voor globalisatie en wereldwijd transport. Maar dan moet zoals gezegd de milieuschade door transport volledig in rekening worden gebracht waardoor het onvermijdelijk luxegoederen zullen worden.
Dit laatste klinkt allesbehalve populair: we zijn immers allemaal gefixeerd op koopjes, niet enkel onze distributeurs en bedrijfsleiders, ook wijzelf als consumenten.
Ik vrees dat we pas zullen beseffen wat de uitkomst van deze koopjesjacht is wanneer de gevolgen al te duidelijk en onherstelbaar zullen zijn geworden: het transport is in grote mate verantwoordelijk voor de klimaatsverandering en de uitbuiting en onderontwikkeling in de lageloonlanden zorgt voor gewapende conflicten die ook voor ons effecten hebben, in de vorm van vluchtelingen, onveiligheid voor het transport (Somalische kapers) en voor het toerisme (onder meer Bali en Egypte).
Het zijn niet enkel de krieken die rotten: heel onze zogeheten economische wereldorde is rot. Het is meer een chaos dan een orde, en de efficiëntie ervan bedenkelijk als men met efficiëntie bedoelt het creëren van welvaart voor zoveel mogelijk mensen. Bovendien maakt deze economische wanorde de planeet en haar bevolking ziek. De Limburgse krieken zijn dan ook een zeer overtuigend symbool van een systeem dat letterlijk stinkt.
Al onze gerechten worden op oosterse wijzen klaargemaakt. (menukaart restaurant Den Haag)
Cheney heeft een dochter die lesbisch is en woont al jaren samen met haar vriendin. (Gay Krant)
Senator vertrekt om kunstmokkel. (Leeuwarder Courant)
Naaktlopers begluren nieuwe attractie in Zwitserland. (Het Laatste Nieuws)
Hij heeft zich jarenlang hard gemaakt voor behoud van het zwembad en vocht voor subsidies. (Dagblad van het Noorden)
Een moderne pier moet Scheveningen een nieuwe toekomst bieden. Wie de zee nadert, moet de kust kunnen zien. Om die blik mogelijk te maken, zal de gemeente Den Haag moeten slopen. (Nu.nl)
Zowel De Standaard als De Morgen besteden in hun editoriaal aandacht aan de mogelijke sluiting van Opel Antwerpen. De opiniemakers nemen in het bijzonder de Duitse regering op de korrel die alleen maar ijvert voor het behoud van tewerkstelling in de Duitse filialen van Opel.
Een eerste vraag is dan of onze eigen regeringen het anders doen wanneer zij met gelijkaardige dossiers worden geconfronteerd. Trouwens, dezelfde commentatoren reageren verbolgen wanneeronze politici zich te weinig inspannen om het voortbestaan van Belgische bedrijven te redden, denk aan Renault Vilvoorde, Ford Genk en VW Vorst.
Het eigenbelang zit nog dieper: onze drie zeehavens - Zeebrugge, Gent en Antwerpen doen elkaar liever de duvel aan dan samen te werken en hun groeimogelijkhedenbillijk te verdelen. Zelfs op syndicaal niveau kunnen we alleen maar vaststellen dat de grensoverschrijdende solidariteit ontbreekt. En de nieuwe Vlaamse regering wil er een prioriteit van maken om Vlaanderen nog meer dan vandaag tot een logistiek centrum te laten uitgroeien ongeacht de ecologischegevolgen en de verkeersproblemen.
De commentatoren ergeren zich terecht aan de passiviteit van Europa: de commissie zwijgt overde Duitse overheidssteun en het Europees parlement laat evenmin van zich horen.
Meer essentieel is de vraag of het concurrentiemodel voor eenverzekerde welvaart kan zorgen en voor het welzijn van de bevolking.
Ik ben nooit een marxist geweest en heb geen heimwee naar het collectivisme; ik stel alleen maar vast dat er voortdurend conflicten opduiken tussen het belang van privé-ondernemingen, in het bijzonder de multinationale, en hun aandeelhouders en het algemeen belang. Ik meen dan ook dat de diverse overheden van de Vlaamse tot de Europese meer regulerend zouden mogen optreden. Een ééngemaakt Europa heeft weinig zin als de ene regio de andere probeert kapot te concurreren. Het marktmodel kan op korte termijn het meest performante zijn, maarvrijwel altijd gaan de voordelen voor de ene ten koste van de nadelen voor de andere. Het profijt van een minderheid betekent vaak schade voor de meerderheid, zeker inzake milieuproblemen en roofbouw op de natuurlijke rijkdommen en op de gezondheid van de arbeiders.
Opel is een leerzame case study. Professor economie Paul de Grauwe heeft al jaren geleden ervoor gewaarschuwd dat de autoassemblage in België en West-Europa weinig toekomst heeft: de concurrentie met Oost-Europese en Aziatische lageloonlanden is moordend. Opel wordt geroemd om zijn productiviteit, wat een ander woord is voor het uitpersen en opjagen van de arbeiders. Wat impliceert dat het zinloos is om arbeiders tot het uiterste te drijven: uiteindelijk zullen ze de strijd verliezen tegen de robots en tegen de onderbetaalden uit verre landen.
Onze toekomstige welvaart hangt af van innovatie, specialisatie en duurzaam ondernemen. Alle drie vragen ze eerder om samenwerking en overleg dan om een economisch Darwinisme dat even dwaas en schadelijk is als het ineengestorte collectivisme. Het concurrentiemodel lijkt me enkel een waarde te hebbenals het gericht is op een hogere kwaliteit en niet zozeer op de verovering van marktaandelen, tenzij men vrede neemt met een wegwerpproductie die vroeg of laat resulteert in overproductie en werkloosheid.
Darwinisme wordt de laatste jaren gebruikt om alles te rechtvaardigen, maar het overleven van de mens heeft minder te maken met een competitie tot ter dood dan met een bereidheid om de arbeid, de lasten en de opbrengsten te verdelen eneen gemeenschappelijk doel na te streven. Uit Opel zijn nobele lessen te trekken, of dat zal gebeuren is echter zeer twijfelachtig.
Daarvoor hebben we politici en denkers nodig die zich richten op de langere termijn en op een weidsere horizont.
Ontspannen doe je best met een boek. Zes minuten lezen is al genoeg om je stressniveau te verminderen met 68 procent.
Lezen is beste middel tegen stress
Ontspannen doe je best met een boek. Zes minuten lezen is al genoeg om je stressniveau te verminderen met 68 procent.
Volgens onderzoek van University of Sussex is lezen de beste manier om snel rustig te worden. Het helpt beter om te ontspannen dan luisteren naar muziek, wandelen of een kopje thee drinken.
De wetenschappers volgden het stressniveau en hartslag van een groep vrijwilligers tijdens verschillende activiteiten. Bij lezen daalde het stressniveau met 68 procent. Luisteren naar muziek zorgde voor een daling van de stress met 61 procent. Een kopje thee drinken verminderde het stressgehalte met 54 procent en een wandeling met 42 procent.
Videospelletjes bleken overigens geen goede manier om te ontspannen. Het stressniveau van de vrijwilligers daalde nog wel met 21 procent, maar hun hartslag bleef onverminderd hoog.
De onderzoekers gaan ervan uit dat lezen zo ontspannend is omdat het veel concentratie vraagt. Doordat je je zo moet concentreren op het lezen, zouden je hart en spieren ontspannen. En daardoor word je vanzelf kalmer.
Volgens onderzoek van University of Sussex is lezen de beste manier om snel rustig te worden. Het helpt beter om te ontspannen dan luisteren naar muziek, wandelen of een kopje thee drinken.
De wetenschappers volgden het stressniveau en hartslag van een groep vrijwilligers tijdens verschillende activiteiten. Bij lezen daalde het stressniveau met 68 procent. Luisteren naar muziek zorgde voor een daling van de stress met 61 procent. Een kopje thee drinken verminderde het stressgehalte met 54 procent en een wandeling met 42 procent.
Videospelletjes bleken overigens geen goede manier om te ontspannen. Het stressniveau van de vrijwilligers daalde nog wel met 21 procent, maar hun hartslag bleef onverminderd hoog.
De onderzoekers gaan ervan uit dat lezen zo ontspannend is omdat het veel concentratie vraagt. Doordat je je zo moet concentreren op het lezen, zouden je hart en spieren ontspannen. En daardoor word je vanzelf kalmer.
Onder deze titel publiceert cultuurredactrice Dorien Knockaert een bedenking bij een conflict tussen cafébazen op de Gentse Feesten. Er zijn immers Gentse middenstanders die in de Feesten investeren zodat die gratis kunnen blijven, en andere die weigeren mee te werken maar welzuipende klanten afsnoepen van de organisatoren. Knockaert komt tot een juiste conclusie een terugkeer naar de kleinschaligheid - maar met heel dubieuze argumenten.
Als student heb ik de heropstart van de Feesten meegemaakt toen Walter de Buck alleen bij Sint-Jacobs een petieterig podium had laten bouwen. Tijdens een stortbui heb ik nog naast Derroll Adams onder het zeil boven dit podium gestaan: het werd opgeduwd met een bezem omdat er gevaar bestond dat het zou naar beneden komen onder het gewicht van het regenwater. In de loop der jaren zijn de Gentse Feesten een massaspektakel geworden, een kankergezwel van vettige kraampjes en bier serverende terrassen. Dat het artistiek aanbod op hoog niveau is gebleven, kan een wonder worden genoemd want de meeste bezoekers komen enkel om zich laveloos te drinken en om een bad in de massa te nemen. Kortom, van de oorspronkelijke gezelligheid is niets over gebleven: zeker op zonnige dagen voelt men zich in het feestgedruis als een zwetende haring in een ton.
Knockaert vindt het echter dwaas van de organisatoren om hun profiterende collegas op de korrel te nemen. En over de drankorgels schrijft ze: als je prat gaat op een grenzeloze toegankelijkheid en gratis entertainment, dan is het toch flauw om je beklag te doen wanneer mensen niet genoeg geld uitgeven aan de toog? Om nog te zwijgen van de sneer naar de middenstanders kun je hen verwijten dat ze munt proberen te slaan uit de Feesten?
Je vraagt je dan af wie de gratis evenementen dan wel dient te betalen: dat kan alleen de stad doen door nog meer te subsidiëren dan ze nu al doet (Dit jaar: 1.250.000 euro). Wat betekent dat de stad ergens extra inkomsten zal moeten gaan zoeken: bij de middenstanders die nu weigeren mee te betalen aan de organisatie?
Krasser vind ik deze zin: Zelfs wanneer we bij ons volle verstand zijn, laten we ethische overwegingen nauwelijks een rol spelen in ons consumptiegedrag.
Dit wordt geschreven door een journaliste van een krant die traditioneel christelijk is: wanneer zij gelijk heeft danziet de toekomst er somber uit. Of deze wereld ooit een betere plek om te leven wordt voor alle wereldbewoners hangt immers in grote mate af van bewust consumeren: met name van Fair Trade en milieubewust kopen. De omzet van Fair Trade-producten (Max Havelaar, Oxfam en andere) stijgt jaar na jaar. In dezelfde krant kan je lezen dat het aantal wegwerpzakken zodanig gedaald is dat de belasting erop nauwelijks nog wat opbrengt: de burgers hebben in ons land dus duidelijk hun gedrag gewijzigd, ze gebruiken opnieuw meer en meer de ouderwetse boodschappentas of de lichtere herbruikbare tassen van de supermarkten.
In dit artikel van een volle bladzijde over een schijnbaar onbenullig voorval komt met andere woorden een essentieel dilemma tot uiting: zijn we bereid ons consumptiegedrag dermate aan te passen dat we voorrang geven aan eerlijke producten (met uitsluiting van kinderarbeid, uitbuiting en milieuvervuiling) of gedragen we ons als kippen zonder kop die achteraf verontwaardigd zullen reageren wanneer ze met de gevolgen van hun kortzichtigheid worden geconfronteerd (zoals migratie,gewelddadige conflicten in een toeristisch paradijsje, vergiftigd voedsel of speelgoed etc etc)?
Van journalisten bij een zogeheten kwaliteitskrant mag je verwachten dat ze wat grondiger nadenken over de argumenten die zij hanteren. Nogmaals, ik benzelf nostalgisch genoeg om het verleden van de kleinschalige Gentse Feesten te koesteren, maar tegelijk heb ik een afkeer van parasieten: wie aan de Feesten geld wil verdienen, die moet er ook in investeren.