lancering in 1960 vanaf Cape Canaveral LC12, van de VS ruimtesonde Pioneer (P-31).
Pioneer P-31 is de laatste in het programma en moest zoals de voorgaande in orbit omheen de maan komen. De missie loopt echter reeds na 68 sec - op 12 km hoogte - mis door de explosie van de 1ste trap van de lanceercombinatie – een Atlas D ICBM.
De sonde droeg een pakket instrumenten van zowat 60kg, welke de ruimte tussen de aarde en maan uitgebreid zou onderzoeken.
Bij deze sonde zou ook een voortstuwingssysteem getest worden dat lang na de lancering zou blijven werken.
(afbeelding: model van dit type sonde)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: -
Norad ID: -
Andere namen: Atlas Able VB, P-31, Pioneer-Z
Lading: Pioneer P-3
Lanceertuig: Atlas Able 91D / Able-5
Massa: 175 kg.
vertrek in 1965 van het ruimteschip Gemini GT-6A (Norad ID: 1839), voor rendez-vous met Gemini GT-7 in een baan om de aarde.
Nadat GT-6 op 25 oktober aan de grond bleef omdat de lancering van het Agena-doel mislukte, werd de missie herdoopt in 6A.
GT-6A werd dan herschikt als doel en gezelschap voor GT-7 en wordt zo de 5de bemande vlucht in de Gemini-reeks. Op 12 december wordt de lancering 1 seconde na de motorstart stop gezet. Het is dankzij de koelbloedigheid van Schirra, die de reddingsaktie van de capsule niet start, dat de vlucht uiteindelijk op 15 december kan doorgaan.
De astronauten maken samen met GT-7 voor de eerste maal gelijktijdig maneuvers in twee bemande ruimteschepen. De twee capsules naderen elkaar tot op enkele meters. Verder voeren ze allerlei metingen uit van oa straling en nemen ze foto’s van de aarde.
Gemini-GT-6A landt op 16 december in de Stille Oceaan op slechts 13 km van het gestelde doel en wordt aan boord genomen van de USS Wasp.
De inzittenden zijn:
9 Walter M.Schirra, Jr, bevelhebber-piloot,
24 Thomas P.Stafford, co-piloot.
lancering in 1984 vanaf Baikonur LC200/39, van de Soviet ruimtesonde 5VK-901/Vega 1.
Deze sonde gaat op weg voor onderzoek van de planeet Venus en de komeet Halley. Ze bestaat in hoofdzaak uit drie delen: een drager, een venuslander en een venusballon. De lander en de ballon worden in juni 1985 vrijgelaten tijdens de passage aan Venus.
De lander bereikt de oppervlakte op 11 juni ten NO van Aphrodite Terra en stuurt gedurende 55 minuten gegevens door. De metingen geven een druk aan van 95 atmosfeer en een temperatuur van 470°C.
Ondertussen zweeft de ballon met instrumentengondel van 7 kg op 54 km hoogte in de venusatmosfeer en doet gedurende 47 uren metingen ivm beweging, struktuur en eigenschappen van de wolken. Er worden bliksems waargenomen en windsnelheden gemeten van 240 km/uur.
De drager, uitgerust met camera en instrumenten voor meting van oa stralingsspectrum, stof en plasma, bereikt Halley op 6 maart 1986 en vliegt er op 8890 km voorbij. Hier worden meer dan 500 beelden, alsmede een schat aan gegevens over de samenstelling en rotatie van de kern, naar de aarde geseind.
(afbeeldingen: de sonde tijdens de bouw ervan, een model van de lander en een foto van de komeetkern)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: 1984-125A
Norad ID: 15432
Andere naam: Venera-Halley 1
Lanceertuig: Protn k/D-1
Massa: 4920 kg.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1964: de IT/NASA experimentele wetenschapssatelliet San Marco 1;
in 1968: de VS weersatelliet ESSA 8/TOS F;
in 1970: een SU fotoverkenner Zenit-4M;
in 1971: een SU navigatiesatelliet Tsiklon;
in 1976: een SU ruimteveertest TKS VA en een navigatiesatelliet Tsikada;
in 1977: de NASA/NASDA experimentele communicatiesatelliet Sakura/CS 1;
in 1978: een SU ELINT-satelliet Tselina-O;
in 1981: de COMSAT telecomsatelliet Intelsat V-F3;
in 1983: een SU ELINT-satelliet Tselina-D;
in 1987: een SU satelliet voor atmosfeeronderzoek Vektor;
in 1989: een SU doelsatelliet Raduga;
in 1995: de PanAmSat telecomsatelliet Galaxy 3-R;
in 1997: een SU militaire waarnemer Kobal't.
|