BLOESEMTOCHT. / WC. AVIAT ST. TRUIDEN / GELINDEN. 25/03/2019
BLOESEMTOCHT.
WC. AVIAT ST. TRUIDEN
GELINDEN.
Gelinden ligt in Droog-Haspengouw nabij de vallei van de Herk, waar men het natuurgebied Overbroek-Egoven vindt. Gelinden kent landbouw, waaronder fruitteelt. Enkele grote 18e-19e-eeuwse vierkantshoeves. Het Overbroek is een oase waar tal van zeldzame en kalkminnende planten een toevlucht vinden. Op verscheidene plaatsen kan je mergel ontdekken. Egoven is een beemdgebied aan de bovenloop van de Herk. In dit natuurgebied vloeien de Grondelingenbeek, de Fonteinbeek, de Molenbeek en de Kasteelbeek in de Herk. Egoven is een vrij moerassig natuurgebied in de vorm van een groot hoefijzer met grote stukken rietland, populierenbossen en weilanden met grote zegge. Talrijke knotwilgen geven het landschap een typisch waterlandkarakter. In het natuurgebied Overbroek ligt een oude mergelgroeve. Echte mergel, dat bestaat uit kalk, klei en leem, werd vroeger gebruikt om akkergronden minder zuur te maken. Het gaat om een openlucht groeve met erbovenop een bos en een permanent grasland met kalkminnende planten. Speciaal zijn wilde narcis en de wasplaten-paddenstoelen. In de gevonden bladfossielen in de mergelgroeve werden maar liefst 59 verschillende plantensoorten ontdekt, waarvan vele nog nooit eerder gevonden werden. De 57 miljoen jaar oude blad-, naald- en zaadafdrukken maken van de mergelgroeve een wereldbelangrijke referentie. In Overbroek steelt in het vroege voorjaar de wilde narcis de show, even later gevolgd door de gulden sleutelbloem. Kalkgraslanden zijn eeuwenlang blijven bestaan doordat rondtrekkende schaapskuddes ze jaar na jaar begraasden. De schapen hielden de plantengroei kort, zodat snel groeiende agressieve planten zoals brandnetel en kleefkruid de typische kalkplanten niet konden overwoekeren. De rondtrekkende schaapskuddes zijn nu uit het Overbroek verdwenen. Om de typische kalkplanten in stand te houden, schakelen we nu Galloway runderen in. Deze koeien, afkomstig uit de Schotse landstreek Galloway, zorgen net zoals de schapen van vroeger, dat typische, kalk minnende planten zoals naakte lathyrus en hokjespeul kunnen overleven. Gallowayrunderen stellen weinig eisen aan de kwaliteit van hun voeding. Deze eigenschap laat toe om deze dieren op onbemeste gronden te laten grazen. We wandelen door de prachtige vallei en op de heuvelruggen staan duizenden narcissen. Wat een mooi zicht. Het is genieten van deze mooie plek en zo eindigt toch een bijzondere mooie tocht.
MARCHE DE JOUR. / CLUB MARCHEURS JALHAY. / SURISTER – JALHAY. 24/03/2019.
MARCHE DE JOUR.
CLUB MARCHEURS JALHAY.
SURISTER – JALHAY.
Onze wandeling vertrekt in Surister in de zaal “la Petite France” Het straatdorp Surister ligt op een heuvelrug –waterscheiding- tussen twee riviertjes. In de middeleeuwen stond aan deze weg naar Jalhay een graanmolen voor gemeenschappelijk gebruik, het kasteel van de landheer en een perron. Aan het eind van het dorp stond de galg. Tot de Franse Revolutie was Surister een leengoed, toegekend door de Prinsbisschop van Luik, dit in tegenstelling tot Jalhay, die met Foyr en Charneux direct afhankelijk waren van de Prinsbisschop. Surister wordt nog altijd “la Petite France” genoemd, naar aanleiding van de familie Groulard, die afkomstig was uit Dinan in Bretagne en vroeger over de dorpelingen van Surister heerste. We wandelen door het prachtige bos met rotsformaties. Steken een riviertje over en komen langs mooie huizen uit lokale steen. In de gemeente Jalhay zijn rond midden 18e eeuw, veel traditionele huizen uit kalksteen en grote stenen uit de omgeving gebouwd . Er zijn een aantal huizen, die vallen onder het “Erfgoed van Wallonië”. Het traditionele landelijke huis bestond uit drie elementen samen onder één dak: het huis, de stal en de schuur, die allen intern verbonden waren. Een open binnenplaats scheidde het huis van de schuurtjes en de boomgaard naast het huis werd begraasd door jonge dieren. Het klimaat in de winter is bar en daarvoor is een dergelijke structuur praktisch. Men hoefde niet door de kou naar buiten om in de stal te komen, die lekker warm was. En de voorraadschuur was goed gevuld met hooi voor de dieren. Wat verder komen we in Solwaster. De naam Solwaster komt van “solistat”, d.w.z. “aan de Statte” en de bewoners van dit mooie dorp worden wel de “Lopets” genoemd. Solwaster is echt een typische Ardens dorpje, gelegen op de heuvel tussen de rivier de Hoëgne en de Statte. Het dorp heeft de charme van de karakteristieke pastorale dorpjes uit de 19e eeuw aan de voet van de Hoge Venen behouden. Het is in 1981 uitgeroepen tot één van de mooiste dorpen van België. We wandelen verder en komen zo in Jalhay, is een dorp dat aan de voet van de Hoge Venen op 400m boven de zeespiegel ligt. Het waren vooral de Franken, die hier in de IV en V eeuw kwamen en die aan de oorsprong liggen van de dorpen van Jalhay. Karel de Grote maakte van Jalhay een jachtdomein. De koning van Lotharingen ontnam grondgebied aan de Abdij van Stavelot en schonk het aan de Prinsbisschop van Luik. Die liet het gebied in cultuur brengen. Doordat de bodem veel ijzererts bevat kon zich langs de Hoëgne een metaalindustrie ontwikkelen die de streek van de XIVe tot de XVIIe eeuw voorspoed bracht. Maar in 1468 liet de Bourgondische hertog Karel de Stoute de smelterijen vernietigen omdat ze wapens gesmeed hadden voor de befaamde «600 Franchimontezen» die hem hadden bevochten in Luik. Hij plunderde de streek en herleidde de «makas» (smeedhamers) tot schroot. Sindsdien legt de gemeente zich vooral toe op landbouw. Vanaf de XVe eeuw schonk de Prinsbisschop van Luik een aantal rechten aan de burgers van Jalhay, Sart en Surister zoals het recht voor een lokaal gerechtsgebouw, de titel van stad, de mogelijkheid om een burgemeester te kiezen, handelsrechten enz. Daarvan getuigen nu nog de « perrons » van Sart en Surister. Jalhay had al wethouders in 1405. Veel later, onder Napoleon verloor Jalhay zijn rechten en invloed…. Wat verder komen we terug aan ons vertrek, wat een prachtige wandeling.
36e MARCHE DE POILVACHE. / BATTEURS DE CUIR DINANT. / EVREHAILLES. YVIOR. 23/03/2019.
36e MARCHE DE POILVACHE.
BATTEURS DE CUIR DINANT.
EVREHAILLES. YVIOR.
Schilderachtige dorpjes met namen die vaak suggestief zijn, afgewisseld met akkers, groene weiden, een landelijke omgeving van de beste kwaliteit, geschikt om alle liefhebbers van de natuur en het wandelen te plezieren. Yvoir, de dochter van de Haute-Meuse, is verantwoordelijk voor de geschiedenis, het vakmanschap en de erfgoedrijkdom en presenteert alle pittoreske charmes van de Maas. Yvoir zelf de oude, ijverige stad aan de Maas, waar de winning en de transformatie van de steen het werk van het ijzer verdrongen heeft, waarvan het aan het einde van de 19e eeuw een permanent en belangrijk centrum van de Gallische tijd was. Evrehailles Het dorp is gevestigd in een heuvelachtige omgeving en heeft zich langs 3 hoofdstraten ontwikkeld die samenkomen in de richting van de kerk die door zijn volume en zijn typische torenspits geheel naar voren komt. Het dorp bestaat uit huizen en boerderijen voornamelijk achttiende en negentiende en gegroepeerde woningen, vaak aangrenzende gebouwd uit zandsteen of kalksteen soms gekalkt en gekleurd. We komen aan het kasteel van Poilvache. Op de top van een zeer hoge rots, kan men de ruïnes van het oude fort van Poilvache zien. De stichting dateert uit de jaren 1226-1228. Het was het werk van Waleran de Montjoie, hertog van Limbourg en zijn vrouw Isabelle de Bar, gravin van Luxemburg. De oorspronkelijke naam van het kasteel komt van de naam van een man Frank Meraldus. Het was bekend sinds de dertiende eeuw, onder de term "Poilvache". Deze achternaam zou zijn gegeven aan de bewoners van het kasteel omdat ze zelfs in de stallen varkens en koeien plunderden. Het kasteel werd belegerd, ingenomen en geruïneerd door de Dinantais, in 1322. De Luik belegerde in 1430. Na een krachtige verdediging die 5 tot 6 dagen duurde, gaf het garnizoen zich over en het kasteel werd verwoest. Het werd opnieuw gerestaureerd en in 1554 volledig door het Franse leger gesloopt. Vanaf deze oude boulevard van het feodalisme zien we slechts een paar overblijfselen van de ondergrondse en een boorput die 55 meter diep in de rots is geboord. Momenteel eigendom van het Waalse Gewest, werden de ruïnes opgesomd in "Outstanding Heritage" in 1992. Wij wandelen door de ruïne en hebben een prachtig zicht op de Maas. We wandelen het fort uit en keren terug naar Evrehailles
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV. DE VELDLOPERS. / GULPEN. 20/03/2019
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV. DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Onze wandeling vertrekt zoals altijd in het centrum van Gulpen. We beginnen met een klim uit het dorp langs het Joods monument. Het monument ter nagedachtenis van de Joodse medeburgers die in de periode 1940-1945 zijn weggevoerd en zijn omgebracht in de concentratiekampen. Dan komen we aan het oude kerkhof daar staat de oude kerktoren van het dorp. Een romaanse toren die waarschijnlijk uit de 11e eeuw dateert en het enige nog bestaande deel is van een middeleeuwse dorpskerk. Gezien haar bouw (muren van 1,5 tot 2 m dikte) en haar ligging heeft zij waarschijnlijk oorspronkelijk tevens als verdedigingstoren gediend, waar ook de plaatselijke bevolking bij dreigend gevaar haar toevlucht kon zoeken. Wat verder wandelen we de natuur binnen velden, weilanden en bosjes. Dan komen we aan een mooie hoeve waar men de restauratie van de Bakoven Beertsenhoven door de Heemkundevereniging Wielder-Wijlre-. Ook hier weer de mooie vakwerkhuizen welke in Zuid-Limburg nog veel tegen komen. Wat verder komen we in Stokhem. Vanuit Stokhem gaat er een weg richting het westen de helling de Doodemansweg op naar Berghof en gaat er een pad (Heischenweg) door de Abelschegrub richting Ingber, via een pad naar het noorden loopt er een pad langs de Gronselenput naar Schin op Geul, naar het oosten loopt er een pad naar Wijlre en de weg naar het zuiden gaat via Kasteel Wijlre in de richting van Wijlre, Beertsenhoven en Gulpen. In het centrum staat een wegkruis bijzonder is dat de tekst in Duits is. Aan de dorpsstraat richting de Geul liggen enkele vakwerkhuizen. Met een met versiering van een kop van man en vrouw. Wat verder de gerestaureerde waterpunt. Dan verlaten we het dorp en komen langs Vlekkenberg. We wandelen nu langs de Geul en komen aan de bron Gronselput hier werd tot de jaren 1960 water gehaald door kinderen van het dorp en was de plaats waar de was gedaan werd, de bron ligt beneden de Keutenberg. Wat verder komen we langs de plek waar de Schuilkelder was in WOII. We wandelen nog en heel eind langs de rivier en dan komen we in Engwegen. Is een buurtschap, ligt in het dal van de Geul aan de voet van de in wielerkringen bekende helling Keutenberg aan de zuidkant van de buurtschap. Ook ligt Engwegen aan de voet van de Sousberg dat aan de westkant van de nederzetting ligt. Engwegen telt 10 boerderijen en huizen. Onze tocht gaat verder naar Schin op Geul. Hier veel mooie mergelhuizen en hoeven. Wat verder komen we aan de Hoeve Blankenberg op de Berghof. Deze mergelhoeve heeft al een eeuwen oude geschiedenis. En ligt in open veld zeer mooi. Wat verder komen we langs “het gericht” op deze plek werden misdadigers opgehangen enterecht gesteld de weg heet dan ook Wijlre Gerichtsweg. Nu terug wandelen naar Gulpen en nog langs de vernielde hoeve die door bommen vernield werd en waar 4 mensen gestorven zijn. Dan komt Gulpen terug in zicht we dalen af naar het centrum waar deze mooie wandeling eindigt.
Wandelvrienden Termaar organiseert de lammertocht. Zoals elk jaar vertrek in Margraten. Voor het grootste gedeelte is de route uitgezet in het natuurreservaat het Gerendal en het schitterende Geuldal. Bezienswaardigheden die men afhankelijk van de te lopen route, onderweg tegenkomt zijn: typisch voor deze streek, huizen en boerderijen opgetrokken uit mergel, meerdere kapelletjes en natuurlijk de snelst stromende rivier van Nederland, de Geul. De wandeling voert de deelnemers door het St. Jansbosch, de Biebosch, over de Cauberg en langs het Polferbos, de Sousberg en de Keutenberg. En in maart wandelen houdt tevens in dat de vergezichten extra weids zijn door het ontbreken van heiige lucht. De verwachting is dat de natuur óók dit jaar de organisatie niet in de steek laat, zodat de deelnemers aan de tocht kunnen genieten van de ontluikende begroeiing. In de centraal in het Gerendal gelegen schaapskooi, de rustplaats, is het weer lammertijd en we kunnen de pasgeboren lammetjes aanschouwen. We wandelen vanuit d estrat naar Scheulder; De plaats is gelegen aan de oude Romeinse heerweg en pelgrimsroute van Maastricht naar Aken. Al in de zevende eeuw trok men erlangs op bedevaart. In het dorp was vroeger een gasthuis, waar men destijds kon schuilen, de plaatsnaam is een verbastering van dit woord. Vroegere namen waren ook wel Schuiler of Schuller. Enkele historische boerderijen, deels gebouwd in mergelsteen, zoals Dorpsstraat 99 (1805), Dorpsstraat 60-62 (2e helft 18e eeuw), Dorpsstraat 64 (1800) en Dorpsstraat 56 (1815 en schuur van 1868). Welke prachtige boerderijen. We wandelen nu in het Gerendal betreft met name een ruim drie kilometer lang asymmetrisch droogdal, gelegen tussen het Geuldal in het noorden bij Schin op Geul en het plateau van Margraten bij Scheulder in het zuiden. Aan de oostzijde van het dal ligt een doorlopende en steile beboste kalkrijke helling. De bossen worden op enkele plekken onderbroken door soortenrijke kalkgraslanden met talrijke soorten orchideeën. Achter deze helling met heuvelrug ligt een klein dal met daarachter de Sousberg en de Keutenberg. Aan de westzijde van het Gerendal ligt onder andere het Sint-Jansbosch. Het grootste deel van het Gerendal, zo'n 225 ha, is eigendom van het Staatsbosbeheer. De kalkgraslanden op de hellingen worden deels begraasd door schapen, deels gemaaid. De bossen worden deels beheerd als opgaand bos, deels als hakhoutbos. Dat laatste bostype is relatief kostbaar qua onderhoud, maar lijkt veruit het meest op de historische situatie en herbergt kalkminnende plantensoorten die in als opgaand bos beheerde percelen op den duur verloren gaan. Controle in de schaapskooi waar er al enkele lammer geboren zijn. Wat verder zijn we in Sibbe; is gelegen op de rand van het Plateau van Margraten, een vruchtbaar lössplateau. Sibbe ligt op de kruising van de weg van Vilt naar IJzeren en de weg van Valkenburg naar Margraten. Met het gehucht IJzeren vormt het dorp een dubbelgemeenschap meestal aangeduid als Sibbe-IJzeren. Na IJzeren keren we terug naar Margraten. Bijzonder zijn de Zwingelputten. Een zwingelput of draaiput is een waterput met een (houten) opbouw (het puthuisje) waarin een katrol- of lier-mechanisme bevestigd is om water uit de grond boven te halen. Boven op de vaak stenen put werd een houten opbouw met dak gebouwd waarin een houten rol bevestigd werd waaromheen het touw gedraaid werd. Deze houten rol werd met de hand aangedreven door een grote zwingel, waarmee het water naar boven werd "gezwingeld". Zwingelputten komen onder andere veelvuldig voor in Nederlands Zuid-Limburg waar de meeste zwingelputten te vinden zijn in dorpen en buurtschappen die gelegen zijn op de hogere delen van het landschap. In dorpen waar men geen beschikking had over een beek werd dan een put aangelegd om toch water te hebben voor het vee, de was of het huishouden. De putten zijn vaak in gebruik geweest totdat de dorpen werden aangesloten op de waterleiding. Vanwege de cultuur-historische waarde zijn een aantal van deze putten bestempeld als rijksmonument. Zo komen we terug in Margraten waar deze toch wel mooie wandeling eindigt.
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT HUBERT. / COMPAGNONS DE SAINT HUBERT. / AUBEL. 16/03/2019
MARCHE DES COMPAGNONS DE SAINT HUBERT.
COMPAGNONS DE SAINT HUBERT.
AUBEL.
Het dorp Aubel ligt ingeklemd tussen de vallei van de Bel in het noorden, en die van de Berwijn in het zuiden. Bij Val-Dieu komen deze riviertjes bij elkaar. De bron van de Bel ligt iets ten noorden van de kom van Aubel, die op een hoogte van ongeveer 200 meter is gelegen. De gemeente maakt deel uit van het Land van Herve en de omgeving wordt gekenmerkt door landbouw. De noordelijke grens van de gemeente wordt gevormd door een heuvelrug die de waterscheiding vormt tussen Bel en Berwijn enerzijds en de Voer en Gulp anderzijds. De zuidelijke grens van de gemeente valt grotendeels samen met de Berwijn. Aubel is bekend om zijn streekproducten: hervekaas, stroop, cider en bier. Deze worden verhandeld op de markten op dinsdag- en zondagochtend. In het verleden was de markt van Aubel zeer bekend. Van heinde en verre kwamen de boeren naar Aubel om hun producten te verkopen. Vooral de kaas uit Aubel, de Aubeloise, is erg bekend onder de liefhebbers. Het is een kaas die scherp en pittig van smaak is en ook zo ruikt. De kaas is beschermd als Hervekaas (uit het Land van Herve) door middel van de Europese kwalificatie: beschermde oorsprongsbenaming. We wandelen langs het stroopfabriek van Aubel. Luikse stroop: De eeuwenoude ambachtelijke en huiselijke bereidingswijze - die reeds bestond in het Land van Herve - werd vanaf 1902 door Clément Meurens (°1874) op industriële wijze aangepakt. Het was Clement Meurens II die het recept van de Echte Luikse Stroop in 1937 ontwikkelde en patenteerde in 1947. We wandelen door het dorp langs de mooie oude gebouwen en dan langs verschillende mooie hoeven. Dan komen we aan de Sint Annakapel. Gebouwd in 1658 en gerestaureerd in de 19de eeuw. Verdedr door het land van Herve en komen zo in het “Vrouwenbos-Stroevenbos” Het bos ligt op de zuidwesthelling van het beekdal van de Veurs en ligt op een hoogte in het landschap. Aan de westkant van het bos ligt het dal van de Voer. Aan de overzijde van het dal van de Veurs ligt het Veursbos op een heuvelrug, aan de westzijde aan de overzijde van het dal van de Voer ligt het Alsbos. Ten noorden van het Veursbos ligt aan de overzijde van het dal het Broekbos op een helling. Het Vrouwenbos is een veldbies-beukenbos. Het bos sluit aan op het Stroevenbos en het Sint-Gillisbos. We wandelen verder door het landschap en we komen wat later terug in Aubel. Een prachtige wandeling in het Land van Herve.
Vanouds is Gors-Opleeuw een landbouwdorp. De fruitteelt speelt daarin een belangrijke rol. In 1844 was er een siroopfabriek en een azijnfabriek. Ook was er een watermolen op de Mombeek die fungeerde als korenmolen, maar in 1875 werd stilgelegd. Tegenwoordig kent Gors-Opleeuw geen industriële bedrijvigheid. Gors-Opleeuw heeft vele beschermde monumenten en dorpsgezichten. Vooral de 4 kastelen die hier op het grondgebied te vinden zijn vandaag gaan we er twee zien. Het huidige Kasteel van Opleeuw dateert uit 1874 en werd op dat ogenblik opnieuw opgebouwd in neobarokke stijl naast het vroegere kasteel dat ruim driemaal groter was en eveneens een 17e-eeuwse U-vormige kern had met grachten errond. Het kasteel werd in 2004 samen met de kasteelhoeve beschermd als monument. De omgeving van het kasteel werd dat jaar eveneens beschermd als dorpsgezicht. Bijzonder wanneer je er voorbij wandelt is het opnieuw aangelegde park, en ook de ommuurde tuin die vandaag één van de betere wijngaarden van onze streek herbergt “Clos d'Opleeuw”. We wandelen langs de oude hoeve en gaan dan richting Gors Opleeuw dorp. We komen langs de gedenksteen van Dodion Leon van Kortijs die op 11/05/1940 in Gors-Opleeuw sneuvelde. Dan wandelen we het centrum binnen. Langs de kasteelhoeve die werd in 1865 afgebroken en even verderop opnieuw opgebouwd naar de oude plannen. Ook de hoeve werd in 1986 beschermd. Helaas is de staat van dit gebouw de laatste jaren achteruitgegaan. Tegenover de Rijschool of Manège uit de tweede helft van de 19e eeuw behoorde oorspronkelijk tot het kasteeldomein van Gors. In 1986 werd dit gebouw eveneens beschermd als monument. Naast de rijschool de dorpsoven waar brood gebakken werd. Erlangs de Sint-Martinuskerk heeft een gotische toren uit de 15e eeuw. Het schip dateert uit 1775 en het koor uit 1907. De toren werd in 1896 beschermd terwijl de volledige kerk samen met het kerkhof en de ommuring in 2004 werden beschermd. Voor de kerk op het dorpsplein staat een vierkante neogotische dorpspomp uit 1845. In 1905 werd ze van Tongeren naar Gors-Opleeuw verhuisd. In 1986 werd ze beschermd als monument. De dorpskom van Gors-Opleeuw zelf werd beschermd als dorpsgezicht in 1986. Het Kasteel van Gors is het belangrijkste kasteel van Gors-Opleeuw. Het heeft een U-vormige kern uit de 17e eeuw dat aan drie zijden omringd was door grachten. Het kasteel werd volledig verbouwd in 1820 in laatclassicistische Empirestijl. De ronde toren dateert uit 1923. Het kasteel werd in 1986 beschermd als monument. Dan wandelen we door de velden, weilanden naar Zammelen, was vanouds een Loons leen. Het dorp bestond uit een tiental hoeven die om een kerk gegroepeerd waren. Vermoedelijk was de kerk onderhorig aan de parochie Gors-Opleeuw. In 1835 werd Zammelen een zelfstandige parochie. Omstreeks deze tijd verdubbelde ook het aantal woningen. Gedurende de laatste decennia van de 20e eeuw werd het dorp nog uitgebreid met enige nieuwbouw. Zammelen ligt in Vochtig-Haspengouw, en wel op een heuvel nabij de vallei van de Mombeek, welke in noordelijke richting stroomt. In de Mombeekvallei werd tot begin 20e eeuw nog turf gestoken. Vandaag heeft Zammelen een van de mooiste natuurgebieden van de streek. Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren heeft er een Greenspot waar je de prachtige natuur kunt ontdekken wij wandelen over een gedeelte van deze wandeling en keren van hieruit terug naar Gors Opleeuw. Wij klimmen terug naar ons vertrek en we passeren nog een paar prachtige vakwerkhuizen. Zo komen we terug aan ons vertrek.
PENGELTOCHT. – KROKUSTOCHT. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 03,04/03/2019.
PENGELTOCHT. – KROKUSTOCHT.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Twee tochten in Diepenbeek met vertrek in Rooierheide. Het gebied was eeuwenlang een heidegebied ten noorden van Diepenbeek en de Demer, zoals het ook nog is weergegeven op de Ferrariskaart uit de jaren 1770. De Atlas der Buurtwegen uit het midden van de 19de eeuw duidt de gehuchtjes Miserik en Ginderover aan. In 1912 werd in Rooierheide het klooster van Royerheide gebouwd, wat een aanzet gaf tot de ontwikkeling van het gehucht. In 1933 werd hier de Heilig Hartkerk van de passionisten opgetrokken. In de jaren 30 werd het gebied doorsneden door het Albertkanaal. We vertrekken aan de Heilig Hartkerk. De kerk, in neoromaanse stijl gebouwd, werd bediend door de Passionisten. Als materiaal werd natuursteen gebruikt. Opvallend is het bijna halfronde venster boven het portaal. Daar weer boven is een medaillon aangebracht dat het Heilig Hart voorstelt. De kruiswegstaties werden in 1935 vervaardigd door Michel de Loore. De Paters Passionisten kwamen in 1912 naar Rooierheide, waar ze het onderwijs en de geestelijke verzorging organiseerden. In 1915 kwam er een school, geleid door de Zusters van het Heilig Hart van Maria, uit Hannuit. Deze was aanvankelijk voor jongens en meisjes, maar in 1928 opende ook een school voor jongens en in 1933 werd de kerk gebouwd. Pas in 1958 werd Rooierheide een zelfstandige parochie. Het klooster van de Passionisten werd in 2003 verkocht, hierin kwamen serviceflats. De laatste Passionist, de pastoor, vertrok in 2004. Een gedenkplaat herinnert aan hun inzet. Het park rond het klooster is nu een wandelpark met vijvers geworden. Een gedenkplaat staat naast de kerk die de mijnwerkers gedenken die in de mijnen zijn gaan werken. We wandelen langs de Stiemer waar de watermolen Rooiermolen en ten zuiden de Plompaertmolen bevinden.
De Rooiermolen: is van het type onderslagmolen. Men gebruikte deze als korenmolen en oliemolen. Al vóór 1600 was er sprake van een molen op deze plaats. Het was een banmolen die zowel bij de heerlijkheid Diepenbeek als bij de commanderij Alden Biesen in gebruik was. De huidige gebouwen zijn 18e-eeuws en werden deels uitgevoerd in vakwerkbouw.
De Plompaertmolen: Deze onderslagmolen fungeerde als korenmolen en als hennepbraakmolen. Al voor 1775 was er sprake van een watermolen op deze plaats. Het was aanvankelijk een dubbelmolen: tegenover de korenmolen stond een braakmolen. In 1862 werd de molen gekocht door Guillaume de Corswarem, een adellijke rentenier uit Hasselt. Hij liet de braakmolen slopen, zodat nog slechts de korenmolen bleef. In 1957, toen het gebouw vergroot werd, was de molen al niet meer in werking. De bedding van de beek was verlegd en het rad stond droog. Het rad verdween, het molengebouw werd na 1981 gerenoveerd, waarbij het asgat werd dichtgemetseld en een molensteen in de zijmuur werd gemetseld. Verder is niet veel van de oorspronkelijke functie meer bewaard gebleven. Het molenhuis staat dwars op de waterloop en de woning maakt deel uit van een boerderij. In 1983 werd de molen als monument beschermd en gerestaureerd. De Stiemerbeek, in 1956 gekanaliseerd, kreeg zijn oude bedding weer terug. Door de restauratie was de molen vanaf het jaar 2000 weer maalvaardig. Naast het rad en sluiswerk is als binnenwerk nog een koppel maalstenen aanwezig.
We wandelen nog een eind door de mooie omgeving en komen terug in het park van het klooster waar onze wandeling eindigt.
38E MARCHE INTERNATIONALE. / LES SPIROUX. / TROIS-PONTS. 02/03/2019
38E MARCHE INTERNATIONALE.
LES SPIROUX.
TROIS-PONTS.
Wanneer je hier komt wandelen kun je de woorden van een bekende Ardense verteller die hier geboren werd. Het landschapin de buurt van Trois-Ponts dat door de meanders van de Ambléve werd gevormd, was een voortdurende bron van inspiratie voor Marcellin Lagarde. De streek die in een zuiver en weelderig natuurlijk kader is gelegen, is ideaal voor wie houdt van de natuur en van wandelen. Al wandelend kunnen we de vele overweldigende panorama’s te ontdekken. Onze wandeling brengt ons naar deze prachtige panorama’s en we lopen ook een eindje over de toeristische weg “Route des Panorama’s” wel spijtig dat hier wat dieren sneuvelen langs deze weg we vinden een dode vos wat spijtig toch zo en pracht exemplaar. We wandelen verder genieten van de mooie zichten en we dalen af naar Fosse. Toen Fosse nog een zelfstandige gemeente was, groeide het gehucht Trois-Ponts aan de Amblève en de Salm uiteindelijk uit tot de belangrijkste kern. Sinds 1977 is Trois-Ponts hoofdplaats van de gelijknamige gemeente. Halverwege Fosse en Trois-Ponts ligt het gehucht Saint-Jacques. Hier hebben we onze rustpost, even met wandelvrienden praten en dan verder met onze wandeling. We komen zo langs prachtige oude Ardeense huizen uit natuursteen met kleine vensters en met hier en daar nog een broodoven. Wat prachtig is om te zien en ook dat hier nog varkens vrij rondlopen wat een mooie dieren en wat zien ze er gelukkig uit. Verder met onze wandeling we komen na een klim bij “Hêtre du Berger” op 540 meter hoogte. Dan wandelen we een heel eind door de prachtige natuur, bossen en vergezichten wat mooi. Dan dalen we weer en eind af en komen aan de tweede controlepost, hier komen we weer andere wandelvrienden tegen, geweldig hoe wandelen vriendschap bevorderen en hoe deze met de jaren niet veranderd. We wandelen verder en komen aan het herdenkingsmonument van de 13 soldaten die hier op 03/01/1945 sneuvelden tijdens de gevechten. De Company I van de 505th Parachute infantry regiment die Fosse binnen kwamen samen met 82the Airborne Division vochten voor de vrijheid van Fosse. Deze plek is ter herinnering aan het offer welke deze mannen brachten voor onze vrijheid. Nog een eind verder en we komen terug aan ons vertrek.
Onze twee kapoenen zijn vandaag bij ons na de school, het is prachtige zonnig weer en we gaan even wandelen in Wellen bij de Wellense Bokkerijders. Zal maar een kort tochtje worden maar toch fijn met Jelle en Seppe. We wandelen door het dorp met hier en daar nog een mooi vakwerkhuis en langs een kippenweide, ze vinden het fijn zoveel kippen die daar rondlopen. Verder met onze tocht we komen langs Onze-Lieve-Hereboom.
De Onze-Lieve-Hereboom was de laatste levende getuige van de Bokkenrijdershistorie. De legende zegt dat de Bokkenrijders hier vergaderden. En dat er een holte in de boom was die zo groot was dat men er een tafel in kon zetten waaraan vier mensen konden kaarten. Deze zomereik (in Kortessem) dateerde van omstreeks 800 en was zowat de oudste boom van ons land. In 1859 werd deze boom na een hevige herfststorm doormidden gescheurd. Enkele meters verderop werd een nieuwe boom geplant. Helaas werd een hevige windstoot in 2009 hem fataal.
Bokkenrijders in Wellen. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen.Wellen was immers een onderdeel van het land van Loon, onder de voogdij van het prinsbisdom Luik. Het prinsbisdom Luik stelde zich neutraal op in de toenmalige Spaanse Successieoorlog. De boerenbevolking werd daarom het slachtoffer van plunderingen door ronddolende soldaten en vernielingen van de oogsten.Zo moest de autochtone bevolking noodgedwongen zelf gaan stelen: hieruit ontstond de beweging van de Bokkenrijders.
Onze jongens hebben genoten van de wandeling en wij ook bedankt Wellense Bokkerijders.
KARNAVALTOCHT. AVIAT SINT TRUIDEN. AALST. 25/02/2019
KARNAVALTOCHT.
AVIAT SINT TRUIDEN.
AALST.
Aalst ligt in Droog-Haspengouw. De Melsterbeek loopt van zuid naar noord door het grondgebied van Aalst. Naar het zuiden toe loopt de hoogte geleidelijk op tot 100 meter, waar zich Den Armenberg bevindt. Landbouw en fruitteelt vormen de belangrijkste agrarische activiteiten. Ten noordwesten van Aalst bevindt zich de voormalige Vliegbasis Brustem. We wandelen een heel eind langs het militair domein en we komen langs d ebunkers waar de vliegtuigen onder gezet werden vandaag is het domein verlaten en word er industriële gebouwen op geplaats. Dan komen we in Kerkom ligt in de vallei van de Cicindria of Molenbeek. Grootschalige landbouw en vooral fruitteelt wordt op de vruchtbare leemgrond bedreven. We wandelen over d evruchtbare akkers en komen aan het kasteel. Het Kasteel van Kerkom ook: Alstergoed genoemd. Dit kasteel was de zetel van de Heren van Kerkom. De naam Alstergoed is dan ook afkomstig van de familie Van Alsteren, die van eind 14e eeuw tot 1675 Heer van Kerkom was. De familie Van Schoor, eigenaars van 1707-1774, liet een classicistisch kasteel bouwen. In 1889 werd door de toenmalige eigenaar, baron F. de Moffart, iets ten noordwesten van dat kasteel, een nieuw kasteel in eclectische stijl gebouwd. Het classicistische kasteel werd grotendeels gesloopt. Slechts de noordoostelijke vleugel en de oostelijke hoektorens bleven bewaard. Hier bevonden zich de verblijven voor de bedienden en het wagenhuis. De beide gebouwen liggen in een park. Er is een terrasvormige tuin en daarin, op elk van de twee hoeken, een achtkantig tuinpaviljoen uit 1760. We wandelen voorbij het kasteel in komen in het centrum van het dorp. Na de rust en controlepost wandelen we terug naar Aalst door de velden. Zo eindigt een mooie wandeling.
MARCHE DES FRIMAS. / CLUB DE MARCHE AL VILE CINSE DE BERNEAU. / BERNEAU. 24/02/2019.
MARCHE DES FRIMAS.
CLUB DE MARCHE AL VILE CINSE DE BERNEAU.
BERNEAU.
Berneau werd gesticht op een golvende leembodem. Het landschap vertoont veel overeenkomsten met dat van het nabijgelegen Nederlandse Zuid-Limburg. Oorspronkelijk spraken de inwoners van Berneau een Limburgs dialect. Het dorp kende echter vanaf de achttiende eeuw een geleidelijke verfransing. Bij de vaststelling van de taalgrens is het, onder meer op basis van omstreden talentellingen, in 1963 toegekend aan het Franstalige Wallonië. Berneau ligt in het weidegebied van het Land van Herve. Door Berneau stroomt de Berwijn in noordelijke richting. Tijdens WOI kende de streek verschillende moordpartijen van de Duitsers. Nadat in 1914 burgers op Duitse soldaten zouden hebben geschoten, werden op 5 augustus 1914 als strafmaatregel zowel Berneau als Moelingen platgebrand. De stad Wezet onderging hetzelfde lot op 15 augustus. We starten met de wandeling aan het spoorwegviaduct over het dal van de Berwijn. We wandelen het dorp uit en dan komen we aan het kruisje voor de gehangenen. Op 7of 8 augustus 1914 werden 3 mannen opgehangen Francais Leers, 84 jaar uit Bombaye. Francais Legrand 48jaar uit Berneau en de 70 jarige Joseph Tychon uit Berneau. In 1933 werd op deze plek een kruis opgericht ter herdenking aan deze daad maar in 1940 vernielde het Duitse leger het kruis, onlangs werd er een nieuw gietijzeren kruis opgericht. We wandelen verder en al vlug steken we de landsgrens over. En wat later ook de taalgrens we komen nu in ’s Gravenvoeren. We wandelen door het mooi landschap voorbij een veldkapel op een heuvel en dan weer verder. Dan komen we in het dorp. In ’s-Gravenvoeren, het grootste van alle dorpen, stroomt de Voer dwars door het dorp. Het is één van de drie dorpen die “Voer” in zijn naam draagt. De inwoners aan de andere kant van de bedding kunnen hun huizen dan ook enkel bereiken over de talrijke bruggetjes die zij en hun voorouders bouwden. Vlakbij “der Pley” ligt het rustieke (maar toch toeristisch levende) oudste dorpspleintje van Kinkenberg met de Onze-Lieve-Vrouwekapel uit 1715. Kapellen en kruisen vind je in heel Voeren trouwens aan ongeveer elke kruising van wegen. Ze zijn vaak eeuwen oud en hebben niet enkel een devote, maar ook een historische waarde. Controle en rustpost in het centrum. Dan wandelen we het dorp uit naar één van de mooiste natuurreservaten van de streek. Altenbroek. In dit gevarieerde landschap vind je oude Maasterrassen, graslanden, hoogstamboomgaarden met poelen, brongebieden, graften, houtkanten, holle wegen, grubben en talrijke loofbossen. Runderen lopen vrij rond in de bossen en op de akkers. Begrazing zorgt zo voor een gevarieerd landschap met natuurlijke bossen en graslanden. De kalkgraslanden zijn, o.w.v. hun exotisch uitzicht, het neusje van de zalm voor natuurliefhebbers. We wandelen door dit prachtig landschap om zo weer terug in Berneau te komen hier nog even het museum binnen gaan. Een mooie en aangename wandeling.
43e MARCHE DU BOIS DU CAZIER. / LES MARCHEURS DU XII DE MARCINELLE. / NALINNES. 23/02/2019
43e MARCHE DU BOIS DU CAZIER.
LES MARCHEURS DU XII DE MARCINELLE.
NALINNES.
Vandaag wandelen we in de provincie Henegouwen. Nalinnes een deelgemeente Ham-sur-Heure-Nalinnes. De gemeente maakt deel uit van de streek Thudinië. De streek behoorde vroeger tot het Prinsbisdom Luik. Deze streek is ten noorden begrensd door de Samber, in het oosten door de Eau d'Heure, in het westen door de Hantes en gaat in het zuiden langzaam over in de Condroz. Thuin is de hoofdplaats van Thudinië. De gemeenten Thuin, Lobbes, Merbes-le-Château, Erquelinnes, Ham-sur-Heure-Nalinnes en Montigny-le-Tilleul maken deel uit van deze streek. Wij wandelen vandaag naar een stukje geschiedenis dat alles behalve fijn is. De mijnramp van Marcinelle. Voordat we in Marcinelle zijn wandelen we door een bosrijke omgeving wat wel verwonderend is zo nabij Charleoi. Een heel eind door het bos geweldig mooi. Dan komen we in het dorp terecht met op het plein een mooi oud gebouw met toren hier zit de toeristische dienst in en daar hebben we controlepost en rust. Hier kunnen we even genieten van de mooie gebouwen rond het plein. We kunnen even de kerk bezoeken en dan weer verder met onze tocht. Dan wandelen weer door het uitgestrekte bos tot we aan het vertrek komen. We zijn hier toch nu in Marcinelle en we hebben tijd om de mijn te bezoeken.
De mijn van Marcinelle : Het Bois du Cazier illustreert de toestand en de immigratie van de arbeiders. Dankzij de bewustmakingscampagnes rond de ramp van 8 augustus 1956, waarbij 262 slachtoffers vielen uit twaalf verschillende landen, voor het merendeel Italianen, kan niemand de kracht van dit gedenkwaardige erfgoed negeren. De site werd in 1967 gesloten en verlaten en werd gerestaureerd door het Waals Gewest met steun van de Structuurfondsen van de Europese Unie. Het werd in 2002 opengesteld voor het publiek, niet alleen als gedenkplaats, maar ook als een museum en toeristische attractie. Het Bois du Cazier is een mijnsite, maar het is meer dan een mijnmuseum, het is een getuigenis van het industriële verleden van Wallonië. Volgens de formule "het verleden, het heden voor de toekomst", een museumparcours gewijd aan kolen, ijzer en glas, maakt van het Bois du Cazier een uitstalraam van menselijke knowhow, van zijn successen, maar ook van zijn tegenslagen. Op deze site waar een grote mijnramp plaatsvond, vind je ook 3 museumruimtes: Ruimte ter nagedachtenis aan de tragedie van 8 augustus 1956 Het Glasmuseum met zijn prestigieuze collectie Het Industriemuseum gewijd aan de Industriële Revolutie in België Wij bezoeken de tentoonstellingen en wandelen even rond op deze toch wel merkwaardige plek. Een bijzondere dag sluiten we hier af.
MIDWEEKWANDELTOCHT. / WSV DE VELDLOPERS. / GULPEN. 20/02/2019
MIDWEEKWANDELTOCHT.
WSV DE VELDLOPERS.
GULPEN.
Ondanks dat we verschillende keren per jaar naar Gulpen gaan om te wandelen blijft het een fijne streek om te wandelen en telkens weer krijgen we toch nog verrassingen te zien. Het veranderen van de natuur, de jaargetijden die elkaar opvolgen steeds weer mooi. Vandaag wandelen we over het plein en wat opvalt is een plaket aan de muur. 13/09/1944 Gulpen bevrijd door het Amerikaanse 19de legerkorps onder leiding van Generaal-Majoor Charles Corlett. Dan verlaten we het centrum en klimmen via een holle weg het plateau op. Boven gekomen zien we in de diepte kasteel Neubourg liggen, verder met onze tocht. Hier boven hebben we prachtige zichten over het landschap, weilanden en bossen wisselen af. Zo mooi door het prachtige landschap. Langs de randen van het bos met in de vallei akker en weilanden. Op eens een oude boomstam die bewerkt is als een man zo maar midden aan de rand van het bos. Dan dalen we naar beneden, langs een prachtige oude hoeve die vanop de afdaling prachtig te zien is. We dalen af naar Partij en zo naar Wittem, is een buurtschap in de Nederlands-Limburgse gemeente Gulpen-Wittem. De buurtschap vormt tezamen met het nabije gehucht Partij het kerkdorp Partij-Wittem.
Een buurtschap is in Nederland een kleine bewoonde plaats met een eigen naam en vaak zonder duidelijk middelpunt zoals een kerk of marktplein. Buurtschappen worden meestal op landkaarten aangegeven, maar zij zijn niet in de officiële staatkundige annalen of postcodeplaatsen als zelfstandige buurt of als dorp opgenomen. Vaak is dat omdat straatnamen en nummers hiervoor omschrijvend genoeg zouden zijn.
We komen langs het klooster: Het Redemptoristenklooster Wittem, vervult een functie als regionaal bedevaartsoord (de heilige Gerardus Majella). Het klooster ligt schuin tegenover kasteel Wittem en werd tussen 1729 en 1733 gebouwd naar een ontwerp van de bekende Westfaalse bouwmeester Johann Conrad Schlaun. Van het oorspronkelijke klooster is slechts een deel van de barokke kloosterkerk bewaard gebleven. Het huidige klooster werd omstreeks 1894 naar een ontwerp van architect Johannes Kayser gebouwd. Bijzonder is de gewelfde, neogotische bibliotheek met drie boven elkaar geplaatste galerijen, die door middel van spiltrappen met elkaar verbonden zijn. Deze monumentale bibliotheek, die ook over een mooie akoestiek beschikt, is na een aantal jaren leegstand in 2001 opnieuw in gebruik genomen als cultureel centrum. Er vinden regelmatig concerten, lezingen en exposities plaats, onder andere in september het jaarlijkse festival Kunstdagen Wittem (ontstaan in 1986 in Epen; sinds 2001 in Wittem). In 1938 werd het klooster vergroot naar een ontwerp van Jos Wielders en in 1961 werd aan de noordkant de Gerarduskapel toegevoegd. Wat verder in de café is controle en rustpost. Wittem ligt in de vallei van de Geul, de Selzerbeek stroomt vanuit oostelijke richting langs het kasteel en is gekanaliseerd langs de Wittemer Allee, die het kasteel met Kasteel Cartils verbindt. Halverwege deze laan ligt de watermolen. Ten noordoosten van de allee helt het landschap naar het Plateau van Ubachsberg. We gaan verder en komen langs Kasteel Cartils. Het huidige, zeventiende-eeuwse, rechthoekige gebouw heeft aan de voorzijde op een hoekpunt een zogenaamd arkeltorentje en aan de achterzijde bevindt zich een grote ronde toren die uit omstreeks 1500 dateert. Het hoofdgebouw is in 1883 ingrijpend gewijzigd. Nog even en dan komen we terug in Gulpen waar deze mooie wandeling eindigt.
24E MARCHE DU CARNAVAL. / LES MARCHEURS DE LA FAMENNE. / BANDE. 16/02/2019
24E MARCHE DU CARNAVAL.
LES MARCHEURS DE LA FAMENNE.
BANDE.
Bande is een dorp in de Belgische provincie Luxemburg en een deelgemeente van de gemeente Nassogne. Bande is vooral bekend omdat op de avond voor Kerstmis 1944, 34 jonge mensen uit de streek door de Nazi’s werden vermoord. De gebeurtenissen speelden zich af tijdens de Slag om de Ardennen. Op 11 januari 1945 verliet een patrouille para’s van het 1st Canadian Parachute Battalion samen met een groep Belgische SAS para’s Marche-en-Famenne, en marcheerde het dorp Bande binnen. Tot hun afgrijzen ontdekten ze 34 burgers die op kerstavond gedood waren met een kogel in de nek of in het hoofd en achtergelaten in de kelder van een verwoeste woning. De jongste was nauwelijks 16 jaar en de oudste 32 jaar. Enkele dagen later besliste de commandant van het 9th Battalion Parachute Regiment van de 6th Airborne als postuum eerbewijs een behoorlijke begrafenis te verzorgen voor deze ongelukkige slachtoffers van de Gestapo. Ernst Haldiman zal als enige voor de rechtbank moeten verschijnen voor dit bloedbad. Hij wordt veroordeeld tot 20 jaar cel. Maar wordt vrijgelaten na 13 jaar cel. In september 1944 staken SS-soldaten alle huizen van de hoofdstraat in brand. We wandelen vandaag in dit toch wel beladen dorpje dat geteisterd werd door de oorlog. We wandelen door het dorp en komen aan de plek op een heuvel genoemd de twee kapellen. Er staan twee kapellen op de heuvel het is wel een mooi plek met eeuwen oude bomen. Dan wandelen we een heel eind door het bos nu wat klimmen en dan weer dalen prachtig afwisselend. We komen aan een riviertje “La Wamme” dat we oversteken. Verder door het bos met hier en daar een kleine waterval die van de heuvels afgestroomd komen toch prachtig. Tot onze verbazing komen we vandaag verschillende vlinders tegen, de citroenvlinder en dagpauwoog. We komen aan het kruis van een Franse soldaat die hier op 11/08/1914 gedood werd in een strijd tegen de Duitsers, hij werd op het kerkhof van Bande begraven en in december 1920 herbegraven in zijn geboortedorp Saint-Vaast-En-Auge in Normandië. Het is een mooie plek vol eerbied voor deze dapper soldaat. Weer verder en we komen aan onze controlepost in de jagershut in het bos. Ook weer een mooie plek waar we rustig kunnen genieten van een drankje. Na de rust weer verder door het mooie bos. We verlaten het bos en komen in de open vlakte terecht weilanden en stukken bos en zo komen we aan Memorial Chateaubriand. Gelegen op een hoogte van 380 meter. Weer verder door het prachtige landschap en we komen zo terug in Bande.
Vanaf 15 v.Chr. ontwikkelde Tongeren zich als een Gallo-Romeinse burgernederzetting. In de daaropvolgende eeuwen speelde de stad een belangrijke rol in de geschiedenis van de Lage Landen. Zo verkreeg Tongeren in de tweede eeuw marktrechten en werd de stad in de vierde eeuw de zetel van het eerste bisdom van de Lage Landen. In de middeleeuwen en de Vroegmoderne Tijd was de stad een van de 23 Goede Steden van het Prinsbisdom Luik. Vanaf de tweede helft van 20e eeuw werd begonnen met de uitbouw van Tongeren als handelscentrum en toeristische trekpleister. Als "de eerste stad" van België gebruikt Tongeren zijn Romeinse verleden dan ook als een toeristische troef. De aanwezigheid van de Romeinen heeft voornamelijk sporen nagelaten in de Tongerse ondergrond. Er werden zowel restanten van openbare als private gebouwen in kaart gebracht tijdens archeologische opgravingen in en rond de stad. Slechts enkele overblijfselen zijn nog bovengronds zichtbaar. Op het hoogste punt van de oude Romeinse stad bevinden zich de restanten van een Gallo-Romeins tempelcomplex. Niet ver van deze tempel bevinden zich de uitlopers van het Romeinse aquaduct uit de 1e eeuw dat het water van de Mombeek naar de stad leidde over een afstand van zes kilometer. Bij de eerste kilometers van het aquaduct kon men gebruikmaken van het natuurlijk verval van het landschap. Bij de laatste kilometers van het aquaduct moest een grote aarden wal worden opgeworpen om een kleine vallei te overbruggen. Deze aarden wal is nu begroeid en vormt het bos van Beukenberg. Daarnaast bevindt zich in Tongeren de Pliniusfontein, een ijzerhoudende bron die sinds de 16e eeuw wordt vereenzelvigd met een bron die Plinius de Oudere beschreef in zijn Naturalis historia. Bij de Romeinen was het de gewoonte hun doden buiten de stadsmuren te begraven. De meeste burgers werden begraven op een gemeenschappelijke begraafplaats, maar voor vooraanstaande burgers werden grafheuvels opgeworpen. Van deze grafheuvels, ook tumuli genoemd, zijn er langs de Via Belgica tientallen opgericht waarvan er drie op het huidige grondgebied van Tongeren liggen; de Herstappeltombe en de tumuli van Koninksem aan de Paardsweidestraat en de Romeinse Kassei. De eerste stenen Romeinse omwalling van Tongeren werd gebouwd tijdens het keizerschap van Trajanus aan het begin van de 2e eeuw. Deze omwalling had een lengte van 4544 m, een dikte van 2,10 m en werd langs de buitenzijde beschermd door één tot drie V-vormige verdedigingsgrachten. Aangezien de omwalling opgetrokken werd tijdens een periode van relatieve rust, was dit bouwwerk veeleer een statussymbool dan een verdedigingswerk. Bij de bouw van de omwalling werd gebruikgemaakt van silex voor de kern en zandsteen voor de bekleding. De delen van de Romeinse muur die nu nog zichtbaar zijn tonen enkel de kern van silex. Van deze omwalling is nog zo'n 1500 m zichtbaar. De tweede stenen Romeinse omwalling werd gebouwd tijdens het keizerschap van Constantijn de Grote aan het begin van de 4e eeuw. Deze omwalling was slechts 2680 m lang, had een dikte van 3,20 m en om de 20 m werden weertorens opgetrokken. Deze omwalling moest de inwoners beschermen tegen invallen van de Franken en de Vandalen. In het noordwesten van de stad liep de tweede omwalling samen met de eerste omwalling zodat de tempel en de aansluiting van het aquaduct nog binnen de stadsmuren vielen. Het tracé van deze omwalling liep dwars door het huidige centrum en werd in de middeleeuwen tot in de fundering uitgebroken. Het enige overblijfsel van deze omwalling is de torenbasis onder het Vrijthof. In de 12e eeuw was de tweede Romeinse omwalling in verval geraakt en was de stad niet langer beschermd tegen invallen van rondtrekkende legers. Na de plunderingen en daaropvolgende stadsbranden van 1180 en 1213 werd besloten een nieuwe omwalling te bouwen. De bouw van de werken werd aangevat rond 1240 en verliep in verschillende fases. Door het slechte weer kiezen we voor de korte afstand en ontdekken de geschiedenis van de stad. Deze wandeling is ter ondersteuning van het opleidingscentrum voor Belgisch Centrum voor Geleidehonden. In samenspraak met het Belgisch Centrum voor Geleidehonden te Tongeren, hebben vrijwilligers een actie opgestart om onze vereniging op een ludieke manier te helpen. Dit initiatief bestaat uit de verkoop van ingezamelde plastic dopjes aan verschillende plastic verwerkende bedrijven. Een prachtig initiatief waar we allemaal aan mee kunnen doen.
47E MARCHE DE LA BERWINNE. / LES PEDESTRIANS DE CLERMONT SUR BERWINNE. / THIMISTER – CLERMONT. 09/02/2019
47E MARCHE DE LA BERWINNE.
LES PEDESTRIANS DE CLERMONT SUR BERWINNE.
THIMISTER – CLERMONT.
Het plein "Place de la Halle" is een heuse geschiedenisles in openlucht, mede dankzij de verschillende bouwstijlen die de voorbije eeuwen typeren. De meest representatieve elementen, in zeer uiteenlopende vormen, zijn de baksteen en het wit van de stenen in de omlijstingen en hoekverankeringen. De decoratieve leisteen op de daken vormt eveneens een opvallend element. In dit kader is ook het stadhuis, verbouwd aan het eind van de 19e eeuw, een blikvanger van het dorp, vooral door de originele toren in de vorm van een pepermolen. Gezien de aard van de dorpsactiviteiten, waren hier geen grote kasten van huizen nodig. De woningen zijn eenvoudig maar zeer pittoresk en vormen een harmonieus geheel. In de buurt van de kerk wordt de aandacht getrokken door een inrijpoort en een verdedigingstoren, resten van een herenboerderij uit 1635. Op een steenworp van het dorp, in een schrijn van bosjes en fruitbomen, en her en der omzoomd door natuurlijke hagen, kunt u ook nog het kasteel van Crawhez en de kasteelhoeve L'Aguesse verkennen, die u rechtstreeks tot aan de voormalige lijn 38 brengen… deze route is tegenwoordig een idyllische wandelroute. Het eerste wat je opvalt als je Clermont binnen rijdt is de Kerk St-Jacques le Majeur. Deze kerk domineert het dorp Clermont-sur-Berwinne door zijn indrukwekkende ligging op een hoogte. De latere uitbreidingen van het schip vanuit het koor impliceren de bouw van steunmuren, vergelijkbaar met een omsluiting, vooral aan de voet van de toren. Deze sokkel overschrijdt niet alleen de natuurlijke heuvel maar het oppervlak ervan is bovendien even groot als het ruime dorpsplein. De hoogte van het koor en van het middenschip accentueren de keuze van de positie. De kerk kroont het dorp aan de weg "route Charlemagne", en domineert de markt en de lager gelegen velden. Het dorp heeft zich rond de markt ontwikkelt, terwijl de kerk het dorp de rug schijnt toe te keren. Het ontbreken van een kerkplein en een zij-ingang onderlijnen deze afstand nog meer. Aan het begin van de jaren 1900 werd de ingang van het kerkhof met een boog verfraaid, de kruisjes van de voorvaderen bakenen het pad af dat door het kerkhof loopt en een kapel Onze-Lieve-Vrouw-van Lourdes werd op de as van de ingang opgericht. Een andere bijzonder bouwwerk is Kasteelboerderij van Clermont, de combinatie van dit herenhuis met boerderij, in de onmiddellijke buurt van de kerk, was in de feodale tijd, is een veel voorkomende configuratie. Bijzonder is ook Oude gemeentehuis of halles, tegenover de kerk troont het gemeentehuis om de uitdaging aan te gaan van de burgerlijke macht (met beperkte middelen) ten overstaan van de kerkelijke macht. Verschillende prachtige oude huizen staan rond de kerk. Het Huis Pirenne, werd gebouwd op het hoger gelegen deel van het dorp. Het is een gezellige residentie uit de vroege 18e eeuw. De locatie in de buurt van de kerk en het oude stadhuis geeft de maatschappelijke aspiraties van de eigenaar weer en zijn verlangen om aanwezig te zijn in de buurt van de sterke machtssymbolen van he dorp. We verlaten het dorp en al vlug komen we langs kasteelhoeve L'Aguesse. Maasrenaissance uit de 17e eeuw. Dan vervolgen we onze weg om aan de spoorlijn te komen. Wat verder komen we dan aan onze rustpost, in het prachtige museum “Remember Museum 39-45” Fascinerend museum dat tot een van de interessantste in zijn soort behoort. Het werd in 1994 ingehuldigd door Bennie Zuskin, een veteraan uit de 1e Divisie van de Amerikaanse Infanterie. Voor het museum de tank en binnen een prachtige collectie. We gaan binnen en we worden ontvangen door Marcel Schmetz, de ontwikkelaars van het project: ieder deel van de reconstructie (meer dan 105 mannequins!), ieder kledingstuk en ieder voorwerp is verbonden met ware geschiedenissen en met mensen waarvan u de naam, het gezicht en hun verhaal kunt ontdekken. Het echtpaar Schmetz staat in contact met honderden Amerikaanse gezinnen die het museum helpen opluisteren met een of ander voorwerp dat altijd geladen is met geschiedenis..... geweldig is zijn uitleg en hij gaat mee met ons om een foto te tonen waar hij als klein manneke opstaat. Het is een bijzonder museum aangenaam en leerrijk die ons herinnerd aan een duistere periode uit onze geschiedenis. Na de rust weer verder op pad. De wandeling laat ons d “mooiste plekje van deze streek zien en als je in het Land van Herve wandelt weet je wel hoe mooi dit allemaal kan zijn. Clermont-sur-Berwinne ligt aan de rand van een groene halve cirkel en kijkt uit op het grote, glooiende dal van Aubel, het kloppend hart van het Land van Herve. Van op de hoogte verdwaalt de blik in een breed panorama afgebakend door weiden, hagen en boomstruiken. Een herkenningspunt in het landschap: de indrukwekkende kerk Saint-Jacques le Majeur lijkt te waken over het dorp, onderaan de hoofdkam, dus beschut tegen hevige wind en dichtbij bronnen. De Berwinne en bijrivieren hebben dit landschapspatroon bewerkt tot een reeks kleine heuvels en dalen. Onze wandeling eindigt terug in het dorp en telkens we hier komen wandelen en dit is voor ons het 40ste jaar dat we hier wandelen blijft het telkens weer een beleving. Niet voor niks is Clermont sur Berwinne één van “Les plus beaux villages de Wallonie”
45E MARCHE DU FORT DE BATTICE. / MARCHEURS DU FORT BATTICE. / BATTICE. 17/02/2019
45E MARCHE DU FORT DE BATTICE.
MARCHEURS DU FORT BATTICE.
BATTICE.
Battice ligt op het Plateau van Herve op een hoogte van ongeveer 330 meter. De omgeving van Battice heeft grotendeels een landelijk karakter. We vertrekken met de wandeling in het cetrum van Battice, naast de kerk het gemeentehuis. Is gebouwd in 1716, tussen 1790 en 1794 is het zogenaamde Hof van Justitie van de Ban van Herve gevestigd. Na 1880 verving een groter gebouw het eerste gemeentehuis, maar het werd ook in augustus 1914 door de Duitsers afgebrand. In 1923 werd het huidige gebouw herbouwd. We zien in de gevel een gebeeldhouwde steen met het wapen van Charles Joseph, graaf d'Aspremont Lynden en Heer van Crevecoeur (datum: 1716) en een andere steen gesneden met de wapens van Caldenbourg en Barbieus (datum: 1642). Deze twee stenen komen uit het kasteel van Crèvecoeur. Het is een mooi gebouw en staat prachtig naast de kerk. We wandelen verder en komen langs een bunker van het Fort van Battice. Het Fort van Battice is een van de vier forten die in de jaren ’30 werden gebouwd, meer bepaald in de periode tussen 1934 en 1937. In mei 1940 weerstond dit fort twaalf dagen lang de zware Duitse artillerie- en luchtaanvallen. Een door een stuka gedropte bom kwam daarbij door een ongelukkige afketsing in een gevechtsblok terecht waardoor 28 soldaten op slag werden gedood. In het kleine museum dat in het fort werd ondergebracht, kan men nog duidelijk zien welke enorme schade daarbij werd aangericht. Het grootste gedeelte van het fort ligt 35 meter onder de grond en kan worden bezocht. We gaan verder met onze tocht langs prachtige hoeven. Dan verder door het prachtige landschap tot we in Manaihant, werd voor het eerst vermeld in 1568 als Manehan, wat moerassige plaats zou betekenen. Het huidige centrum ligt ongeveer 500 meter ten zuidoosten van het oorspronkelijke Manehan, op een hogere plaats, waar een buurtschap van de naam Chéne à l'Huis was gelegen. We wandelen door het weidse landschap en komen in Chaineux. Tot de opheffing van het hertogdom Limburg hoorde Chaineux tot de Limburgse hoogbank Herve. Net als de rest van het hertogdom werd Chaineux bij de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door de Franse Republiek in 1795 opgenomen in het toen gevormde Ourthedepartement. In de 17e en 18e eeuw kwam het dorp tot bloei door de wolindustrie, waarbij vooral de families De Bosse en Hauzeur kunnen worden vermeld. Dezen lieten aanzienlijke woningen bouwen. Chaineux behoorde tot de gemeente Battice, maar werd in 1869 afgesplitst als zelfstandige gemeente. Bij de gemeentelijke fusies van 1977 werd Chaineux een deelgemeente van Herve. Chainaux is een prachtig dorp. We komen aan de Sint-Agathakapel. Het kapelletje werd gebouwd in 1775 en heeft een achthoekige plattegrond. Mogelijk bestond op deze plek een oudere kapel. Op het dak bevindt zich een lantaarn die eveneens achthoekig is, en ramen bevat waardoor de binnenruimte wordt verlicht. Als bouwmateriaal werd baksteen gebruikt, maar de plint en de hoekbanden zijn van natuursteen. Ook het in classicistische stijl ontworpen toegangsportaal is in natuursteen uitgevoerd. Van ongeveer 1600 is een ingemetseld grafkruis. Een gepolychromeerd houten beeld van Sint-Agatha is van omstreeks 1805. Tegenover staan erschillende prachtige oude gebouwen, grote hoeven en een waterput. Hier gaan we nu de weilanden in die ons terug naar Battice brengen. Een prachtige wandeling.
POORT VAN HASPENGOUW-TOCHT. / IRIS KORTESSEM. / VLIERMAAL. 03/02/2019
POORT VAN HASPENGOUW-TOCHT.
IRIS KORTESSEM.
VLIERMAAL.
Vliermaal in Haspengouw, op het grondgebied van Vliermaal liggen eveneens de gehuchten Eggertingen, Grimmertingen en Hullertingen. Als je in oude geschriften gaat lezen kom je te weten vanwaar Vliermaal komt. “Het achtervoegsel -maal duidt op een plaats van samenkomst voor rechtspraak, terwijl vlier betrekking zou hebben op een vlierstruik waaronder deze samenkomst plaats zou hebben gevonden.” De eerste schriftelijke vermelding van Vliermaal dateert uit 1297 als 'Fliedermael'. Het dorp was sinds de 13de eeuw een onderdeel van het graafschap Loon. Er was een schepenbank en een lokale rechtbank in Vliermaal. In 1297 werd er door de graven van Loon een gouwrechtbank gesticht. Men kon hier beroep aantekenen tegen vonnissen uitgesproken door de Hasseltse schepenen. De zeven schepenen van Vliermaal vormden in het gehele graafschap het hof van beroep in alle criminele gedingen. Onze wandeling begint aan het Vlierhof. We wandelen de velden in en daar hebben we een zicht op de oude brouwerij De Es. Verder door het veld en we zien KASTEEL HOOGVELD, het werd gebouwd door de familie Du Vivier in het begin van de 19e eeuw. Het werd eind 19e eeuw door brand verwoest. Het jaartal 1892 op de windvaan zou verwijzen naar het jaar dat het, door huwelijk, in bezit kwam van de familie De Ghelin. François Julien Joseph Marie Fontaine de Ghelin heeft het kasteel herbouwd in een stijl met elementen uit de neo-Vlaamse Renaissancestijl. Kasteel Hoogveld ligt op een heuvel van ruim 100 m hoog, vandaar de naam. Het wordt omringd door een kasteelpark, dat echter slecht werd onderhouden. In de nabijheid ligt de Hoogveldkapel, welke omstreeks 1900 in opdracht van François de Ghelin werd gebouwd, op de plaats van een oudere kapel. Ook het restant van WINDMOLEN HOOGVELD bevindt zich nabij het kasteel. Iets verder dan de windmolen. Deze beltmolen fungeerde als korenmolen. Tegenwoordig is van deze molen slechts de romp nog aanwezig, welke dienstdoet als woonhuis. De molen is gelegen op de Kukkelberg, en ligt 102,5 meter boven zeeniveau. Ze werd gebouwd in 1857, nadat een aantal watermolens op de Mombeek werden opgeheven. In 1908 werd de molen al onttakeld. Daarna was nog een tijdlang een rosmolen in de molenromp gevestigd om het graan van het Kasteel Hoogveld te dorsen. Ook werd de romp ingekort. Wat nog overbleef, brokkelde geleidelijk af. Vanaf 1966 werd de romp weer opgemetseld, en er werden kantelen op de rand aangebracht. De romp werd als dancing ingericht. De molenberg werd afgegraven, zodat de gangen met steunberen, die naar de molen leidden, nu bloot kwamen te liggen. We wandelen verder door het prachtige landschap van Haspengouw; velden, weilanden en bomen afwisselend in het landschap. Wat later komen we in het natuurreservaat EGGERTINGEN is een natuurgebied in vochtig-Haspengouw dat zich bevindt langs de Lerebeek en de Mombeek, en dat ongeveer 46 ha groot is. Het is gelegen ten zuiden van Vliermaal en is vernoemd naar het gelijknamige gehucht. Het wordt beheerd door Limburgs Landschap. In dit gebied komen verschillende bodemtypes bij elkaar, zoals zandgronden en vochtige, voedselrijke bodems. Naast moerassige gebieden zijn er ook stukken typisch Haspengouws bos. Het geheel ligt ingeklemd tussen intensief beheerde landbouwgebieden. We wandelen verder door de velden en wandelen naar Zammelen maar eerst krijgen we nog een prachtig zicht op het dorp Gors Opleeuw. Dan komen we in Zammelen, hier in de streek woont onze Haspengouwse trots “De DAS” nu we door het mooie landschap van Zammelen wandelen komen we zo in Gors Opleeuw. We komen op het plein en hier hebben we verschillende monumenten. Het Kasteel van Gors is het belangrijkste kasteel van Gors-Opleeuw. Het heeft een U-vormige kern uit de 17e eeuw dat aan drie zijden omringd was door grachten. Het kasteel werd volledig verbouwd in 1820 in laatclassicistische Empirestijl. De ronde toren dateert uit 1923. Het kasteel werd in 1986 beschermd als monument. De bijbehorende kasteelhoeve werd in 1865 afgebroken en even verderop opnieuw opgebouwd naar de oude plannen. Ook de hoeve werd in 1986 beschermd. De dorpskom van Gors-Opleeuw zelf werd beschermd als dorpsgezicht in 1986. Voor de kerk op het dorpsplein staat een vierkante neogotische dorpspomp uit 1845. In 1905 werd ze van Tongeren naar Gors-Opleeuw verhuisd. De Rijschool of Manège uit de tweede helft van de 19e eeuw behoorde oorspronkelijk tot het kasteeldomein van Gors. We verlaten Gors Opleeuw en wandelen zo naar Guigoven. We zien voor ons Het Kasteel de Donnea (1801-1802) Een voorloper van dit kasteel bestond al in de 18e eeuw. In 1801-1802 werd het huidige woonhuis gebouwd. Het ligt centraal in het symmetrische, U-vormige complex, gekenmerkt door een Franse bouwstijl en mansardedaken. De zijvleugels zijn dienstgebouwen, eveneens onder mansardedaken die wellicht nog uit de 18e eeuw stammen. Feitelijk kijkt men, vanaf de hoofdweg, tegen de achterkant van het kasteel aan. Dit komt, omdat de weg, die vroeger vóór het kasteel langs liep, verlegd werd. De vier vensters van de zijvleugels zijn voorzien van timpanen, waarop allegorisch stucwerk is aangebracht, elk voorstellende een van de vier jaargetijden in de vorm van hoornen des overvloeds. Naast het woonhuis bevindt zich een hoevegebouw, dat zijn huidige vorm in 1839 heeft verkregen, maar mogelijk een oudere kern heeft. We wandelen nu richting De Sint-Quintinuskerk is een neoromaans bouwwerk uit 1850. En in de zaal is de controlepost waar we even rusten om dan weer verder te wandelen. Wat verder komen we langs de Kerkhofkapel op de oude begraafplaats. Boven de ingang is er een stenen kop ingemetseld, mogelijk een Apollokop van Romeinse oorsprong, afkomstig uit de vroegere, afgebroken parochiekerk. Volgens de overlevering bestond er tot in de 19e eeuw een gebruik waarbij communicanten stenen naar dat afgodsbeeld gooiden om het heidendom af te zweren. Weer wat verder en daar krijgen we en een prachtig beeld van Het Rood Kasteel (17de–19de eeuw), deels in Maaslandse renaissancestijl. Het kasteel, dat reeds in de 13e eeuw werd vermeld, was oorspronkelijk een waterburcht. De gracht om de burcht, die werd gevoed door de Mombeek en een naburig bronnetje, werd in de 19e eeuw gedempt, op de huidige vijver na. De burcht werd zwaar beschadigd tijdens de oorlogen in de tweede helft van de 16e eeuw. Vanaf de 17e eeuw tot en met de 19e eeuw werd het kasteel meer en meer omgebouwd tot een kasteelhoeve zonder militaire functie. Het kasteel is een U-vormig gebouw. De voorgevel is gedeeltelijk in Maaslandse renaissancestijl. Er is een poorttoren met ingesnoerde naaldspits tussen het woongedeelte en de stallen. Het benedengedeelte van deze poorttoren is in kalksteen en stamt uit begin 17e eeuw; de rest in baksteen en is 18e-eeuws. Hier is ook een beeld ingemetseld waarvan de oorsprong niet bekend is. Het woonhuis is uit 1619 en vormt het oudste deel van het huidige kasteel. Hier wandelen we verder door het landschap en zo wandelen we terug Vliermaal binnen waar deze wel prachtige wandeling eindigt.
MARCHE D’HIVER. / LES CULS DE JATTE DU MAUGE. / HAMOIS. 02/02/2019
MARCHE D’HIVER.
LES CULS DE JATTE DU MAUGE.
HAMOIS.
Wat een weer, regen en smeltende sneeuw, een modderig parkoers hebben we voorgeschoteld. We vertrekken in het centrum van Hamois.
Laat ons even luisteren naar Robert Delieu, dichter uit de "Condroz namurois", het land van zijn kinderjaren : "De aantrekkelijkheid van dit 'kleine land' zit in zijn 'fonds' (valleien) en zijn 'tiennes' (kalkheuvels), zijn huizen in natuursteen, zijn kronkelende rivieren, zijn versterkte boerderijen, de afwisselende bossen en weiden. In deze glooiende Condroz slingeren de wegen zich van gehucht naar buurtschap, zij lijken soms te verdwalen maar vinden elkaar terug bij een kruisbeeld, een oud kapelletje, een toefje bomen".
Zeker op deze wandeling komen we dit tegen, de sneeuw is aan het smelten en dit geeft veel modder. We wandelen door de besneeuwde velden en voor we Emptinne binnen wandelen ligt een kasteel in een park. Ligt wel wat veraf maar kunnen toch even een foto maken dan wandelen we Emptinne binnen. Grote oude boerderijen komen we tegen en vooral een de grote witgekalkte hoeve met ronde toren is indrukwekkend. Verschillende huizen in natuursteen zijn de moeite waard. Verder met onze wandeling en we komen zo in Schaltin. We komen langs het kasteel van Schaltin, gelegen in de vallei van de Saint-Remaclebeek die vroeger de slotgracht van water voorzag, was de zetel van de hoge heerlijkheid die in de middeleeuwen van de Proosdij van Poilvache afhing. In de 18de eeuw was het kasteel van Schaltin nog omringd door een slotgracht. Het is een geheel uit zand- en kalkbreuksteen met oude bijgebouwen die een U vormen met het eigenlijke kasteel dat herbouwd is in de 19de eeuw. In de Tweede Wereldoorlog werden op dit domein Joodse kinderen clandestien verborgen. De laatste kasteelheren waren baron de Rosée en barones Daly de Daly's Groove, maar sinds 1943 bevindt zich hier de zetel van het Institut de Schaltin, een lagere gespecialiseerde secundaire school voor beroepsonderwijs. We wandelen door het dorp en hier wat verder is de controle- en rustpost. Dan weer verder langs de open ruimte wat mooi om zo ver over de velden en akkers te kunnen kijken. Dan komen we aan de volgende rustpost en deze is in een prachtig park met kasteel. Domaine De Buresse met Kasteel van Buresse Dit neoklassieke kasteel uit 1822 werd gebouwd door de familie de Barré-Caverenne. Het kasteel van Buresse kwam later in handen van Mr Toussaint d'Andrimont die het 1896 uitbreide met twee zijtorens. In het park van het kasteel staan twee mammoetbomen met een boomomtrek van 4 meter. Het in rode bakstenen gebouwd kasteel van Buresse, wat afgelegen in een prachtig heuvelachtig landschap ten noorden van het dorp Hamois, wordt vandaag bewoond door Baron F. Cartier Yves. Wat fijn dat we controle mogen hebben in een bijgebouw van het kasteel en dat we door het park en rond het kasteel mogen wandelen. Op de controlepost zijn er lekkere pannenkoeken. Dan verder door het park en dan langs een 123 jaar oude linde geplant ter gelegenheid van de 125 verjaardag van de fanfare “Royale de Hamois” die geplant werd in 1886 door Joseph Colin. Door het dorp en wat verder komen we terug op ons vertrek. Prachtige wandeling.