Dromen,mooie dromen over jouw reken maar dat ik dan genieten zou maar ook dat is mij ontnomen toen die dag dat ik voor het eerst en voor het laatst een glimp van jouw lief gezichtje zag niet in mijn armen of op mijn schoot geen geur geen beeld je bent en bleef zo dood want je even vasthouden was er niet bij alleen stilte en leegte voor mij zo ver en onbereikbaar vervlogen dromen.
Verdriet bonst in mijn hoofd prikt achter mijn ogen pijn wroet in mijn borst als een levend dier een pijn die daar woond sinds de dag dat ik mijn dode kindje zag.
Zul jij me opwachten daar aan de overkant en me tonen je verre sprookjesland of zal ik je eeuwig blijven zoeken is dat lot mij beschoren mijn God... dan ben ik verloren.
Grijze dagen en donkere nachten rijgen zich aaneen sinds jij met alle kleur verdween de wereld werd kil en koud sinds jij stierf en mijn hart daarginds in je kleine handjes houd.
Zijn tandenlose mondje grijnst mij vrolijk tegemoet grote blauwe ogen kijken me verwonderd aan en ik moet denken aan dat kleine meisje haar mondje zou nooit lachen gaan haar grote blauwe ogen nooit opengaan.
Ik mis je zo zocht je overal heel mijn leven lang terwijl je al die tijd dicht bij me was je was de storm de donder en de regen de bloem geurend en fris de vlinder dartelend en bont de vogel vrolijk fluitend in het hemelse blauw de rimpeling van het water je was de dauw op het gras het lied dat mijn ziel beroerde de regenboog hoog aan de hemel de glimlach van een baby..... je was de fluistering van de wind en ik zag het niet mijn kind.
De zon staat stralend in de staalblauwe lucht maar ik draag zwart de temperatuur is dertig graden maar ik draag zwart vogeltjes fluiten vrolijk maar ik draag zwart vlindertjes dartelen blij maar ik draag zwart het is augustus en in augustus brak mijn hart.
En de wereld die draaide gewoon door alsof er niks gebeurd was ik moest dat ook en jou vergeten maar kan je niet vergeten hoe kan ik nu gewoon doorleven alsof er niks gebeurd is.
Geen mollige armpjes om mijn nek geen geurig babyhoofdje op mijn borst geen warm lijfje op mijn schoot maar ogen dik en van ongehuilde tranen rood mijn verdriet is zo onnoemelijk groot.
De tere tonen van de muziek beroeren mijn ziel o,breek toch niet mijn eenzame hart breek de ketenen niet van mijn verdriet zo zorgvuldig toegedekt want overleven kan ik dat niet.