Vlindertje dat vlinderd in de zomerzon elke keer denk ik dat het wel eens een groet van mijn meisje zijn kon geloven wat je graag wil geloven over stille groeten van daarboven.
Zeg dat het niet waar is dat ik je nu voor altijd mis zeg dat het niet waar is dat dit de laatste blik op je lief gezichtje is zeg......... dat het niet waar is.
Gouden maan daar hoog in de donkere lucht jij alleen hoort mijn zucht zeg me is mijn kind daarboven? wat moet ik nu geloven is ze daar tussen al die twinkelende sterren zoals ik ergens las? maar de maan zwijgt en weerspiegeld zwijgend in een plas.
De fantoompijnen verscheuren mijn lichaam nee, er is geen been of arm geamputeerd een stuk van mijn hart is verdwenen met mijn kind en niemand die daar ooit een verdoving of medicijn voor vind.
Stop druk daar nou niet op blijf af van die knop ik zal dan niet meer kunnen stoppen we zullen allemaal in onze schoenen soppen ik zal ter aarde vallen en huilen tot we verdrinken in mijn tranen met z n allen.
De ritselende bomen vertellen het elkaar heel zacht over het kleine meisje waar ik zo lang op had gewacht gevochten heeft ze en verloren levenloos is ze geboren.
De maan weerspiegeld vrolijk in een plas o,ik wou dat jij hier was misschien kan ik hem vragen om je op een manestraal naar beneden te dragen zodat ik je nog eenmaal kan zien en je zachtjes kussen kan misschien.
Het trof me als een mokerslag toen ik in een droom ook jou graf daar zag de pijn was zo immens overschreden elke pijngrens mocht één van mijn andere kinderen ook eerder dan ik sterven gaan ik zou het niet overleven en terstond de strijd opgeven.
Trillende hitte hangt boven het land alle mensen naar het strand geen site s met gedichten over dode kindjes, nee vandaag even niet, ging het ook maar zo met verdriet.
Ik had gehoopt op een wonder maar het is niet geschied één klein fotootje meer vroeg ik niet alwetende doktoren die zelf nog nooit een kind verloren beslisten toen was ze weg voor wij het wisten.
Mijn droge van ontzetting opengesperde ogen zagen.... maar hebben het niet goed opgeslagen jou beeltenis ik zoek in het album van mijn verleden maar weet niet waar hij gebleven is.
Ik wachte en wachte maar op dat hete perron op jou en wist niet dat ik jou alleen maar in een flits zou zien en dat je trein zonder stoppen voorbij denderen zou.
De wind zingt zijn lied over de kindertjes die zijn en toch ook weer niet soms zingt hij teder fluisterd zacht maar dan ineens bulderd hij weer zijn verdriet en onmacht over het onrecht hen aangedaan over waarom ze zo vroeg moesten gaan.