kom nou, verzwijgt ze, die kolder in je ouwe kop: zag je al een sater met een heupprothese, hoe kantelt die zijn bekken in mijn galop
hou je aan je rol: een sierlijk verliezer zolang hij op het koord van zijn woorden danst, een al te gekke bekkentrekker wanneer hij opstaat na zijn val
kom maar, gebaart ze bevallig op zijn lege scherm, leg je hoofd als een uitgeblazen kater in mijn mandje, spin maar onder de ronkende kachel van mijn adem
droom maar van je dans, hoe sierlijk zijn verlies - er is een kans dat ik kom kijken als een waakvlam in een spelonkje: wie niet kan bloeden wordt niet gedronken