31. En álles krijgt ze kapot!xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De voorbereidingen voor de eerste communie gingen al maanden op voorhand van start.
De eerste stop was bij een juwelenwinkel waar ik gouden oorringetjes kreeg, want uw eerste échte juweeltjes waren toen onlosmakelijk verbonden met het doen van de eerste communie. Leek me best geestig. Tot bleek dat ge daar gaatjes voor in uw oren moest laten prikken. Dat leek me al een minder interessant gegeven
De juwelier troonde ma en mij naar een achterkamertje, plaatste mij behaaglijk op een stoeltje naast een butagas-vuurtje (t was een koude winter toen) en haalde een tangetje boven. Plots werd het me duidelijk dat die man echt gaten in mijn oren ging knippen. Ik zette mijn sirene op!
Nee! Ik wil niet dat ze aan mijn oren komen!!!
Jamaar kindje dan kunt ge die schone oorringetjes dragen!
Néé! Ik wil geen oorringen ma, ik wil geen gaten! Die moet zijn tang wegdoen!!! Jamaar met gouden oorringetjes gaat ge een echt juffrouwke zijn! Een groot meisje. Kleine meisjes dragen dat niet hoor!
Dan wil ik nooit een groot meisje worden! Dan blijf ik maar klein maar die meneer moet van mijn oren afblijven!.
Met het nodige geweld, toch nog overtroffen door mijn indrukwekkende soundtrack, werden mijn oren doorboord. En met twee knippen werd ik juffrouwke. Weliswaar een zéér kwaad juffrouwke, met roodomrande ogen en een hese keel.
(En de volgende keer dat ik juffrouwke zou worden zou t nog een heel andere affaire zijn, maar dat is pas aan de beurt als ik schrijf over mijn puberteit.)
En dit zou niet het enige dramatische cadeau zijn dat me ter gelegenheid van het grote feest van de Eerste Heilige Communie te beurt zou vallen
Enkele weken voor de grote dag werd er gezorgd voor het belangrijkste cadeau van het communiefeest : de gouden cachetring! Zon ding was toen in de mode.
Dat meest dramatische cadeau zou ik weken tevoren al krijgen, en hoewel het het meest solide geschenk van de hele hoop (toen dácht ik althans nog dat ik een hele hoop cadeaus ging krijgen
) zou worden, zou ik er desaniettemin toch in slagen het al kapot te krijgen nog ruim voor de dag van mijn communie
Enkele woensdagnamiddagen na mekaar moesten we naar de goudsmid om de ring te kiezen, te passen en de evolutie van zijn werkstukje te volgen.
Het juweel was een dikke ronde blok goud waar de eerste letter van mijn naam, een L, in een kransje van zonnestralen gegraveerd stond. De laatste woensdag was de ring klaar, ma betaalde en we kregen het pronkstuk mee naar huis. Omdat ons ma begreep dat het voor mij triest was om de ring reeds in ons bezit te hebben en het nog enkele weken ging duren alvorens ik hem kado kon krijgen mocht ik als troost de ring alvast eens een namiddag dragen
.
Onderweg bewonderde ik mijn ring, maar eens thuisgekomen was de pret daar allang van verdwenen en kwam het spelen direkt terug op de eerste plaats. Ik was een kind dat me prima alleen kon amuseren. Ik speelde met de gekste dingen.
Telkens er thuis een thermometer brak verzamelde ons ma met een papiertje het bolletje kwik dat in vele minuscule druppeltjes op de grond uiteen gespat was. Al de restjes kwik hield ik zorgvuldig bij in een klein doorschijnend plastic doosje. Heerlijk speelgoed was dat! Er braken bij ons dan ook - zuiver toevallig natuurlijk - meer thermometers dan in een doorsnee gezin. J Destijds een kostelijke affaire.
Na elke verongelukte thermometer werd mijn zilveren bolletje iets groter! Mijn geliefkoosde bezigheid wat de dikke druppel kwik in mijn handen heen en weer te laten rollen en hem dan op een wit blad papier uiteen te laten spatten. Vervolgens dreef ik al de kleine bolletjes terug bijeen zodat ze weer een geheel vormden. Pure fascinatie was dat! Na t spelen legde ik mijn kostbare schat terug in zijn plastic doosje.
Tegenwoordig zou zoiets niet meer kunnen. Kwik is een gevaarlijk product. Maar in die tijd, en bij ons thuis, was kwik een amusant product, waar ze mij uren mee konden zoethouden. De chemici onder de lezers zullen de afloop van het verhaal al wel kunnen vermoeden
Die woensdag kwam ik dus thuis met mijn cachetring aan mijn vinger, bekeek al mijn speelgoed en besloot me wat te gaan amuseren met mijn kwikdruppel. Ik rolde het bolletje in mijn hand heen en weer, liet het vrolijk tussen mijn vingers sijpelen op mijn blad papier, verzamelde al de druppeltjes, dreef ze weer bij mekaar tot een bolletje en begon van voren af aan. Toen ma riep dat het etenstijd was, deed ik zorgvuldig mijn bolletje kwik in zijn plastic doosje en liep naar de eettafel. Daar bekeek ik mijn ring. Hij had plots een vreemde lelijke kleur gekregen. Ik dacht dat ik hem vuil gemaakt had. Ik begon hem op te wrijven met mijn truitje maar mijn ring viel in stukken uit mekaar! Vol verbazing ging ik ma mijn brokstukken tonen en ze schrok zich een hoedje!
Kindje! Wat hebt ge nu toch met die ring gedaan??? Hoe gewelddadig zijt ge ermee te keer gegaan dat een massief gouden ring kapot is???
Ik beweerde bij hoog en laag dat ik heel stilletjes aan tafel had zitten spelen dat ik niks had afgebroken of had verknutseld.
Néé ma! (snotterdesnotter) Ik heb echt niks verkeerd gedaan! Ik heb alleen maar zitten spelen! Echt waar! Dat is mijn schuld niet!! Ik heb die niet kapot gedaan!!! Die is uit zijn eigen kapot gegaan
(Snotterdesnotterdesnotter).
Ze besloot om onmiddellijk terug met me naar de goudsmid te gaan. Dus wij twee weer heel het traject naar die man zijn atelier (in een zijstraat van de Paardemarkt. We passeerden haar favoriete kerk met de automatische bidmachine, t mankeerde er dus nog aan dat we onderweg een kaars gingen branden voor de H.Rita, patrones van de hopeloze zaken, maar op dat moment was ons ma te haastig. En zich waarschijnlijk ook nog niet bewust van de hopeloosheid van de zaak
) met de brokstukken van de ring in een papiertje gevouwen.
Ma reclameerde over de kwaliteit van zijn werk en vroeg de goudsmid of het echt wel degelijk een massief gouden ring was. De man keek zeer verbaasd, onderwierp de brokstukken aan een nauwkeurig onderzoek en bekeek de resten met grote ogen. Mevrouw dit heb ik nu nog nooit meegemaakt
Toen richtte hij zich tot mij : Meisje, hoe kan dit? Wat heb je gedaan?
Niks meneer. Ik heb rustig aan tafel zitten spelen! Ik heb echt niets verkeerds gedaan!!!
Maar dat kan niet kindje! Die ring kan niet uit zichzelf verkleuren en in stukken uiteen vallen!
Echt waar meneer, ik heb heel stillekes aan tafel zitten spelen, ik ben zelfs niet buiten geweest. Ik zat gewoon met mijn bolleke kwik te spelen. Braaf, aan mijn bureauke. Echt waar.
De man zijn gezicht kleurde plots over roze naar rood naar purper! Hij wendde zijn hoofd naar ons ma :
Madam! Kwik tast goud aan! Wist u dat dan niet?!
Nee meneer, dat wist ik niet. Kunt u hem alstublief terug repareren, want het is haar eerste communiecadeau
Nee madam. Toveren kan ik niet. Die brokstukken zijn waardeloos geworden
En daar ging communiecadeau nummer 1. Desalniettemin vroeg mijn moeder toch nog medelijdend aan mij : Kindje zullen we dan maar een nieuwe laten maken? Waarop ik doodgemoedereerd antwoordde : Nee ma, want als een gouden ring zon flauw ding is dat het er nog niet eens tegen kan dat ik wat zit te spelen dan moet ik zon ding niet aan mijn vinger hebben. Dan vind ik dat maar een onnozel cadeautje.
De volgende cadeaus zouden geen groter succes blijken te zijn.
(Een kind grootbrengen is eigenlijk wel geen gemakkelijke onderneming hé?)
Een fototje genomen in de Efteling in september 62. Vlak voor de voorbereidingen van de eerste communie gingen starten...
|