Estas salinas são únicas no país e são fruto de uma maravilha da natureza. A água salgada provém de uma extensa e profunda mina de sal-gema, que é atravessada por uma corrente subterrânea de água doce, que se torna depois salgada. Trata-se de sal puro (97,94% de cloreto de sódio), que é recolhido nos talhos pelos marinheiros (designação dada aos salineiros). O poço tem 9 metros de profundidade e 3,75 de diâmetro e a distribuição da água pelos talhos obedece a regras de origem ancestral.
Deze zoutmijnen zijn uniek in het land en zijn het resultaat van een wonder van de natuur. Het zoute water komt uit een uitgestrekte en diepgelegen versteende zoutmijn. Deze wordt doorkruist door een onderstroom van zoet water, dat op die manier zout wordt. Dit is puur zout (97,94% natriumchloride) en wordt verzameld door «marinheiros» (de zoutmakers) in de talhos. De put is 9 meter diep en 3,75 in diameter en de distributie van het water in de talhos gebeurt volgens de regels van het gewoonterecht.
Em nome da tradição, a própria Cooperativa Agrícola dos Produtores de Sal de Rio Maior, criada em 1979, tem recusado sempre qualquer tipo de exploração industrial do salgado de Rio Maior. Por isso, o trabalho nas salinas é sazonal, ocorrendo apenas durante a época estival, altura em que os habitantes das redondezas descem a encosta da Serra dos Candeeiros, para a milenar labuta do «sal sem mar».
Uit naam van de traditie weigerde de Landbouwcoöperatie van Zoutproducenten van Rio Maior, opgericht in 1979, elke vorm van industriële exploitatie van het zout van Rio Maior. Doordat het werk in de zoutmijnen seizoensgebonden is, namelijk de zomer, zijn het de bewoners van de nabijgelegen hellingen van de Serra dos Candeeiros, die het ouderwetse labeur voor de winning van het «zout zonder zee», op zich nemen.
As salinas estão divididas em compartimentos de diversos tamanhos, a que se chama talhos. Estes são feitos em cimento ou pedra e têm pouca profundidade. Actualmente a água salgada é retirada do poço por meio de um motor, sendo posteriormente distribuida pelos talhos, através de regueiras. Os estreitos carreiros que separam os talhos, servem para os marinheiros circularem entre os compartimentos, e denominam-se baratas. Para além destes talhos existem os esgoteiros, onde é colocada a água salgada para mais tarde ser distribuída pelos talhos. Para o processo de secagem estar completo, o sal é colocado em eiras, sendo posteriormente transportado para as velhas casas de madeira, onde é conservado e vendido. No local, em algumas dessas típicas casas de madeira, há uma série de cafés, restaurantes e lojas de artesanto, que constituem o suporte turístico deste autêntico museu vivo.
De zoutmijnen zijn verdeeld in compartimenten van verschillende afmetingen, die heten talhos. Deze zijn gemaakt van cement of steen en zijn ondiep. Tegenwoordig wordt het zoute water uit de put gehaald met behulp van een motor, om vervolgens verdeeld te worden over de de talhos via greppels. Er zijn verschillende stadia in het droogproces en wanneer dit voltooid is, wordt het zout op vloeren verzameld, om vervolgens getransporteerd te worden naar de oude houten huizen, daar wordt het bewaard en verkocht. Op de site, in sommige van de typische houten huisjes, vind je verder enkele cafeetjes, restaurantjes en artisanale winkeltjes, deze zorgen voor een toeristische ondersteuning van dit authentiek levend museum.
As salinas naturais de Rio Maior, situadas a 3 km da sede de concelho constituem um dos principais referenciais da localidade e são um orgulho para Rio Maior, por serem as únicas do género em Portugal ainda em exploração. Estas salinas estão consideradas como Imóvel de Interesse Público, no contexto do património cultural português. É assim que, do antiquíssimo poço das Marinhas do Sal, brota água salgada que abastece os 400 talhos, ou compartimentos, e os 70 esgoteiros, que ocupam 21 865 m2.
De natuurlijke zoutmijnen, gelegen op 3 km van Rio Maior, zijn één van de belangrijkste aantrekkingspunten van dit stadje én de trots van Rio Maior, want deze zoutmijnen zijn de enige in hun soort die nog geëxploiteerd worden. Deze zoutmijnen maken deel uit van het Portugese cultureel erfgoed. Het is zo dat er uit de oude put van de zoutmijn, zout water komt die de 400 talhos (zoutpannen) of compartimenten en de 70 esgoteiros (droogputten), met een totale oppervlakte van 21 865 m², kan vullen.
A água desta nascente é sete vezes mais salgada que a água do mar, e era retirada com a ajuda de duas enormes Picotas ou "Cegonhas" há bem pouco tempo. Estes engenhos são um legado árabe com certeza, pois foram estes que os introduziram na Europa. Aliás, é de crer que os romanos, e depois os árabes, tenham explorado em grande escala estas salinas.
Het water uit deze bron is zeven keer zouter dan zeewater en wordt gewonnen door middel van twee enorme Picotas (putemmers) of "Cegonhas" (verwijst naar de vorm van een ooievaar). Deze werktuigen werden hoogstwaarschijnlijk door de Arabieren geïntroduceerd in Europa. Bovendien is gebleken dat de Romeinen, en later de Arabieren, deze zoutmijnen op grote schaal exploiteerden.
Aqui podem ser apreciadas as pirâmides de sal e todo o conjunto de casas típicas de madeira, que fazem das salinas naturais um museu vivo com mais de oitocentos anos. Recomenda-se a sua visita durante os meses de verão, pois só nessa altura é possível a formação dos cristais de sal.
Hier kunnen de zoutpiramides en de typische houten huisjes worden bewonderd die, van de natuurlijke zoutmijnen, een levend museum van meer dan achthonderd jaar maken. Het wordt aanbevolen om de zoutmijnen te bezoeken tijdens de zomermaanden, omdat enkel tijdens deze periode de vorming van zoutkristallen mogelijk is.
Há referências às salinas de Rio Maior desde 1177, em documentos escritos que são aliás os mais antigos sobre Rio Maior. Sabe-se também que D. Afonso V era proprietário de cinco talhos nas salinas de Rio Maior no século XV, e que recebia um quarto de toda a produção, tendo o monopólio da sua venda. A importância económica das salinas para a região, está bem vincada nas duas pirâmides de sal retratadas no Brasão da cidade de Rio Maior.
Er zijn verwijzingen gevonden naar de zoutmijnen van Rio Maior, in de oudste geschreven teksten over Rio Maior, die dateren van 1177. Het is ook bekend dat D. Afonso V in de vijftiende eeuw, de eigenaar was van vijf talhos in de zoutmijnen van Rio Maior. Hij kreeg toen een kwart van de totale productie en het monopolie van de verkoop ervan. Het economisch belang van zout voor de regio, wordt uitgebeeld door de twee zoutpiramides die zich bevinden op het wapenschild van de stad Rio Maior.
De Cabo Espichel is een kaap of klif, aan de Portugese Atlantische kust ten westen van de stad Setúbal, waarop zich een vuurtoren (gebouwd in 1790) en een bedevaartsoord bevinden. De kaap is het zuidelijke punt van de trechter van de Taagmondng. De tegenhanger aan de noordzijde is de "Cabo Roca" (zie vorig bericht).
Het Santuário de Nossa Senhora da Pedra Mua bestaat uit een laat 17-eeuwse kerk, met zijn rug naar de zee; twee lange pelgrimsverblijven aan weerskanten van de kerk vormen een open binnenplaats; erachter staat een kapel betegeld met met witte en blauwe azulejos die het vissersleven verbeelden, deze zijn echter zwaar beschadigd. In de 13de eeuw werd dit een geliefd bedevaartsoord nadat een dorpsbewoner een visioen had gehad van de Maagd Maria die op een muilezel uit zee oprees. Voor mensen die er meer willen over weten en het Portugees machtig zijn volg deze link naar Wiki klik HIER!
Cabo da Roca is een 140 meter hoge kaap die het meest westelijke punt van Portugal en tevens het meest westelijke punt van het vasteland van Europa vormt. De Romeinen noemde de kaap 'Promontorium Magnum'. De kaap, zo'n 30 kilometer ten westen van Lissabon, uitmondend in de Atlantische Oceaan, ligt op 38°47 noorderbreedte en 9°30 westerlengte. Op de kaap staat een stenen bouwsel met daarop een plaquette die het meest westelijke punt van het vasteland van Europa markeert. Op de plaquette definieert de dichter Luís de Camões de kaap als
de plaats waar het land eindigt en de zee begint. In het Portugees: "Onde a terra acaba e o mar começa". Bron: Wikipedia
Ik ben Maaike/Myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam LaFadista.
Ik ben een vrouw en woon in Alfeizerão-Sapateira (Portugal) en mijn beroep is mezelf zijn.
Ik ben geboren op 30/12/1949 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Portugal, Lissabon, Fado, poëzie, reizen in 't algemeen, lezen, kookboeken, fietsen....