Als syndicalist voel ik me sterk uitgedaagd door de opeenvolgende stakingen van OVS, de onafhankelijke bond van treinbestuurders.
Gaat dit nog om vakbondsacties of om louter corporatisme dus puur eigenbelang zonder enige maatschappelijke verantwoordelijkheid?
De treindbestuurders beschikken over een uitzonderlijke machtspositie: zonder hen kan geen trein rijden. Daarom komt een lichtzinnig gebruik van het stakingsrecht bij de treingebruikers en de toekijkende bevolking over als een vorm van chantage en machtsmisbruik.
Stakingen moeten voelbaar zijn om effect te sorteren, dat leert de geschiedenis, maar kan men elk intern conflict binnen een bedrijf - zeker als het gaat om een bedrijf van openbare dienstverlening - aangrijpen om mensen die bij het conflict zelf niet betrokken zijn, te 'gijzelen'?
Zelfs met een gerechtvaardigd eigenbelang dient men toch nog enig respect op te brengen voor de slachtoffers van zijn acties. Bovendien ondergraaft men de betrouwbaarheid van het eigen bedrijf: alle inspanningen van de overheid en van milieubewuste organisaties worden ondermijnd door willekeurige sabotage van het openbaar vervoer.
Mocht het gaan om urgente problemen die wijzen op uitbuiting of miskenning van elementaire arbeidsrechten, dan kan men deze acties nog door de vingers zien en het is ook niet zo dat de directie van de NMBS helemaal vrijuit gaat: de aanwerving van extra treinbestuurders heeft al te lang geduurd.
Maar verantwoordelijke mensen wegen de ernst van hun frustraties af tegen de ernst van de gevolgen alvorens actie te ondernemen.
OVS is een kleine organisatie met een zeer kleine geest: zij beschadigen in ernstige mate het prestige van het syndicalisme.
waterputten en ontwikkeling (zie De Standaard van vandaag en gisteren)
Met een zeker onbehagen heb ik als zeer kleine sponsor van enkele ngo's in De Standaard de artikelen gelezen over de inefficiëntie van concrete ontwikkelingsprojecten. Er is nu al een 'Afrikamoeheid', een gevoel dat Afrika een bodemloze put is: wordt dit gevoel niet versterkt door er nog meer scepsis tegenaan te gooien?
Het is daarentegen de evidentie zelve dat de uiteindelijke oplossing voor de onderontwikkeling moet komen van structurele ingrepen op het niveau van wereldpolitiek en wereldhandel.
Maar moet je in afwachting van een Rechtvaardige Internationale Orde (zie het RIO-rapport van de zogenaamde Club van Rome) intussen de zaken op hun beloop laten?
Een concreet voorbeeld zijn de gesubsidieerde landbouwoverschotten waardoor Europa met de ene hand een veelvoud terugneemt van wat het met de andere geeft.
Dit is aangeklaagd door een toppoliticus als premier Verhofstadt zelf: maar hoelang duurt het eer intentieverklaringen tot resultaten leiden en zijn de nieuwe handelsvoorwaarden die Europa en de USA aan de Derde Wereld willen opleggen een stap in de goeie richting? Of is het een verhaal van luister naar mijn woorden en let niet op mijn daden?
Ander voorbeeld: In Cartagena (Columbia) ontfermen lokale ontwikkelingshelpers zich over straatkinderen. Alweer kan men betogen dat zoiets tot de basisopdrachten van de Columbiaanse regering behoort, maar is dit inzicht een reden om deze kinderen aan hun lot over te laten?
Wat waterputten betreft: ook al werken ze slechts enkele jaren, dan nog hebben ze ten minste voor de duur van die enkele jaren hulp geboden.
Vergelijk het met binnenlandse problemen: de armoede in ons eigen land zou een kaakslag moeten zijn voor elke welstellende Belgische burger en voor onze politieke vertegenwoordigers in het bijzonder. Maar moet je daarom initiatieven als Poverello, de opvang van daklozen en alle andere vormen van liefdadigheid afschieten?
Dat die initiatieven een noodzaak blijven is een luid klinkend verwijt aan onze verzorgingsstaat waar we zo trots op zijn. En het is niet door de lokzang van de sirenen van lastenvermindering en Eigen Inkomen Eerst te volgen dat we deze schande zullen wegnemen.
Solidariteit is een constante uitdaging voor al wie zijn christelijke of humanistische overtuiging ernstig neemt en zelfs in de best georganiseerde van alle werelden zullen concrete en persoonlijke engagementen onvermijdelijk zijn: altijd zullen heel bijzondere mensen een directe welomschreven nood moeten lenigen. Structuren zijn per definitie abstract en generaliserend: geen enkel net is zo dicht geweven dat er geen gaten in zijn.
Weerom besteden onze meest prestigieuze kranten en onze tv-zenders ruime aandacht aan een 'nieuw' dopingschandaal, de affaire Leukemans. Indien men doping mag omschrijven als het gebruik van producten die de sportprestatie vervalsen én schadelijk zijn voor de gezondheid, dan is het zeer onduidelijk of deze definitie in het geval Leukemans van toepassing is.
Maar goed: het product staat op de dopinglijst zoals vroeger onfatsoenlijke boeken op de kerkelijke index stonden. En een kritische instelling wordt op alle domeinen aangeprezen maar aan deze dopinglijst wordt een pauselijke onfeilbaarheid toegekend, net als aan de methodes en moraal van de dopingrepressie trouwens.
Uit het dossier blijkt nochtans duidelijk dat deze renner volkomen vertrouwd heeft op de integriteit en deskundigheid van zijn ploegdokter - die volgens allerlei getuigen inderdaad over deze eigenschappen zou beschikken. De verwachting is dat de renner minstens voor 1 jaar een beroepsverbod zal krijgen, de dokter heeft ontslag genomen bij zijn ploeg maar zal als dokter blijven functioneren.
In de affaire Fuentes doet zich hetzelfde voor: een aantal betrokken renners - en ondanks de verdenkingen: geen enkele voetballer - is al gestraft, dokter Eufemiano Fuentes oefent nog steeds zijn praktijk uit.
Vergelijk dit met de drugsbestrijding: daar wordt een dealer harder aangepakt dan een gebruiker.
Om misverstanden te vermijden: ik ben geen voorstander van een hakbijlmoraal, maar als je deze moraal per se toch wil hanteren, leg dan de grootste verantwoordelijkheid bij diegene(n) die er door hun opleiding en beroepservaring voor in aanmerking komen.
Als een machinist door een rood licht rijdt, stelt men toch de treinreizigers niet verantwoordelijk? Misdaden hebben niet enkel te maken met de naakte feiten, het gaat minstens even zeer om de intentie: doodslag zonder de intentie te doden is geen moord. Te goeder trouw een verboden product gebruiken kan men dan ook niet bestraffen als dopingfraude: de afwezigheid van de intentie moet op zijn minst leiden tot strafvermindering zoniet vrijspraak.
Al sedert het jongensboek 'Bartje zoekt het geluk' van Anne De Vries, en zeker na de hartverscheurende kreet: 'Gelukkig zijn daarvoor zou ik alles willen geven' van Raymond van het Groenewoud zou elke moralist en tapkastfilosoof in ons taalgebied mogen weten dat ons leven neerkomt op één grote zoektocht naar het geluk.
Niet zo op het commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen. Uit de mond van Dirk van den Bulcke echoot het devies van zijn bevoegde minister Patrick Dewael: 'Er is een politieke keuze gemaak: we zetten onze grenzen niet open voor gelukzoekers.'
Het geluk zoeken wordt dus gecriminaliseerd, het wordt in een land dat pretendeert geïnspireerd te zijn door christendom en humanisme, een illegaal tijdverdrijf en in tegenstelling tot vernuftige poëzie geen 'tydverdryf voor fyne luyden'.
Compleet in tegenspraak hiermee horen we steeds vaker de vertegenwoordigers van de werkgevers en ook partijgenoten van Patrick Dewael pleiten voor een selectieve economische migratie: we nodigen uit wie we nodig hebben. De moraal van de zelfbediening met andere woorden.
Ooit hebben we gedacht dat mensenrechten eigen zijn aan de menselijke persoon op basis van zijn menszijn en niet vanwege zijn economische nuttigheid. Liberalen denken daar anders over: hun humanisme beperkt zich tot bruikbare mensen. En zij worden niet of nauwelijks tegengesproken door collega's die zweren bij het christen-democratisch 'personalisme' of bij de socialistische solidariteit.
Intussen drijven de lijken in de Middellandse Zee en langs de kust van Afrika en Spaanse eilanden. De strategie van Europa is dubbel: aan Afrika handelsakkoorden opleggen die de Afrikanen nog minder de kans geven om in hun levensonderhoud te voorzien, en de grensbewaking verschuiven naar de Sahel. Zo is ons geweten gesust: de lijkgeur zal niet in onze badplaatsen op te snuiven zijn en met wat hulp van de media komen we niets meer te weten over wat er gebeurt aan de controleposten.
Een opgeruimd gemoed begint bij opgeruimde grenzen.