In mijn droom ging de bel en jij 'stond daar. Je zei moeder ik leef, hier ben ik. Maar alleen in mijn dromen leef jij maar. En ik werd wakker met een snik.
Mijn lichaam heeft gefaald, dat heb jij met je kostbaar leven betaald. Het deed niet zoals het hoort en heeft jou toen langzaam vermoord. Ik heb gefaald, dat heb jij duur betaald.
En leven lang pijn, omdat jij er niet mocht zijn. Het raakt nooit versleten, ik had zo graag de kleur van je oogjes geweten. Het geluid van je stemmetje willen horen, maar ik heb je voorgoed verloren.
De kille hand van de dood, greep jou zomaar uit mijn schoot. De ontreddering was groot. Zo onherstelbaar. Het was en bleef, zo oorverdovend stil.......
Vaak had ik het al aangegeven. Maar ze wilden me niet geloven. Door de eindeloze arrogantie van de heren doktoren, heb ik mijn dochter verloren. Ze dachten dat ik de maanden niet goed kon tellen. En gingen tot het te laat was, de geboorte uitstellen.
Het stortregend en de wind giert om het huis. Daar buiten is het helemaal niet pluis. Het is om jou mijn meisje dat ik ween, jij ligt daar op dat verre kerkhof in de regen en de kou. Helemaal alleen.
Ik had je zo graag in mijn armen gehad, je vastgehouden, je lief gezichtje van dichtbij bekeken. Maar de zuster stond zo ver weg met jou en wij, wij konden alleen maar stom van ontzetting naar je kijken.
Als het deksel boven je kleine babyhoofdje zich sluit. gil ik het van ellende uit. Het is echt voorbij, geen dochter voor mij. Alles heeft zijn glans verloren dood ben je geboren.
Alle hoop verloren dood ben je geboren. Radeloos sta ik hier, kermend als een gewond dier de mensen denken, is het nou nog niet klaar. Bij de geboorte was het TOCH MAAR.
Ik had een dochter ze is gegaan zoals ze is gekomen even gezien en toen weer meegenomen zonder afscheid te nemen zomaar weer verdwenen eens had ik een dochter even.
Haar kleine kisje in die grote zwarte wagen, die grote zwarte auto is haar komen halen de klokken luiden alsof ze mijn verdriet vertalen. Daar gaat mijn kleine meisje helemaal alleen. Ik sta voor het raam en ween.
Mijn jonge hart verpletterd in een slag die dag waarna ik nooit meer lachen mag zo eenzaam en bezeerd het leven verdween uit mij in die jaren van weleer nee dromen heb ik allang niet meer.
Ik had je zoveel liefde willen geven, maar je mocht niet blijven leven. Nu kan ik alleen nog maar gedichten over jou schrijven. Mijn dochter leeft alleen op de pc. Daar doe ik het dan maar mee.
Jij bent zover weg en de pijn om jou is zo dichtbij het verdriet om jou schroeit de vreugde uit mijn leven krampachtig hou ik mijn verdriet om jou in toom.
Een moederdier beschermd en bewaakt haar overleden kind. Geen leeuw of tijger die het eerst verslind. Maar ik, ik heb je zomaar meegegeven mijn kind en heb je nooit meer terug gezien.