45. INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG. / CHARLY’S WANDERCLUB MONTENAU. / MONTENAU. 27/10/2018.
45. INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG.
CHARLY’S WANDERCLUB MONTENAU.
MONTENAU.
Er staat ons een schitterend wandelweekend. Montenau onze wandeling die we al jaren doen, toen nog samen met vele wandelvrienden en vooral onze spijtig overleden vriend Manfred Wiezen. Hij was degene die ons altijd op een heel bijzondere wijze ontvangt op de controlepost, Manfred is al die tijd onze beste vriend gebleven samen met Jeaninne zijn lieve vrouw. We vernamen op de wandeling vandaag dat Manfred overleden is na een lange tijd van ziekte. Wij bezochten Manfred telkens we in Stavelot kwamen, en de laatste keer was hij volledig van de wereld wat een triest aanblik onze vriend zo te zien. We zullen hem nooit vergeten en blijven komen wandelen als eerbetoon aan onze vriend Manfred. Er is een heel interessante verhaal over Monteanu. Goudkoorts van Montenau In 1876 deed de Duitser Julius Jung geologisch onderzoek in de streek rond Sankt Vith. Hij werkte aan een tracé voor een spoorlijn die Aken en Sankt Vith moest verbinden: de Vennbahn. Jung had als ploegbaas gewerkt in Amerikaanse goudmijnen en was geïntrigeerd door goudvondsten bij Amel. Er waren bewijzen van primitieve goudwinning in de Romeinse tijd en ook toponiemen verwijzen naar goud: Goldgrübe, Goldgrof en Goldkuhl bij Montenau en Recht; Goldbach am goldenen Bitgeleisen nabij Faymonville of de Heid de la mine d'Or nabij Quarreux, tussen Aywaille en Stoumont of ander plaatsen in het stroomgebied van de Amel. Jung wist dat in dit gebied 'een grote goudader' moest liggen. Hij mikte op Montenau en kreeg een concessie voor 2 miljoen vierkante meter. Jung ging zoeken en vond goud. Zijn zoon Friedrich pakte de zaak groots aan, naar Amerikaans voorbeeld, en gedurende enkele jaren won Jung met zijn maatschappij 5 gram goud per ton gesteente. Via de pers werden zijn activiteiten bekend en de goudzoekers kwamen naar Montenau, doch alleen Jung vond goud. Montenau paste zich aan aan de goudkoorts. Er kwamen cafès en zelfs bordelen. In 1919 trok de Duitse regering de concessie in op grond van ecologische motieven. De uitgravingen mismaakten het natuurlijke landschap. Montenau vergat al snel de goudkoorts. Dank zij het ingrijpen van de Duitse regering is dit prachtige bewaard gebleven. Vandaag wandelen we in dit prachtige gebied veel bos en mooie wandelwegen. We komen langs het klooster.
Korte geschiedenis van het klooster Montenau: Het klooster Montenau is gevestigd in een oud landhuis, dat de Antwerpse koopman Grisar slechts enkele jaren voor het aanbreken van de Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) heeft laten bouwen in de nabijheid van de “Wolfsbusch”. In 1928 kochten de Missionarissen van Steyl dit gebouw, dat voor de toenmalige omstandigheden zeer goed was ingericht en ze stichtten er het klooster “St. Raphael“. Het klooster van Montenau, dat in eerste instantie als herstellingsoord voor de Missionarissen van Steyl bedoeld was, werd in 1938 aanzienlijk vergroot. Dit gebouw diende tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940 – 45) als herstellingsoord voor soldaten van de Duitse Wehrmacht. In de winter van 1944 – 45 (slag van de Ardennen) stonden er tien operatietafels en in enkele weken stierven er ongeveer 70 soldaten. In de jaren 1945 tot 1951 bevond zich de “Bischöflische Schule” (B.S) in de z.g. nieuwbouw van het klooster. Er waren twee redenen: Ten eerste kon in St. Vith geen onderwijs plaats vinden, omdat de stad en ook de B.S: kompleet verwoest waren. Ten tweede de z.g. nieuwbouw van het klooster kon voorlopig goed dienst doen als schoolgebouw voor het Middelbaar onderwijs. Sinds het vertrek van de B.S. in 1951 stond het huis open voor scholen, verenigingen, privaatpersonen, cursussen, studiedagen en retraites. In het oude gebouw, de villa Grisar, leeft sinds 1987 een kleine missionair-contemplatieve gemeenschap van mannen en vrouwen. We wandelen langs het klooster en door de romantische vallei van de Amel. Prachtig is het hier. We komen veel paddenstoelen tegen wat dit jaar al uitzonderlijk is, we klimmen en dalen gewoon prachtig en dan komen we in Onderval. Hier weer prachtige oude boerderijen en veel natuur. Dan komen we aan de Ravel Ligne 48. Deze Ravel is de oude spoorweg de “Vennbahn” waar tot over een tiental jaren nog een toeristische trein was van Eupen naar Monschau. Vandaag is het een fietsroute en wandelroute. Ze word ook “De wildste grens van Europa !” genoemd. Deze route brengt je naar prachtige glooiende landschappen waar, voor het grootste deel, de hellingen (max. 2%) milder zijn dan je zou verwachten. Dit is het voordeel van veilig reizen op de RAVeL van de oude spoorlijn 48 met zijn stenen viaducten en nieuwe metalen bruggen. We genieten van onze prachtige Duitstalige regio, de nabijgelegen Duitse Eifel en de prachtige landschappen van de Hoge Venen en, ten slotte, de bossen en bosjes van de vallei van Ambleve. Deze route ligt aan de route van de Vennbahn International Route, een oude spoorlijn in 3 landen, die een van de langste en mooiste groene banen in Europa is geworden . De Vennbahn is een groot succes bij liefhebbers van zacht toerisme. Deze Ravel brengt ons terug naar Montenau. Zo komen we terug in het centrum, langs de “Schinkenräucherei” ze stellen zich als volgt voor. Hier in Montenau, een plaatsje in het hart van de Oostbelgische Hoge Ardennen, ligt de bakermat van onze originele Ardeense ham. Naar eeuwenoude traditie, met vakkennis en ambachtelijke zorg, houden we een gelijkblijvende, hoge kwaliteit in stand. Gecontroleerde kwaliteit vanaf het begin: dat is het principe van onze toegewijde medewerkers en onze ondernemingsfilosofie. Uiterste zorgvuldigheid - fundamenteel in alle fasen van de productie - begint al met het uitbenen van de verse hammen. Originele Ardeense ham, ook nu nog, net zoals al vele generaties lang, met de hand en hoogwaardig geproduceerd. In de vertrekhal is er eens stand waar je de Ardeense hesp kunt kopen, zij zijn ook sponsors van deze wandeling. Zo eindigt een prachtige wandeling in Duitstalig België.
56E KASTELEN MONUMENTENTOCHT. / WSV DE VELDLOPERS. / GULPEN. 21/10/2018
56E KASTELEN MONUMENTENTOCHT.
WSV DE VELDLOPERS.
GULPEN.
We vertrekken met onze wandeling op de Markt in de Herberg De Zwarte Ruiter. We komen langs de kerk en deze is open we gaan even binnen kijken. De neoromaanse Sint-Petruskerk dateert uit 1924 en werd ontworpen door Caspar Franssen. We kijken even binnen en dan gaan we verder. We gaan langs de vijver de laan naar het kasteel binnen en komen langs de Pannenkoekenmolen. De Neubourger Molen, een watermolen op de Gulp. De geschiedenis van de molen gaat terug tot 1712 toen de molen met goedkeuring van de heer van Neubourg en Gulpen werd gebouwd als papiermolen door Cornelis Hollman uit Maastricht, een afstammeling uit een Duitse familie van papierfabrikanten. Er werden, met een onderbreking van 1809-1816, tot 1840 lompen vermalen en van de pulp werd handmatig papier geschept. In 1845 werd de molen gekocht door de toenmalige kasteelheer van Neubourg, graaf Oscar Franz Michiel Marchant d’Ansembourg. In 1853 kreeg de graaf toestemming van de provincie om de molen te verbouwen van papiermolen tot graanmolen. Het malen van graan werd tot dan gedaan in de oude Neubourger molen gelegen bij het kasteel. Nadat de ombouw tot graanmolen klaar was werd het malen van graan verplaatst naar deze molen en werd de molen bij het kasteel gesloopt. De omgebouwde molen had een houten waterrad met een middellijn van 5,12 m en een breedte van 1,54 m. In 1885 werd dit rad vervangen door een rad met een middellijn van 1,64 m en een breedte van 1,36 m. In 1905 werd de molen door brand verwoest, het waterrad bleef echter gespaard. In 1907 werd de molen gemoderniseerd en werd een turbine met een ijzeren gangwerk in gebruik genomen en in 1930 werd er nog een elektromotor bijgeplaatst die werd gebruikt als de waterkracht van de Gulp te wensen overliet. In 1952 werd de molen verkocht aan de gebroeders Roex, waarvan de voorvaderen reeds meer dan een eeuw als pachters de molen bedreven. Wat verder komen we aan het kasteel Neubourg is idyllisch gelegen in het dal van het riviertje de Gulp. Het kasteel is omgeven door bospercelen, fruitboomgaarden en weilanden. Kasteel Neubourg bestaat uit een hoofdgebouw en twee voorburchten, een aan noordzijde en een aan westzijde. Een lindendreef met toegangsbrug over de kasteelgracht leidt naar de imposante toegangspoort van de noordelijke voorburcht die wordt geflankeerd door twee slanke torens. Dit deel wordt ook wel aangeduid als 'eerste bouwhoeve'. De westelijke voorburcht heeft een eigen toegangspoort en is eigenlijk een boerderij, meestal 'tweede bouwhoeve' genoemd. We wandelen verder door de weilanden dan komen we langs de oude tramlijn. Eigenlijk is er niet veelmeer te zien dan de bedding waarop de tram liep, deze is nog duidelijk zichtbaar in het landschap. De Centrale Limburgse Stoomtramweg Maatschappij nam in 1923 de tramlijn Vaals – Wijlre – Gulpen in gebruik, einde 1939 was het verhaal te einde. Nu wandelen we verder door het landschap en komen zo in Partij met een mooie vakwerkhuis en een grote bakstenen boerderij. Wat verder is onze rustpost, daarna wandelen we naar Wittem we komen langs Het Redemptoristenklooster Wittem, vervult een functie als regionaal bedevaartsoord (de heilige Gerardus Majella). Het klooster ligt schuin tegenover kasteel Wittem en werd tussen 1729 en 1733 gebouwd naar een ontwerp van de bekende Westfaalse bouwmeester Johann Conrad Schlaun. Van het oorspronkelijke klooster is slechts een deel van de barokke kloosterkerk bewaard gebleven. Het huidige klooster werd omstreeks 1894 naar een ontwerp van architect Johannes Kayser gebouwd. Bijzonder is de gewelfde, neogotische bibliotheek met drie boven elkaar geplaatste galerijen, die door middel van spiltrappen met elkaar verbonden zijn. Deze monumentale bibliotheek, die ook over een mooie akoestiek beschikt, is na een aantal jaren leegstand in 2001 opnieuw in gebruik genomen als cultureel centrum. Wat verder wandelen we het kasteeldomein op. De geschiedenis van Kasteel Wittem gaat terug tot de 12e eeuw. Rond 1220 werd het uitgebreid en kreeg het een toren. In de 14de eeuw werd het kasteel bewoond door Jan van Cosselaer, heer van Wittem, die in zijn jurisdictie onder meer Mechelen heeft gekregen nadat de hertogen van Limburg uitgestorven waren. Van Corselaer heeft het kasteel verder uitgebreid. Na veel oorlogsschade werd het kasteel rond 1800 door Simon Merckelbach en vooral zijn zoon Jan Mathys herbouwd. Tot 2010 was het kasteel eigendom van Marc en Peter Ritzen die er bijna veertig jaar een hotel-restaurant hadden. We wandelen door het domein en kunnen zo genieten van het mooie gebouw en park. Even buiten Wittem ligt aan de Selzerbeek de Wittemermolen, een tot kasteel Wittem behorende watermolen uit 1835. Weer een eind door het mooie landschap en we komen aan Kasteel Cartils. Wat mooi dat we over het domein mogen langs de hoeve en langs het kasteel door de mooie toegangspoort. Het huidige, zeventiende-eeuwse, rechthoekige gebouw heeft aan de voorzijde op een hoekpunt een zogenaamd arkeltorentje en aan de achterzijde bevindt zich een grote ronde toren die uit omstreeks 1500 dateert. Het hoofdgebouw is in 1883 ingrijpend gewijzigd. De naam is afgeleid van het Latijnse "cortile" hetgeen zoveel betekent als "behorend bij een curtis (leengoed)". Deze naam is aan het kasteel gegeven in een tijd dat de romaans-germaanse taalgrens enigszins naar het noorden was opgeschoven. De geschiedenis van Cartils gaat waarschijnlijk terug tot de Romeinse tijd toen het een militaire vesting zou zijn geweest. De reden van het bestaan van deze vesting was dat deze plek een strategisch gunstige plaats was vlak bij de kruising van belangrijke Romeinse heirwegen. In de vroege middeleeuwenstond op deze plek een grote hoeve die de zetel was van de heerlijkheid met dezelfde naam. De bewoners, de heren van Cartils, moesten verantwoording afleggen aan hun bisschop. Omdat hun keizer echter erg ver weg woonde konden ze verder vrijwel ongestoord hun gang gaan en menig robbertje uitvechten met hun directe buren, de heren van Wijlre en de heren van Wittem. Weer verder een eind langs de riviertje en we komen dan in het centrum van Gulpen, zo eindigt onze mooie kastelentocht.
Weerst -Warsage- ligt in het noorden van de provincie Luik in het Land van Herve, op een hoogte van ongeveer 125 meter. De gemeente ligt in de vallei van de Biek, een beekje dat naar 's-Gravenvoeren stroomt, een paar kilometer noordwaarts van Weerst. De wijk "La Heydt" is ongeveer honderd meter hoger gelegen. Het landschap golft en is gekenmerkt door weilanden en boomgaarden. In het zuidoosten liggen het Bois du Roi en het Bois de Winerotte. De gemeente ligt aan de Frans-Nederlandstalige taalgrens en op vijf à tien kilometer van de grens met Nederland. Het dorp wordt in middeleeuwse bronnen aangeduid als Werste, dat waarschijnlijk verwant is met het Nederlandse woord weren (of weerbaarheid). In een oorkonde van keizer Frederik I Barbarossa uit 1150 wordt de plaats aangeduid als castris Warsage (fort Warsage). We vertrekken aan de Sint-Pieterskerk, grotendeels vernieuwd in 1730. De toren is nog 12e-eeuws. Voor de kerk op het plein staat het monument uit 1908 voor vier generaties Fléchets, die over een periode van 100 jaar burgemeesters van Weerst waren. Het monument op de place du Centenaire heeft de vorm van een Luikse perroen, hoewel Weerst nooit onderdeel van het prinsbisdom Luik is geweest. De architect is Paul Tombeur. De sokkel van het monument bevat vier borstbeelden; dat van Ferdinand Fléchet is van de Luikse beeldhouwer Joseph Rulot. We wandelen door het prachtige landschap van het Land van Herve. Wijde zichten over het landschap, het hagen landschap golvend en met vele koeien die nog in de weilanden staan. Zo mooi en afwisselend. Na een hele tijd door het landschap te hebben gewandeld komen we terug in Warsage we wandelen voorbij een oude Vierkants hoeve tegenover de kerk nu wandelen we terug naar het vertrek. Een prachtige wandeling in het Land van Herve.
MARCHE DES LEGENDES. / LES LEGENDES. / FLORZE – SPRIMONT 14/10/2018
MARCHE DES LEGENDES.
LES LEGENDES.
FLORZE – SPRIMONT.
We vertrekken met onze wandeling vandaag in Florze, we wandelen het dorp uit langs een grot boerderij en dan de natuur in. Wat een prachtige omgeving is dit hier, golvend landschap door de bossen, geweldig mooi. Verder met onze tocht. We bevinden ons in het natuurpark “ La Heid des Gattes”. De Heid des Gattes ligt op de rechteroever van de Amblève tussen Remouchamps en Aywaille, aan de rand van Condroz en Famenne. De site presenteert zich als een zeer steile helling die wordt ingesneden door verschillende steengroeven die nu zijn verlaten en geïntegreerd in het reservaat, evenals een gebied met bossen en aangrenzende bosjes. Het reservaat omvat ook de naburige steengroeves van Goiveux en Falize, evenals een gebied met aangrenzende bossen en bosjes. De meeste interessante planten hebben de steengroeven gekoloniseerd. Een grote verscheidenheid aan amfibieën broedt in vijvers aan de voet van de muur. Veel reptielen, waaronder de muurhagedis en gladde slang, komen vaak voor op de puinhoop. Meer spectaculair, de Slechtvalk en Oehoe regeren op de site. Wij blijven in dit prachtige natuurreservaat wandelen en komen langs oude steengroeven en ook langs de terril du Gorveux. Beneden zien we de kerk van het dorpje wat mooi is het hier om te wandelen. Verder door het bos langs weilanden met paarden en dan komen we in Sougne –Remauchamps we wandelen nu verder en we beginnen te klimmen. La Redoute is een heuvel in de Ardennen die vooral bekend is als beklimming in de wielerklassieker Luik-Bastenaken-Luik. De top van la Redoute ligt op een hoogte van 292 meter. De heuvel heeft een lengte van 1650 meter. Wij moeten een hoogteverschil van 161 meter overbruggen met steile stukken van 22% en een gemiddelde van 9,5%. Een flinke klim word het. Er staat ook een monument die verteld over de heuvel en de wielerwedstrijd Luik-Bastenaken-Luik. Eens boven blijven we in de bossen wandelen. Dan komen we terug in Florze. Voordat we terug naar de start gaan wandelen we nog even naar het kasteel van Florze. Het kasteel van Florzé ligt ten zuiden van Sprimont vlakbij het dorp Florzé en dateert uit het eind van de 19e eeuw. Eén van de eerste kastelen van Florzé is in 1578 verwoest, maar de toren is bewaard gebleven. Rond 1610 bestond het kasteel uit één hoofdtoren, twee hoektorens en een ingangsportaal, nu kent het een 19e eeuwse bouw. De achtergevel komt uit op de binnenplaats van een boerderij uit de 16e, 17e eeuw. Generaal Eisenhower heeft het betrokken in 1945. Het kasteel is niet te bezichtigen, maar de voorgevel is zichtbaar vanaf het ingangsportaal in de rue du Comte à Florzé. Het kasteel is sinds 1904 eigendom van de familie Kleinermann-Dallemagne en wordt van moeder op dochter doorgegeven opdat het in de familie blijft. We wandelen terug door de dreef en steken de weg over dalen terug naar ons vertrek, dit was een prachtige wandeling.
Vandaag wandelen we in Welkenraedt. Onze eerste monument is de Sint-Jan-de-Doperkerk uit 1880. In Welkenraedt bestond reeds een kapel. Nadat deze in 1730 tot parochiekerk werd verheven, werd een nieuwe kerk gebouwd in 1732. Deze werd in 1878 vervangen door een neoromaans bouwwerk, ontworpen door Eugène Halkin. In 1893 werd het neogotisch kerkmeubilair geplaatst, ontworpen door Auguste Vivroux. Het kerkportaal werd in 1903 vernieuwd naar ontwerp van Fernand Lohest. Gebouw; het betreft een bakstenen basilicaal kerkgebouw, met voorgebouwde toren die deels ingesloten is door de zijbeuken. Het middenschip is hoog en smal. De bovenste geledingen van de toren zijn met leien gedekt. De toren wordt gedekt door een vierzijdige spits. Dan komen we aaneen park, Bosquet genoemd. Samen met de bossen van Grunhaut en Hees, maakt "le Bosquet" deel uit van een van de drie natuursites van de rustige en gezellige gemeente Welkenraedt. Dankzij de tussenkomst van de toeristische dienst werd de site voortdurend verfraaid. Er werden graspleinen en bloemenperken aangelegd, samen met een toegangsweg en wandelpaden. De visvijvers van Bosquet vormen een bevoorrecht observatorium om in contact te treden met de natuur en met het ongerepte leven. Hier kunt u nog een ijsvogel zien vissen of toekijken hoe blauwe reigers of wilde eenden in het water duiken of in de onmiddellijke omgeving neerstrijken. Erg rustig om door te wandelen en te genieten van de natuur we verlaten Bosquet en wandelen door de prachtige omgeving. Gelegen in het Land van Herve, ligt het dorp in het stroomgebied van de Ruyff (een beek die uitmondt in de Vesder), nabij de waterscheiding met de Geul. De omgeving is gekenmerkt door landbouw. Weilanden waar koeien grazen en hier en daar een groep bomen wat prachtig toch. We genieten van de mooie omgeving met geregeld mooie oude gebouwen, oude boerderijen. We wandelen door smalle voedpaden die een echte doorgang vormen, we wandelen door een tunnel van groen zo prachtig. Na de controle wandelen we verder door de mooie natuur. Nog even door het park en zo komen we terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling.
Vandaag een midweektocht met de Demerstappers. We stappen vandaag niet in het centrum van Bilzen maar in de prachtige omgeving van de stad. Een heldere blauwe lucht en de zon die ons een fijne wandel beloofd. De wandeling brengt ons door de bossen en velden, paddenstoelen staan er volop en het is de tijd van het jaar. We komen in het natuurgebied Schoonbeek. Hoewel Bilzen grotendeels op leembodems ligt, sluiten het gehucht Schoonbeek en zijn bossen aan bij de zandige Kempen. De brede dreven in Schoonbeek zijn toegankelijk voor wandelaars. Op de smallere boswegen kun je enkel te voet komen. Verborgen in het bos liggen nattere delen met hun specifieke planten en dieren, die je enkel als wandelaar kunt verkennen. Het natuurgebied Schoonbeek – ongeveer 200 hectare groot – ligt op de grens met Genk. De grove den domineert in Schoonbeek, maar ook verschillende loofboomsoorten, zoals de indrukwekkende zomereik en de bekoorlijke berk, verwennen de natuurliefhebber onderweg. Dieper in het bos zijn er ook moerassige delen. Naast soorten die graag in natte gebieden vertoeven, leven ook vele soorten bosvogels en typische zoogdieren, zoals ree, vos en eekhoorn, in de bossen van Schoonbeek. Vroeger zwaaiden vooral naaldbomen de plak in de bossen van Schoonbeek. Vandaag bestaat meer dan 60 procent van de bossen uit grove den, maar ook de Corsicaanse den, de lork, de fijnspar en andere naaldbomen bevolken het bos. Het Agentschap voor Natuur en Bos bestrijdt de ongewenste woekersoorten Amerikaanse eik en vogelkers, om natuurlijke loofboomsoorten, zoals zomereik, berk, zwarte els, lijsterbes en sporkehout, meer plaats en nieuwe groeikansen te geven. We genieten van onze wandelingen als we het natuurreservaat verlaten komen we langs een paar mooie vakwerkhuizen. Zo komen we terug aan ons vertrek en eindigt een mooie wandeling.
MAANDAG TOCHT 3-6-9. / DE RAKKERS. / HEUSDEN-ZOLDER. 08/10/2018
MAANDAG TOCHT 3-6-9.
DE RAKKERS.
HEUSDEN-ZOLDER.
We vertrekken met onze wandeling in Heusden en we nemen de afstand die naar het domein Bovy gaat en al vlug zijn we er. Domein Bovy behoorde van de 12de tot en met de 18de eeuw toe aan de abdij van Averbode. In de 19de eeuw kwam het domein in handen van Jozef Bovy, voormalig gouverneur van Limburg, die aan het domein zijn naam schonk. Domein Bovy is een 34 ha. groot park met vijvers, bossen en weiden. We wandelen over het Hazenpad. Kinderen ontwerpen nieuw Hazenpad voor Domein Bovy. In het kader van de grote opkuis en hersteloperatie Domein Bovy tovert de Gemeentelijke Academie voor beeldende kunsten uit Heusden-Zolder het oude kabouterpad om tot een mysterieus Hazenpad. De verbeelding van de kinderen en jongeren ligt aan de basis. Zij leveren de ontwerpen. We wandelen door het Hazenpad en komen zo aan het vlonderpad dat loodst je over en langs de verschillende vijvers. Dan wandelen we door het bos gewoon prachtig. Vele verschillende soorten paddenstoelen. Zo mooi. Een fijne wandeling.
Wandelclub WSV Iris Kortessem organiseerde hun jaarlijkse pannenkoekentocht in Vliermaal. De ruime zaal ’t Vlierhof was de vertreklocatie voor de verschillende afstanden 4-8-10 km. Het vertrek was in het centrum van Vliermaal een deelgemeente van Kortessem. Je wandelt er in het Haspengouwse landschap. Er vielen onder het grijze wolkendek enkele druppels. Je wandelt er in een uitgestrekt gebied langs verschillende boerderijen en velden. Verder kom je in landbouwgemeentes zoals Vliermaalroot, Rommershoven en Schalkhoven. Je ziet de Haspengouwse fruitbomen waar de oogst bijna voorbij is. Verder op de akkervelden zie je de gele bloemetjes van de koolzaad. Het is een belangrijke akkerbouwgewas. Tijdens de oogst wordt er de koolzaadolie uit gehaald. De rest van het gewas wordt gebruikt als krachtvoer voor het vee. Bijen en hommels zijn er zot op als de planten in bloei staan. Wat verderop een groot veld met paarse bloemetjes, de Phacelia. Zoals de imker mij in de zaal uitlegde, is Phacelia een bijenplant. Als de plant voldoende vocht krijgt wordt er veel nectar geproduceerd. Deze plant wordt ook gebruikt voor groenbemesting. Langs de mooie stukken natuurgebieden zien we opmerkelijke projecten zoals het knuppelpad in een deelgemeente van Hoeselt. We komen langs de oude brouwerij De Es. Nog een beetje verder en we komen terug in Vliermaal. Op de wandeling vandaag hebben we veel vakwerk gezien, soms verscholen achter het woonhuis in de stallen of nog stukken in de gevels. Vooral in de centrums van de kleine dorpen. Het was een fijne en aangename wandeling.
MERGELWANDELING. / WANDELCOMITE SINT ROSA. / SIBBE. 07/10/2018
MERGELWANDELING.
WANDELCOMITE SINT ROSA.
SIBBE.
Sibbe is gelegen op de rand van het Plateau van Margraten, een vruchtbaar lössplateau op ca. 160 meter boven NAP. Sibbe ligt op de kruising van de weg van Vilt naar IJzeren en de weg van Valkenburg naar Margraten. Met het gehucht IJzeren vormt het dorp een dubbelgemeenschap en -parochie, meestal aangeduid als Sibbe-IJzeren. deels tegen de zuidelijke dalwand van het Geuldal gelegen dorp Sibbe liggen enkele hellingbossen, onder andere het Biebosch en het Sint-Jansbosch. De Sibbergrubbe is een slingerende holle weg langs deze dalwand tussen Sibbe en Valkenburg. Ten noordoosten van Sibbe ligt het Gerendal, een belangrijk natuurreservaat. In en rondom het dorp zijn nog her en der hoogstamboomgaarden te vinden. Ten zuiden van het dorp bevinden zich uitgestrekte lössakkers. Waarschijnlijk al vanaf de 12e eeuw was de mergelwinning een belangrijke economische activiteit in het verder hoofdzakelijk agrarische dorp. Bezienswaardigheden. Het Sibberhuuske of Sibberhuis (ook Villaertshof genoemd) is een versterkte en deels omgrachte herenhoeve uit de 17e eeuw. Het kasteelachtige huis is grotendeels gebouwd in Maaslandse renaissance-stijl (met typerende speklagen) en heeft een zware hoektoren, die wellicht ouder is. Het herenhuis was eigendom van diverse adellijke families en wordt ook thans nog particulier bewoond. Een deel van de bijbehorende 18e-eeuwse economiegebouwen werd na een verwoestende brand in de jaren 1930 herbouwd. n de directe omgeving van het Sibberhuuske zijn restanten van het eens uitgestrekte landgoed te vinden in de vorm van een pachthoeve, mergelstenen erfafscheidingsmuren en poorten. Vlak bij het Sibberhuis bevinden zich langs de Dorpsstraat diverse mergelstenen carréboerderijen. Aan het einde van de Dorpsstraat ligt de Hellinxhof, een grote carréboerderij uit de 18e eeuw. In Sibbe bevindt zich de enige nog in werking zijnde Limburgse mergelgroeve, de Sibbergroeve. Hier worden blokken mergel gewonnen, voornamelijk ten behoeve van restauratiewerkzaamheden van mergelstenen gebouwen in de omgeving. In de groeve, plaatselijk de berg genoemd, bevindt zich een schuilkapel, die in de Franse tijd in gebruik was door katholieken, die weigerden de eed op de republiek af te leggen. Niet ver hiervandaan bevinden zich aan de Sibbergrubbe de restanten van wat waarschijnlijk de oudste mergelgroeve van Nederland is, de Vallenberggroeve, die in gebruik was van de late 12e eeuw tot de 16e eeuw. In de groeve zijn onder andere een etensbord uit de 13e eeuw en een zogenaamd Raeren lampje uit de 16e eeuw gevonden. Ook werden hier munten gevonden die op de aanwezigheid van een valsmunterij wezen. Waarschijnlijk was de groeve toen al deels ingestort en niet meer als zodanig in gebruik. In het Biebosch bevindt zich ook de kalkoven Biebosch, waar vroeger lokale mergel werd verbrand tot ongebluste kalk. In 1970 en 1990 vond aan de rand van Sibbe, in het Biebosch en op de tegenoverliggende helling van de Heunsberg, archeologisch onderzoek plaats naar mogelijke vuursteenwinning en -bewerking. Men vond grote hoeveelheden vuursteenafslag en enkele vuursteenwinningswerktuigen, die wezen op de aanwezigheid van zowel dagbouw als ondergrondse mijnbouw. In een mijn vlak bij de Sibbergrubbe werden sporen van een vuurtje aangetroffen in de vorm van houtskool, dat gedateerd kon worden op 3280 - 2780 v. Chr. Een wandeling die ons een heel stuk geschiedenis laat meemaken en ook laat zien een prachtige wandeling met veel groen en historie zo een wandeling om van te genieten en niet vlug te vergeten.
18E MARCHE AU PIED DU TERRIL. / MORTIER C’EST L’PIED. / BLEGNY. 06/10/2018
18E MARCHE AU PIED DU TERRIL.
MORTIER C’EST L’PIED.
BLEGNY.
Blegny ligt op het Plateau van Herve, op een hoogte van ongeveer 220 meter. Ten zuiden van de kern stroomt de Bolland in westelijke richting. Ten gevolge van de steenkoolwinning heeft enige verstedelijking plaatsgevonden. Ook de inwijking van gastarbeiders heeft dit geaccentueerd. De steenkoolmijn van Blegny is een voormalige kolenmijn in het Luikse steenkoolbekken gelegen nabij Trembleur. Het is een publiekelijk toegankelijke mijn die erkend is als Unesco werelderfgoed. De mijn heeft twee schachten, die hier tot 8 niveaus omlaag reiken, met een diepste punt van 530 m. Alleen niveau 1 en 2 (op -30 m en -60 m) staan nog boven het grondwater. Schacht nr 1 dient tegenwoordig als toegangspunt van de ondergrondse rondleiding. De tweede schacht Marie l'Espérance is in gebruik voor de ventilatie van de galerijen, hier is ook bovengronds een museum ingericht. Verder zijn er exposities in de voormalige werkplaats en de kolenwasserij. Naast de mijn ligt de terril van Blegny met een hoogte van 43 m, waarop de steenresten gestort werden. Een ondergrondse rondleiding met een gids door de mijn bevat een verkenning van de galerijen op -30 en -60 meter en een afdaling door de pijler van steenkoollaag Grande Mascafia, de rondleiding eindigt bovengronds in de kolenwasserij. We wandelen rond de terril en genieten van de omgeving dan wandelen we door de mooie omgeving. Dan wandelen we naar Saint-Andre dat ligt in Dalhem. We worden verrast door een konvooi van oude legervoertuigen, hoe mooi als je ziet hoe ze door het golvend landschap rijden echt mooi. Weer verder met onze wandeling. We worden bocht na bocht verrast door het prachtige landschap. Het is een mooie wandeling alleen spijtig dat de afstand niet klopt geen 12 km maar 15km. Toch blijft het een fijne en mooie wandeling.
Vanuit de Helstraat vertrekken we met onze maandelijkse wandeling met de Schoverik. We wandelen richting Vliermaalrood. Het Jongenbos ligt ten noordoosten van het centrum van Vliermaalroot, in het noordelijk gedeelte van Vochtig-Haspengouw. Tot 1865 maakte het deel uit van de gemeente Vliermaal. Het suffix -root zou wijzen op het aanvankelijk bosrijke karakter van de destijds noordelijke uithoek van Vliermaal. Loonse lenen in die omgeving waren onder andere het Jongenbosch (reeds vermeld in de 14de eeuw) en het Wermerbosch. Aan de overkant van de Winterbeek - in Diepenbeek - ligt een smalle strook die eveneens tot het goed Jongenbos behoorde. Het reliëf van de omgeving is nagenoeg vlak. Het kasteeldomein Jongenbos omvatte zo’n 20 ha park, 100 ha bos en 180 ha landbouwgrond. Het huidig kasteel is een complex uit het midden van de 19de eeuw, bestaande uit een alleenstaand dubbelhuis (met neoclassicistische inslag) en ten oosten daarvan een koetshuis. Het woonhuis is een bepleisterde en witgeschilderde bakstenen bouw met hardstenen afwerking. Rondom het kasteel ligt een park in landschapelijke stijl met twee smeedijzeren bruggetjes en een vijver. De boerderij ligt in verval wat spijtig is. Nog even door het bos en we komen terug op ons vertrek
41E MARCHE FRANCHIMONTOISE. / LES MARCHEURS FRANCHIMONTOIS. / LA REID – THEUX. 30/09/2018
41E MARCHE FRANCHIMONTOISE.
LES MARCHEURS FRANCHIMONTOIS.
LA REID – THEUX.
Het dorpscentrum van La Reid ligt ruim vijf kilometer ten zuiden van het centrum van Theux. In het noorden van de deelgemeente ligt nog het dorp Becco, in het zuiden de dorpen en gehuchten Desnié, Winamplanche en Vert-Buisson. Elk dorp en gehucht heeft talrijke kasteeltjes en boerderijen uit de 17de en 18de eeuw. We wandelen het dorp uit langs prachtige zichten over het mooie landschap. Velden en weilanden met een blauwe hemel boven ons en de zon die ons verwarmt. Gewoon zalig om te wandelen in een zo mooie streek. Wat later komen we in Becco. Becco is op een uitloper van het gebergte gebouwd en dit plattelandsdorpje dankt zijn naam waarschijnlijk aan de romanisering van 'bôkholt' (beukenbos) hoewel de populaire uitleg naar de relatieve armoede van de grond verwijst: 'en’na nin bêcop' (in het Waals: er is niet veel). Het dorp heeft langwerpige boerderijtjes en woningen uit de 17de eeuw. De eenheid en homogeniteit van het geheel verleent het gehucht onmiskenbaar een architecturale waarde. De eerste kapel van Becco werd in 1714 voltooid en is aan Sint-Elooi gewijd, de patroonsheilige van de edelsmeden en smeden. Boven de hoofdingang verrijst het standbeeld van Sint-Elooi met zijn aambeeld. In de nabijheid staat er een indrukwekkende linde, met aan de voet het Croix du Tilleul (kruis van de linde) uit 1890. Het dorp ligt aan de oever van een beek in de nabijheid van een mineralenafzetting waar ooit ijzer ontgonnen werd. De vruchtbaarste gronden werden door de landbouw ingenomen en de bossen kregen de minst gunstige omstandigheden. Op de weg van Theux naar Becco staat er nog steeds een klein fort, een onderdeel van een verdedigings- en observatielinie die bij het fort van Tancrémont hoorde. Dit dorp is de plaats van de legende van de twee bezetenen van Becco. We wandelen een stuk door de bossen en dan weer door de velden en weilanden met prachtige vergezichten wat is het hier toch mooi en rustig om te wandelen. We genieten van de prachtige omgeving en van het heerlijk nazomertje. Na een tijdje komen we terug aan ons vertrek. Een mooie en afwisselende wandeling.
De naam Ham werd voor het eerst vermeld in 784, naar het Germaans hamma, een landtong die in een moerassig gebied inspringt. Reeds in 698 schonk Pepijn van Herstal, die het land in bezit had, dit aan de Abdij van Sint-Truiden. In 1307 kwam het patronaatsrecht aan de Abdij van Averbode. Van 1372-1834 was er een kasteel, dat ten zuidwesten van het later ontstane dorp Oostham was gelegen. Dit dorp ontwikkelde zich aan een kruispunt van wegen: de weg van Kwaadmechelen naar Heppen, en die van Olmen naar Beverlo. In het centrum lag een driehoekig dorpsplein, waaraan de kerk zich bevond en nog bevindt. In de 16e eeuw werd vooral vlas en vezelhennep/hennep verbouwd, waarvan onder meer visnetten werden vervaardigd. In de 17e eeuw werden er schapen gehouden en nam de laken nijverheid enige vlucht. In de 19e en 20e eeuw kwam er werkgelegenheid in de omgeving: de chemische industrie (zoals het latereTessenderlo Chemie, de steenkoolmijn van Beringen en het militaire Kamp van Beverlo. De landelijke bebouwing verdween goeddeels en er ontwikkelde zich lintbebouwing langs de uitvalswegen. Na de Tweede Wereldoorlog werden nieuwe wijken aangelegd, namelijk Wasseven en Generode. Vandaag wandelen we eens in Oostham, veel door de bossen en langs weilanden. Eén van de wandelen waar we veel paddenstoelen zien en al is het herfst er zijn nog vele gele citroenvlinders die aan de trek beginnen. Ook zijn er nog libellen. Een fijne wandeling door de bossen en velden.
DE KAJAANTOCHT. / WC AVIAT SINT-TRUIDEN. / ST –TRUIDEN. 24/09/2018
DE KAJAANTOCHT.
WC AVIAT SINT-TRUIDEN.
ST –TRUIDEN.
De herfst komt met rasse schreden naderbij, al voelt het aan of we nog midden de zomer zitten, vandaag wandelen we met Aviat in St Truiden. We gaan een heel stuk van de Fruitvallei verkennen. We wandelen door de velden, langs akkers en plantages. De velden beginnen kaal et worden hier en daar nog een veld met mais en bieten. Hier en daar staan nog wat hoogstambomen. We wandelen verder en komen zo aan de Stayenmolen. De molen, gelegen aan de Molenbeek en waarvan al sprake is in de 16e eeuw, is opnieuw operationeel. Het molenmechanisme werd tot in de kleinste details gerestaureerd. De bijkomende waterkrachtcentrale voorziet de molenaar en de naastliggende kunsthandel van de nodige groene energie. Dan wandelen we weer verder. Dan wandelen we de fruitvallei binnen, hier staan vele oude hoogstamsoorten, veel kersen soorten die dreigen te verdwijnen, spijtig dat zovele bomen gestorven zijn, kersen zijn heel gevoelige bomen. We wandelen verder en komen langs Kernielse kersen.
Deze kers heeft haar naam te danken aan haar pikzwarte sap en vlees. In de provincie Limburg is ze bekend onder de naam van Kernielse, Nielse, Noir de Kerniel. Het nodige opzoekwerk wijst met grote zekerheid uit dat de Kernielse Zwarte al minstens in de tweede helft van de 19de eeuw moet ontstaan zijn. De Kernielse Zwarte is een middenseizoenskers (rijpt eind juni), absoluut aan te bevelen voor de aanplant in hoog- of halfstamvorm en dit zowel voor liefhebber als beroeps. Typerend zijn het zachte vruchtvlees met donker gekleurd sap en de zoete smaak met een sterk aroma. Ze is vruchtbaar, barst niet vlug en is uitermate geschikt als dessertvrucht, voor verwerking in confituur en wijn, het kleuren van sappen ... "Destijds ontkennen dat je van de boer zijn 'Kernielse' had zitten snoepen, was haast onmogelijk... want je handen, mond en tanden waren zo zwart als roet. Ook de vlekken uit je kleren wassen, scheen een onmogelijke taak te zijn."
We wandelen door de boomgaarden eigenlijk is dit het mooiste stuk van de wandeling. We komen zo terug aan ons vertrek. Een mooie wandeling.
Awans was bezit van de Abdij van Chèvremont (te Chaudfontaine) en kwam in 779 in bezit van Karel de Grote, welke hem uitruilde tegen andere bezittingen. Aldus kwam Awans aan de Abdij van Stavelot. In 854 werd Awans door Lotharius I toegewezen aan de Abdij Prüm. Als voogd werd een feodaal heer aangesteld die bleef bestaan tot aan de opheffing van het ancien régime door de Fransen, einde 18e eeuw. Van 1296-1335 speelde de Awans- en Warouxoorlog zich af. In 1497 werd het kasteel van Awans belegerd en verwoest door de burgers van Tongeren, in het kader van de strijd tussen Horne en Van der Marck. Van het kasteel is niets over dan enkele steenresten in een weiland nabij de sporthal. Awans ligt op het Haspengouws Plateau, heeft deels nog een landelijk karakter. Het kasteel van Awans, hier stond voorheen een oude boerderij, doch in de 2e helft van de 19e eeuw werd hier een kasteel gebouwd door Charles del Marmol, welke burgemeester van Awans was van 1861-1896. Door een 18e-eeuws poortgebouw, in baksteen en kalksteen uitgevoerd, kan men het kasteelterrein betreden. Op de binnenplaats vindt men rechts een vleugel uit de 2e helft van de 19e eeuw, in eclectische stijl. De andere vleugels werden sterk gewijzigd. Tegenover de ingangspoort bevindt zich een gevelsteen met opschrift: SAMSON 1707. Door het bar slechte weer regen en nog eens regen doen we maar de kleine afstand. Toch een fijne wandeling.
MARCHE APRES LA MOISSON. / LES PANTOUFLARDS DE WIHOGNE. / WIHOGNE-JUPRELLE. 22/09/2018
MARCHE APRES LA MOISSON.
LES PANTOUFLARDS DE WIHOGNE.
WIHOGNE-JUPRELLE.
Wihogne – Nudorp in het Nederlands. Nudorp ligt aan de taalgrens in het noordwesten van de gemeente Juprelle. De dorpskom ligt aan de westkant van de weg van Tongeren naar Luik. Door haar gunstige ligging heeft Nudorp zich ontwikkeld van een landbouwdorp in Droog-Haspengouw tot een woondorp met recente (begin 21ste eeuw) lintbebouwing langs de steenweg. Buiten de dorpskom en de steenweg is de rest van de deelgemeente nog overwegend agrarisch met vooral akkerbouw en in mindere mate fruitteelt. We ontdekken de omgeving en ja het is nog altijd een landbouwdorp. We wandelen langs weilanden en akkers. Ook nog vele hoogstamboomgaarden prachtige Haspengouwse vierkants hoeven. We wandelen verder naar het volgende dorp Paifve. Het is een landbouwdorp in Droog-Haspengouw dat zich stilaan ontwikkelt tot een woondorp. Buiten de dorpskom is de deelgemeente nog overwegend agrarisch met vooral akkerbouw en in mindere mate fruitteelt. We komen aan de kerk met een grote boerderij. Veel natuur hebben we niet gezien maar wel landbouw. Een fijne wandeling in het Waalse Haspengouw.