Vandaag vieren we het feest van de geliefden, van liederlijke verliefdheid, van maneschijn en sterrengefonkel. Je wordt vandaag bestookt en overrompeld met vlamrode hartjes en zeemzoete gevleugelde engeltjes die met pijl en boog hun vernietigend werk verrichten.
Het romantisch ideaal van eeuwige liefde valt in scherven als we bedenken dat 2 van de 3 koppels jaarlijks scheiden. In euforische stemming, met beneveld verstand en vernauwd bewustzijn, zweven de verliefden over de rode loper naar het altaar, waar Cupido, vermomd als priester, hen staat op te wachten. Met glazige ogen beloven ze aan het altaar eeuwige trouw en altijddurende seksuele lusten. Hun hersenen slaan op tilt wanneer ze zich voor eeuwig aan elkaar binden. Vastbinden. Na de beloften van trouwen en houwen en zo, denkt het koppel éigenlijk: "Sorry lieve schat, ik hou van je, maar ik weet niet voor hoelang". Ze zijn de kerk nog niet uit, of ze hebben elkaar al belogen!
De priester die de huwelijken inzegent zou hen een examen moeten afnemen om hun toerekeningsvatbaarheid te testen, om hen te testen op hun bereidheid om met volle verstand en volle bewustzijn elkaar eeuwig trouw te willen zijn en bij elkaar te willen blijven tot de dood hen scheidt, bij elkaar tot in het oneindige, opgaand in elkaar tot in de peilloze diepten van hun hart. Een tweevuldigheid als eenheid. Voor nu, voor altijd en voor eeuwig. Zoals het klokje tikt in de hel: "Altijd, altijd, altijd..."
|