Chronologisch overzicht van ruimtevaarders, bemande ruimtevluchten en onbemande sondes.
18-12-2015
dit gebeurde op 18 december
vertrek in 1973 van het ruimteschip Soyuz 13 (Norad ID: 6982), voor een 8-daagse opdracht in een baan om de aarde.
Het is de tweede testvlucht van de vernieuwde en veiliger Soyuz, nu voorzien van zonnepanelen. Deze was daarbij speciaal uitgerust met de Orion 2 camera, voor zowel de UV-waarneming van duizenden sterren, als de studie van de komeet Kohoutek en de fotografie van de aarde.
De bemanning deed ook medische tests welke voorzien waren in voorgaande mislukte missies naar het Salyut-ruimtestation.
De inzittenden zijn:
Valentin V.Lebedev, gezagvoerder,
Pyotr I.Klimuk, vluchtingenieur.
geboorte in 1934 te Irkutsk, van Boris Valentinovich Volynov.
Russische piloot/cosmonaut.
Lid van Luchtmacht 1-1960 groep.
Maakte ruimtevlucht in soyuz 5 en 21.
Verbleef 52,30 dagen in de ruimte.
Was cosmonaut tot 1990.
geboorte in 1951 te Adelaïde – Australië, van Andrew Sydney Withiel Thomas.
Amerikaanse missiespecialist/astronaut.
Lid van NASA 14-1992 “The Hogs”.
Maakte ruimtevlucht in STS 77, 89(91), 102 en 114.
Verbleef 177,38 dagen in de ruimte.
Maakte 1 ruimtewandeling van 6u21’.
Was astronaut tot december 2010 en bleef aktief in de ruimtevaart.
geboorte in 1956 te Münchengladbach, van Reinhold Ewald.
Duitse ingenieur/astronaut.
Lid van DLR 3-1990 en EAC-1998 selektie.
Maakte ruimtevlucht in soyuz TM25(TM24).
Verbleef 19,69 dagen in de ruimte.
Was astronaut tot 2002 en bleef aktief in de ruimtevaart.
overlijden in 1998 te Zvyozdny Gorodok, van Lev Stepanovich Dyomin
Soviet piloot/cosmonaut
Geboren op 11 januari 1926, te Moscow
Rang: Kolonel, Soviet Luchtmacht
Selectie: Luchtmacht Groep 2-1963
Missies: Soyuz 15
Verbleef 2d 0h 12m (2,01d) in de ruimte
Kreeg meerdere onderscheidingen waaronder die van Piloot Cosmonaut van de Soviet Unie, hier afgebeeld.
Overleed aan kanker.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1958: de VS communicatie-technologie satelliet Score/Atlas;
in 1963: de VS fotospion KH 7-4/OPS 2372;
in 1970: een SU doelsatelliet DS-P1-Yu en een ELINT-satelliet Tselina-D;
in 1974: een SU ELINT-satelliet Tselina-O;
in 1981: de VS militaire navigatiesatelliet Navstar 7;
in 1986: de SU ionosfeersatelliet UOS-Z;
in 1991: de SU wetenschapssatellieten Interkosmos 25/APEX en Magion 3;
in 1992: de VS militaire satelliet USA 87;
in 1993: de telecomsatellieten DBS 1(VS) en Thaicom 1(TH);
in 1995: het MIR cargoschip Progress-M30;
in 1996: de telecomsatelliet Inmarsat 3-F3;
in 1999: de NASA aardobservatie satelliet Terra/EOS 1.
lancering in 1960 vanaf Cape Canaveral LC12, van de VS ruimtesonde Pioneer (P-31).
Pioneer P-31 is de laatste in het programma en moest zoals de voorgaande in orbit omheen de maan komen. De missie loopt echter reeds na 68 sec - op 12 km hoogte - mis door de explosie van de 1ste trap van de lanceercombinatie – een Atlas D ICBM.
De sonde droeg een pakket instrumenten van zowat 60kg, welke de ruimte tussen de aarde en maan uitgebreid zou onderzoeken.
Bij deze sonde zou ook een voortstuwingssysteem getest worden dat lang na de lancering zou blijven werken.
(afbeelding: model van dit type sonde)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: -
Norad ID: -
Andere namen: Atlas Able VB, P-31, Pioneer-Z
Lading: Pioneer P-3
Lanceertuig: Atlas Able 91D / Able-5
Massa: 175 kg.
vertrek in 1965 van het ruimteschip Gemini GT-6A (Norad ID: 1839), voor rendez-vous met Gemini GT-7 in een baan om de aarde.
Nadat GT-6 op 25 oktober aan de grond bleef omdat de lancering van het Agena-doel mislukte, werd de missie herdoopt in 6A.
GT-6A werd dan herschikt als doel en gezelschap voor GT-7 en wordt zo de 5de bemande vlucht in de Gemini-reeks. Op 12 december wordt de lancering 1 seconde na de motorstart stop gezet. Het is dankzij de koelbloedigheid van Schirra, die de reddingsaktie van de capsule niet start, dat de vlucht uiteindelijk op 15 december kan doorgaan.
De astronauten maken samen met GT-7 voor de eerste maal gelijktijdig maneuvers in twee bemande ruimteschepen. De twee capsules naderen elkaar tot op enkele meters. Verder voeren ze allerlei metingen uit van oa straling en nemen ze foto’s van de aarde.
Gemini-GT-6A landt op 16 december in de Stille Oceaan op slechts 13 km van het gestelde doel en wordt aan boord genomen van de USS Wasp.
De inzittenden zijn:
9 Walter M.Schirra, Jr, bevelhebber-piloot,
24 Thomas P.Stafford, co-piloot.
lancering in 1984 vanaf Baikonur LC200/39, van de Soviet ruimtesonde 5VK-901/Vega 1.
Deze sonde gaat op weg voor onderzoek van de planeet Venus en de komeet Halley. Ze bestaat in hoofdzaak uit drie delen: een drager, een venuslander en een venusballon. De lander en de ballon worden in juni 1985 vrijgelaten tijdens de passage aan Venus.
De lander bereikt de oppervlakte op 11 juni ten NO van Aphrodite Terra en stuurt gedurende 55 minuten gegevens door. De metingen geven een druk aan van 95 atmosfeer en een temperatuur van 470°C.
Ondertussen zweeft de ballon met instrumentengondel van 7 kg op 54 km hoogte in de venusatmosfeer en doet gedurende 47 uren metingen ivm beweging, struktuur en eigenschappen van de wolken. Er worden bliksems waargenomen en windsnelheden gemeten van 240 km/uur.
De drager, uitgerust met camera en instrumenten voor meting van oa stralingsspectrum, stof en plasma, bereikt Halley op 6 maart 1986 en vliegt er op 8890 km voorbij. Hier worden meer dan 500 beelden, alsmede een schat aan gegevens over de samenstelling en rotatie van de kern, naar de aarde geseind.
(afbeeldingen: de sonde tijdens de bouw ervan, een model van de lander en een foto van de komeetkern)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: 1984-125A
Norad ID: 15432
Andere naam: Venera-Halley 1
Lanceertuig: Protn k/D-1
Massa: 4920 kg.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1964: de IT/NASA experimentele wetenschapssatelliet San Marco 1;
in 1968: de VS weersatelliet ESSA 8/TOS F;
in 1970: een SU fotoverkenner Zenit-4M;
in 1971: een SU navigatiesatelliet Tsiklon;
in 1976: een SU ruimteveertest TKS VA en een navigatiesatelliet Tsikada;
in 1977: de NASA/NASDA experimentele communicatiesatelliet Sakura/CS 1;
in 1978: een SU ELINT-satelliet Tselina-O;
in 1981: de COMSAT telecomsatelliet Intelsat V-F3;
in 1983: een SU ELINT-satelliet Tselina-D;
in 1987: een SU satelliet voor atmosfeeronderzoek Vektor;
lanceerpoging in 1966 vanaf Baikonur LC31, van een de Soviet ruimteschip Soyuz 7K-OK.
Dit is de tweede poging tot lancering van een Soyuz 7K-OK, gepland voor de ontmoeting met Kosmos 133. De centrale motor ontsteekt op het platform, maar de vier zij-opduwmotoren niet. De lancering wordt gestopt en de diensttorens werden teruggebracht rond het lanceertuig, waarna het grondpersoneel begon met het wegtanken van de brandstof.
Zevenentwintig minuten na de oorspronkelijke lanceerpoging detekteert het systeem dat de capsule moet redden een foutieve vluchtsituatie. Het ontsnappingssysteem wordt ontstoken en trekt de capsule van de derde trap. Hierdoor ontbranden de brandstoftanks van deze trap en een zware explosie volgt. Het lanceerplatform wordt zwaar beschadigd met dramatische gevolgen voor het lanceerpersoneel. Officieel vindt hiervan tenminste één persoon de dood en worden vele anderen gewond.
(afbeelding: dit type ruimteschip in de montagehal)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: -
Norad ID: -
Lanceertuig: Soyuz 11A511 U15000-01
Massa: 6450 kg.
geboorte in 1936 te New York City, van Dr Robert Alan Ridley ‘Bob’ Parker.
Amerikaanse missiespecialist/astronaut.
Lid van Nasa 6-1967 groep.
Maakte ruimtevlucht in STS 9/41A en 35.
Verbleef 19,29 dagen in de ruimte.
Was astronaut tot 1993 en bleef aktief in de ruimtevaart.
geboorte in 1954 te Ottawa – Ontario, van Steven Glenwood MacLean.
Canadese missiespecialist/astronaut.
Lid van CSA 1-1983 en NASA 16-1996 groep.
Maakte ruimtevlucht in STS 52 en 115.
Verbleef 21,67 dagen in de ruimte.
Maakte 1 ruimtewandeling van 7u11’.
Was astronaut tot september 2008 en bleef aktief in de ruimtevaart.
geboorte in 1960 te Charleston - South Carolina, van Catherine ‘Cady’ Grace Coleman.
Amerikaanse missiespecialist/astronaute - USAF Ingenieur.
Lid van NASA 14-1992 “The Hogs”.
Maakte ruimtevlucht in STS 73, 93 en soyuz TMA20.
Verbleef 180,16 dagen in de ruimte.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1962: de VS fotospion KH-4 9050/FTV 1156;
in 1966: de SU biologiesatelliet Bios 1 en de VS fotospion KH 8-3 Gambit/OPS 8968;
in 1968: een SU militaire wetenschapssatelliet DS-U2-I;
in 1971: de VS militaire satellieten OPS 7898 PL1, OPS 7898 PL2, OPS 7898 PL3 en OPS 7898 PL4;
in 1972: een SU fotoverkenner Zenit-4M;
in 1973: de VS militaire communicatiesatellieten DSCS 2-03/OPS 9433 en DSCS 2-04/OPS 9434;
in 1975: de VS militaire waarschuwer DSP 5/IMEWS 5;
in 1977: de SU weersatelliet Meteor 2-3;
in 1978: de VS militaire communicatiesatellieten DSCS 2-11/OPS 9441 en DSCS 2-12/OPS 9442, en
een SU fotoverkenner Zenit-2M;
in 1982: de SU weersatelliet Meteor 2-9;
in 1983: de SU biologiesatelliet Bion 6;
in 1984: de SU communicatiesatelliet Molniya 1-63;
in 1987: een SU militaire waarnemer Kobal't;
in 1994: de SU communicatiesatelliet Molniya 1-88/Molniya 1-T;
in 1995: de SU GLONASS communicatiesatellieten Uragan 76L, 78L en 82L.
lancering in 1967 vanaf Cape Canaveral LC17B, van de VS ruimtesonde Pioneer 8.
Pionier 8 is de derde in een serie van satellieten ontworpen om vanaf een heliocentrische baan (1,1 AU), op een continue basis metingen uit te voeren in de interplanetaire ruimte, ivm oa zonnewind, elektronendichtheid, straling en magnetische en elektrische velden.
Aan Pioneer 8 hangt een heel kleine satelliet TETR-A uitgerust met een s-band transponder voor training van de Apollo grondstations.
De baan was lager dan gepland en als gevolg daarvan verbrandt de sonde op 28 april 1968 in de de atmosfeer. Het ruimtevaartuig werd met succes gevolgd tot 22 augustus 1996 en de missie werd als geslaagd beschouwd.
(afbeelding: vrije voorstelling van de sonde in de ruimte)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: 1967-123A
Norad ID: 3066
Andere namen: Pioneer C
Lanceertuig: Thor Delta E1 489/D55
Massa: 146 kg.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1962: de VS militaire satellieten Black Sphere, Calspere 01(A), Injun 3, Relay 1, Surcal 1A en Surcal 2A;
in 1963: de SU weersatelliet test Omega-1-2;
in 1964: de VS militaire navigatiesatellieten Transit 5E-5/APL SN-43 en Transit O-2/NSS O-2;
in 1973: een SU doelsatelliet DS-P1-I;
in 1974: een SU fotospion Yantar'2k;
in 1975: de RCA(VS) communicatiesatelliet Satcom 1FLT;
in 1977: een SU doelsatelliet Lira;
in 1980: de VS ELINT satelliet Jumpseat 5/SDS 6/KH 11(?)
in 1985: de VS militaire satellieten USA 13/ITV 1 en USA 14/ITV 2 en een SU aardobservatie satelliet Resurs F1.
geboorte in 1951 te Ottawa – Kansas, van Dr Steven Alan Hawley.
Amerikaanse missiespecialist/astronaut.
Huwde astronaute Sally Ride.
Lid van Nasa 8-1978 groep.
Maakte ruimtevlucht in STS 12/41D, 24/61C, 31, 82 en 93.
Verbleef 32,11 dagen in de ruimte.
Was astronaut tot februari 2008.
geboorte in 1964 te Plainfield - New Jersey, van Kenneth Todd Ham.
Amerikaanse piloot/astronaut.
Lid van NASA 17-1998 “The Penguins”.
Maakte ruimtevlucht in STS 124 en 132.
Verbleef 25,53 dagen in de ruimte.
Was astronaut tot 31 mei 2012.
overlijden in 1994 te Falls Church – Virginia, van Stuart “Stu” Allen Roosa
Amerikaanse testpiloot/astronaut
Geboren op 16 augustus 1933, te Durango - Colorado
Rang: Colonel, USAF
Selectie: NASA Astronaut Groep 5-1966
Missies: Apollo 14
Verbleef 9d 0h 1m (9,00d) in de ruimte
Kreeg meerdere onderscheidingen waaronder de USAF Distinguished Service Medaille, hier afgebeeld.
Overleed aan een pancreasaandoening.
selektie in 1994 van de NASA-15 “The Flying Escargots”
piloten:
Scott Altman,
Jeffrey Ashby,
Michael Bloomfield,
Joe Edwards,
Dominic Gorie,
Rick Husband,
Steven Lindsey,
Pamela Melroy,
Susan (Still) Kilrain,
Frederick Sturckow;
missiespecialisten:
Michael Anderson,
Kalpana Chawla,
Robert Curbeam,
Kathryn Hire,
Janet Kavandi,
Edward Lu,
Carlos Noriega,
James Reilly,
Stephen Robinson;
internationale missiespecialisten:
Jean-Loup Chrétien (Frankrijk),
Takao Doi (Japan),
Michel Tognini (Frankrijk),
Dafydd Williams (Canada).
Husband, Anderson en Chawla kwamen om bij de laatste Columbia missie, op 1 februari 2003.
Chrétien werd in de jaren 1980 opgeleid als reserve Spacelab bemanningslid en maakte vluchten in zowel VS als Sovjet ruimtevaartuigen. Hij was de eerste Europeaan die een buitenaktiviteit (EVA) in de ruimte uitvoerde.
Nota: soms wordt 8 december als selektiedatum vermeld.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1961: de VS militaire wetenschapssatelliet Discoverer 36/KH-3 9029 en de satelliet voor radio-amateurs OSCAR 1;
in 1966: een SU militaire wetenschapssatelliet DS-U2-MP;
in 1968: de VS militaire satelliet OPS 4740/KH 4B(?)
in 1970: de VS wetenschapssatelliet Explorer 42/SAS 1/Uhuru en een SU navigatiesatelliet Tsiklon;
in 1972: de SU communicatiesatelliet Molniya 2-4(D);
in 1975: een SU oceaanobservatie satelliet US-A;
in 1977: een SU fotoverkenner Zenit-2M;
in 1979: een SU fotoverkenner Zenit-6;
in 1984: de NOAA/NASA weersatelliet NOAA 9;
in 1985: een SU ELINT-satelliet Tselina-D;
in 1986: een SU militaire waarschuwer Oko;
in 1987: een SU oceaanobservatie satelliet US-AM;
in 1999: de VS militaire weersatelliet DMSP(5D3)F15/USA 147.
lancering in 1964 vanaf Cape Canaveral LC36A, van een VS ruimtesondemodel Surveyor SD-1.
Een dummy Surveyor wordt in een geosynchrone transferorbit geplaatst als test van het
lanceertuig dat gebruikt zal worden voor de latere Surveyor maanlanders.
De test is een gedeeltelijk succes.
Enkele gegevens:
NSSDC ID: 1964-082A
Norad ID: 951
Lanceertuig: Atlas Centaur LV-3C AC-4
Massa: 2944 kg.
lancering in 1998 vanaf Cape Canaveral SLC17A, van de VS ruimtesonde Mars Climate Orbiter.
De Mars Climate Orbiter (voorheen de Mars Surveyor'98 Orbiter) maakt samen met de Mars Polar Lander (voorheen de Mars Surveyor'98 Lander) deel uit van het Mars Surveyor '98 .
De twee missies zouden het klimaat en de water en kooldioxide inhoud in de atmosfeer bestuderen teneinde de verdamping ervan te begrijpen en te zoeken naar bewijs van langdurige en episodische klimaatveranderingen.
De Mars Climate Orbiter kwam op 23 september 1999 aan bij de planeet, maar werd vernietigd toen een navigatiefout, veroorzaakt door het gebruik van engelse maateenheden ipv metrische, de sonde op slechts 57 km in de marsatmosfeer bracht.
(afbeelding: een vrije voorstelling van de sonde boven mars)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: 1998-073A
Norad ID: 25571
Lanceertuig: Delta II 7425
Massa: 338 kg.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1966: de VS militaire satelliet OV 1-9 en OV 1-10;
in 1969: een SU doelsatelliet DS-P1-Yu;
in 1970: de NASA/NOAA weersatelliet ITOS A/NOAA 1;
in 1971: de UK wetenschapssatelliet Ariël 4/UK 4;
in 1972: de NASA weersatelliet Nimbus 5;
in 1975: de SU wetenschapssatelliet Interkosmos 14;
in 1977: de VS ELINT satelliet Rhyolite 3;
in 1978: de VS militaire navigatiesatelliet Navstar 4/NDS 4;
in 1985: een SU militaire waarnemer Kobal't;
in 1988: de communicatiesatellieten Astra 1A (SES) en Skynet 4B (UK militair);
in 1989: de VS militaire navigatiesatelliet Navstar 2-5/USA 49;
in 1996: een SU oceaanobservatie satelliet Eorsat/US-PU.
vertrek in 1977 van het ruimteschip Soyuz 26 (Norad ID: 10506), naar het Soviet ruimtestation Salyut 6.
Dit wordt de eerste succesvolle koppeling aan Salyut 6 en het begin van de semi-permanente aanwezigheid van Soviet cosmonauten in de ruimte. Het is tevens de eerste keer dat drie ruimtetuigen aaneen gekoppeld zijn in een baan om de aarde.
Tijdens een buitenaktiviteit (EVA) voor inspektie van het koppelsysteem begon Romanenko weg te zweven van het station. Grechko kon zijn kollega nog juist vastgrijpen en voorkwam zo de gewisse dood van Romanenko in de ruimte.
De bezoekende cosmonauten Dzhanibekov en Makarov landen in Soyuz 26 op 16 januari 1978, na 6 dagen in de ruimte. Romanenko en Grechko keren op 16 maart 1978 terug in Soyuz 27.
De inzittenden bij de lancering zijn:
Yuri V.Romanenko, gezagvoerder,
Georgi M.Grechko, vluchtingenieur;
bij de landing:
Vladimir A.Dzhanibekov, gezagvoerder,
Oleg G.Makarov, vluchtingenieur.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1964: de VS testsatelliet Transtage 1;
in 1965 en 1968: een SU fotoverkenner Zenit-2;
in 1970: een SU fotoverkenner Zenit-2M;
in 1971: een SU fotoverkenner Zenit-4M;
in 1974: de NASA/DE astronomiesatelliet Helios 1;
in 1980: een SU navigatiesatelliet Tsikada;
in 1986: een SU ELINT-satelliet Tselina-R;
in 1987: de SU doelsatelliet Raduga 21;
in 1988: een SU communicatiesatelliet Ekran M2;
in 1990: een SU militaire communicatiesatelliet Strela-2;
in 1998: de SE wetenschapssatelliet Astrid 2 en de SU navigatiesatelliet Nadezhda 5;
vertrek in 1972 van het ruimteschip Apollo 17 (Norad ID: 6300), voor de zesde en officieel laatste bemande maanlanding.
Na een vlucht van vier dagen landen Cernan en Schmitt met de LM “Challenger” in het Taurus-Littrow gebied, de derde trap van de Saturnus raket was al op 10 december op de maan te pletter gestort. Schmitt is de eerste wetenschapper op de maan. Tijdens drie maantochten van in totaal 22 uren plaatsen de twee astronauten instrumenten, nemen ze foto’s en verzamelen maanmateriaal. Ze leggen 30 km af met hun maanvoertuig. Op 14 december stijgt de maanlander terug op om de CM “America”, met Evans aan boord, te vervoegen in de baan om de maan. Deze laatste verlaat kortstondig de capsule voor de rekuperatie van de camera en de geluidsopname die op de service module bevestigd waren.
Apollo 17 komt op 19 december neer in de Stille Oceaan en wordt door de USS Ticonderoga opgevist.
De inzittenden zijn:
Eugene A.Cernan, bevelhebber,
Harrison H.Schmitt, LM piloot,
Ronald E.Evans, CM piloot.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1960: de VS militaire wetenschapssatelliet Discoverer 18/KH-2 9013;
in 1966: de NASA technologiesatelliet ATS 1(B);
in 1968: de NASA astronomiesatelliet OAO A2;
in 1976: de CN fotospion China 7/FSW O-2 en acht SU militaire communicatiesatellieten Strela-1M;
in 1978: een SU fotoverkenner Zenit-4MKM;
in 1979: de RCA communicatiesatelliet Satcom 3;
in 1983: een SU fotoverkenner Zenit-6;
in 1987: een SU fotoverkenner Oblik;
in 1991: de telecomsatelliet Eutelsat 2-F3;
in 1993: de NAVO militaire communicatiesatelliet NATO 4-2.
lancering in 1958 vanaf Cape Canaveral LC5, van de VS ruimtesonde Pioneer 3.
Pioneer 3 vertrekt met de bedoeling gedurende 34 uren gegevens te verzamelen in de omgeving van de maan, om dan verder te vliegen en een baan om de zon te bereiken.
De lancering verloopt echter niet volgens plan, waardoor de sonde na 20 uren vlucht de hoogte van slechts 106600km bereikt.
Uit de oogst van 25 uren gegevens bleek de bevestiging van twee duidelijk afgescheiden stralingsgordels rond de aarde (later naar Van Allen genoemd).
Na een vlucht van 38 uren verbrandde de sonde in de dampkring op 16,4°N-18,6°O.
(afbeelding: model van deze sonde)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: 1958-008A (theta 1)
Norad ID: 111
Lanceertuig: Juno II AM-11
Massa: 18/5,87 kg.
selektie in 1991 van de SLS-2 Ladingspecialisten
Jay C.Buckey,
Martin J.Fettman,
Laurence R.Young.
Hiervan kwam Young nog niet in aanmerking voor een ruimtevlucht.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1965: de CNES(FR) astronomiesatelliet FR-1;
in 1971: een SU fotoverkenner Zenit-4M;
in 1980: de telecomsatelliet Intelsat V-F2;
in 1995: de telecomsatellieten Insat 2C (ISRO) en Telecom 2C (FT);
in 1998: de MX telecomsatelliet Satmex 5 en de NASA astronomiesatelliet SWAS.
geboorte in 1947 te Gurvanbulag, van Jugderdemidiin Gurragcha.
Mongoolse piloot/cosmonaut.
Lid van Interkosmos 1978 groep.
Maakte ruimtevlucht in soyuz 39.
Verbleef 7,86 dagen in de ruimte.
Eerste Mongool in de ruimte - 22 maart 1981.
Was cosmonaut tot maart 1981.
geboorte in 1949 te New York City, van Bruce Edward Melnick.
Amerikaanse missiespecialist/astronaut.
Lid van Nasa 12-1987 groep.
Maakte ruimtevlucht in STS 41 en 49.
Verbleef 12,98 dagen in de ruimte.
Was astronaut tot juli 1992 en bleef aktief als ruimtevaartmedewerker.
selektie in 1983 van de CSA-1 astronauten
Roberta Bondar,
Marc Garneau,
Steve MacLean,
Kenneth Money,
Robert Thirsk,
Bjarni Tryggvason.
Deze eerste Canadese astronauten werden geselecteerd door de Nationale Onderzoeksraad van Canada en werden overgebracht naar het Canadese Ruimtevaart Agentschap (CSA), bij het oprichten ervan in 1989.
Alle astronauten vlogen met de Amerikaanse Space Shuttle, behalve Kenneth Money, die ontslag nam uit het CSA in 1992.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1963: de VS militaire navigatiesatellieten Transit 5B-2(VBN-2) en Transit 5E-3;
in 1966: de VS fotospion KH 7/OPS 1890;
in 1967: de VS fotospion KH 8-10 gambit/OPS 5000 en de militaire satelliet OV3-6/Atcos 2;
in 1968: de ESA astronomiesatelliet HEOS 1(A);
in 1978: acht SU militaire communicatiesatellieten Strela-1M;
in 1979: een SU doelsatelliet Taifun 1B;
in 1980: een SU militaire navigatiesatelliet Parus;
in 1986: de VS militaire satelliet Fleetsatcom/USA 20;
lancering in 1958 vanaf Baikonur LC1, van de Soviet ruimtesonde E-1 N°3.
De bedoeling van deze lancering is een sonde te pletter te laten vallen op het maanoppervlak - na een rechtstreekse vlucht - zonder tussenfase in aardorbit.
De missie mislukt door het vroegtijdig (bij T+245s) stoppen van de motoren van de 2de trap, door falende brandstoftoevoer.
(afbeelding: model van dit type sonde)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: -
Norad ID: -
Andere namen: AMS Luna
Lanceertuig: 8K72/B1-5(Luna)
Massa: 360 kg.
lancering in 1996 vanaf Cape Canaveral LC17B, van de VS ruimtesonde Mars Pathfinder/MPF, met de rover Sojourner.
De Mars Pathfinder was de tweede van NASA’s lage-kosten planetaire Discovery missies. Het ruimtetuig bestaat uit een stationaire lander en een oppervlakte rover. Het primaire doel was het aantonen van de haalbaarheid van de low-cost landingen op, en de verkenning van, het oppervlak van Mars. De wetenschappelijke experimenten gingen over de atmosfeer, fotografie van het oppervlak, rots- en bodemsamenstelling en klimaat.
MPF landde op 4 juli 1997 in de Ares Vallis regio 19°N – 34°W. De lander is kreeg de naam Sagan Memorial Station. Twee dagen later begon de 10 kg lichte rover zijn tocht op het oppervlak. Na spektakulaire foto’s kwamen spoedig geologische gegevens en meetresultaten binnen bij de vluchtleiding. Hoogtepunten in het onderzoek betroffen oa het rotsblok Yogi en de Barnacle Bill steen. Op de meer dan 9600 foto’s zijn de sporen te zien van uitgedroogde waterbekkens. Metingen geven de temperatuur aan van -32°C(nacht) en +18°C(dag).
De gegevensstroom stopt om onbekende redenen op 27 september.
(afbeeldingen: de rover op mars en een marsbeeld vanaf de lander)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: 1996-068A
Norad ID: 24667
Andere namen: MESUR Pathfinder, Carl Sagan Memorial Station
Lanceertuig: Delta II 7925
Massa: 463 kg.
vertrek in 1965 van het ruimteschip Gemini GT-7 (Norad ID: 1812), voor een 14-daags verblijf in een baan om de aarde.
De doelstellingen van deze 4de bemande vlucht in de Gemini-reeks zijn: meervoudige benadering van de 2de trap van de lanceerraket Titan II, rendez-vous met GT-6, evaluatie van verblijf in de capsule zonder ruimtepak en terugval dichter bij de voorziene plaats in zee.
Zoals gebruikelijk behoorden ook technische, wetenschappelijke en medische exerimenten tot het takenpakket.
De astronauten waren na de vlucht in “betere dan verwachte” conditie en hadden enkel hinder ondervonden van een opengebarsten urinezakje. Naar eigen zeggen leek het als “verbleven ze twee weken in een toilet”.
De inzittenden zijn:
Frank J.Borman, bevelhebber-piloot,
James A.Lovell, Jr, co-piloot.
vertrek in 1998 van de ruimtependel Endeavour STS 88 (Norad ID: 25549), voor de eerste uitbreiding van de basismodule van het toekomstig ruimtestation ISS.
Dit wordt het grootste internationaal ruimteavontuur tot die datum, met de koppeling van de meegebrachte Node 1 Unity aan de Zariya Controlemodule die al door de Soviet Unie in orbit gebracht is. Zariya was tot dan het massiefste voorwerp ooit in de ruimte.
Astronaut Cabana bediende de robotarm om de twee modules samen te brengen en de missiespecialisten Ross en Newman maakten gedurende drie buitenaktiviteiten (EVA) de nodige verbindingen.
Tijdens de 12-daagse missie wordt ook de militaire satelliet MightySat 1 in de ruimte gezet.
De inzittenden zijn:
Robert D.Cabana, bevelhebber,
Frederick W.Sturckow, piloot,
Nancy J.Sherlock/Currie, missiespecialist,
Jerry L.Ross, missiespecialist,
James H.Newman, missiespecialist,
Sergei K.Krikalyov, missiespecialist.
geboorte in 1945 te Sault Ste Marie – Ontario, van Roberta Lynn Bondar.
Canadese ladingspecialist/astronaute – Neuroloog.
Lid van CSA 1-1983 groep.
Maakte ruimtevlucht in STS 42.
Verbleef 8,05 dagen in de ruimte.
Was astronaute tot januari 1992.
geboorte in 1952 te Cleveland – Ohio, van Ronald Michael ‘Ron’ Sega.
Amerikaanse missiespecialist/astronaut.
Huwde astronaute Bonnie Dunbar.
Lid van NASA 13-1990 groep.
Maakte ruimtevlucht in STS 60 en 76.
Verbleef 17,52 dagen in de ruimte.
Was astronaut tot juni 1996.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1962: de VS fotospion KH-4 9049/FTV 1155;
in 1964: de VS fotospion KH 7-14/OPS 4439;
in 1968: de VS militaire satelliet OPS 6518/KH 8?
in 1969: de VS militaire satelliet KH4B/OPS 6617;
in 1973: een SU militaire communicatiesatelliet Strela-2;
in 1975: de VS fotospion Big Bird 11/KH9-11;
in 1977: een SU fotoverkenner Zenit-4MKM;
in 1981: een SU fotoverkenner Zenit-6;
in 1984: de VS militaire satelliet USA 6/KH11-6;
in 1986: een SU fotoverkenner Oblik;
in 1990: de SU militaire waarnemer Kobal’t en een oceaanobservatie satelliet US-PM;
in 1999: zeven VS telecomsatellieten van de Orbcomm-serie.
lancering in 1970 vanaf Baikonur LC81/23, van de Soviet ruimtesonde Soyuz 7K-L1Ye n°2K.
Dit is een testvlucht van de Blok D bovenste trap van de N1 maanraket, met als lading een gewijzigde maanorbiter Soyuz 7K-L1, als voorbereiding van bemande Soviet maanvluchten.
De test bestond uit de simulatie van de vlucht in orbit rond en de afdaling tot boven de maan van de LK maanlander.
De lading bestond vooral uit TV-camera’s welke het gedrag van de Blok D brandstof in gewichtloze toestand toonden.
(afbeelding: de kombinatie tijdens de bouw ervan)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: 1970-103A
Norad ID: 4786
Andere namen: Kosmos 382
Lanceertuig: Proton-K/D 252-01
Massa: 10380 kg.
vertrek in 1974 van het ruimteschip Soyuz 16 (Norad ID: 7561), voor een 6-daagse testvlucht in een baan om de aarde.
Deze vlucht vindt plaats in het kader van de geplande Soyuz-Apollo missie. Daartoe is de capsule uitgerust met een systeem voor de koppeling van de twee totaal verschillende ruimteschepen. Terzelfdertijd leerden de leden van de grondstations samen te werken.
De missie slaagde volkomen en de verantwoordelijken van beide ruimteorganisaties waren gelukkig met de resultaten.
De inzittenden zijn:
Anatoli V.Filipchenko, gezagvoerder,
Nikolai N.Rukavishnikov, vluchtingenieur.
vertrek in 1988 van de ruimtependel Atlantis STS 27 (Norad ID: 19670), voor de derde opdracht van het Ministerie van Landsverdediging (Dod).
Het doel en de lading van deze 4-daagse vlucht in aardorbit zijn geheim.
Het is enkel bekend dat de militaire radar weersatelliet Lacrosse 1/USA 34 door de bemanning in de ruimte geplaatst werd.
De inzittenden zijn:
Robert L.Gibson, bevelhebber,
Guy S.Gardner, piloot,
Richard M.Mullane, missiespecialist,
Jerry L.Ross, missiespecialist,
William M.Shepherd, missiespecialist.
vertrek in 1990 van de ruimtependel Columbia STS 35 (Norad ID: 20980), voor een 9-daagse wetenschappelijke missie in een baan om de aarde.
Oorspronkelijk moest deze vlucht starten op 16 mei, maar na het verschijnen van meerdere gebreken en de vooropstelling van verscheidene lanceerdata vertrekt Columbia uiteindelijk op 2 december.
Ook met de hoofdlading, zijnde het Astro-1 UV en IR-observatorium, liep het niet naar wens.
Andere opdrachten voor de bemanning waren oa experimenten met SAREX-2 ten behoeve van radio-amateurs en het onderricht van studenten vanuit de ruimte.
De vlucht werd met één dag ingekort wegens de voorspelling van slecht weer op de landingsplaats AFB Edwards.
De inzittenden zijn:
Vance D.Brand, bevelhebber,
Guy S.Gardner, piloot,
Jeffrey A.Hoffman, missiespecialist,
John M.Lounge, missiespecialist,
Robert A.Parker, missiespecialist,
Samuel T.Durrance, ladingspecialist,
Ronald A.Parise, ladingspecialist.
vertrek in 1990 van het ruimteschip Soyuz TM11 (Norad ID: 20981), naar het Soviet ruimtestation MIR.
De taak van de bemanning is de voortzetting van het onderzoek en de experimenten in de ruimte.
Naar gewoonte is de vluchtleiding karig met gegevens hierover.
Afanasyev en Manarov keren na 175 dagen terug naar de aarde en brengen Sharman mee. Deze was vertrokken aan boord van Soyuz TM12 als eerste UK-astronaute en werd de eerste vrouw aan boord van MIR. Ze verbleef er 8 dagen in het kader van het Juno-projekt.
Akiyama zal op 10 december landen in Soyuz TM10.
De inzittenden bij de lancering zijn:
Viktor M.Afanasyev, gezagvoerder,
Musa K.Manarov, vluchtingenieur,
Tohiro Akiyama, wetenschapper - TBS-Japan;
bij de landing:
Viktor M.Afanasyev, gezagvoerder,
Musa K.Manarov, vluchtingenieur,
Helen P.Sharman, wetenschapster.
vertrek in 1992 van de ruimtependel Discovery STS 53 (Norad ID: 22259), voor de laatste opdracht van het Ministerie van Landsverdediging (Dod).
Dit is de eerste vlucht van Discovery, na uitgebreid onderhoud dat nodig bleek na de opdracht van februari.
Tijdens de eerste dag wordt de geheime satelliet DoD-1/ODERAX/USA 89 in de ruimte geplaatst, waarna de geheimhouding van de taken van de bemanning min of meer opgeheven wordt.
De pendel landt op 9 december.
De inzittenden zijn:
David M.Walker, bevelhebber,
Robert D.Cabana, piloot,
Guion S.Bluford, missiespecialist,
James S.Voss, missiespecialist,
Michael R.Clifford, missiespecialist.
vertrek in 1993 van de ruimtependel Endeavour STS 61 (Norad ID: 22917), voor het verhelpen van een fout aan de optiek van de Hubble Ruimteteleskoop.
Hiermee start de NASA haar meest ambitieuze missie sinds jaren, namelijk de “genezing van de bijziendheid” van de HST, veroorzaakt door de foutief geslepen hoofdspiegel.
ESA astronaut Nicollier stond in voor het benaderen van de teleskoop en het vastgrijpen ervan met de robotarm. Er waren 5 aktiviteiten (EVA), van telkens twee astronauten nodig, om de klus in bijna 36 uren te klaren. In hoofdzaak bestond het werk in het aanbrengen van het 290 kg zware Cospar optiek en nieuwe zonnepanelen en gyroscopen.
Op 12 december werd Hubble terug losgelaten in de ruimte, waarna Endeavour op 13 december landde.
De inzittenden zijn:
Richard O.Covey, bevelhebber,
Kenneth D.Bowersox, piloot,
Story F.Musgrave, ladinggezagvoerder,
Kathryn C.Thornton, missiespecialist,
Claude Nicollier, missiespecialist – ESA,
Jeffrey A.Hoffman, missiespecialist,
Thomas D.Akers, missiespecialist.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1970: de SU ionosfeersatelliet Kosmos 381;
in 1971: de SU militaire wetenschapssatelliet DS-U2-Mt en de SU/EZ/DE astronomiesatelliet Interkosmos 5;
in 1972: de SU communicatiesatelliet Molniya 1-22;
in 1976: de SU communicatiesatelliet Molniya 2-16 en een ELINT-satelliet Tselina-O;
in 1986: een SU wetenschapssatelliet Musson;
in 1990: de NASA UV-telescoop Astro 1;
in 1992: de SU communicatiesatelliet Molniya 3-43;
in 1995: de satelliet voor zonsobservatie SOHO;
in 1997: de SES telecomsatelliet Astra 1G, de DE astronomiesatelliet Equator-S en de JP telecomsatelliet JCSat 5.
lancering in 1964 vanaf Baikonur LC1, van de Soviet ruimtesonde 3MV-4A N°2/Zond 2.
Zond 2 is een automatisch interplanetair station dat vanaf een platform (Tyazheliy Sputnik) in aardorbit, naar mars geschoten wordt met diverse meetinstrumenten aan boord.
De sonde is tevens een test van zes ionenmotoren en zou een landingscapsule bevat hebben, of bedoeld zijn als marspassage. Contact wordt verloren in april 1965 op weg naar mars.
De sonde vliegt op 6 augustus 1965 op een afstand van 1500km aan mars voorbij en leverde geen gegevens.
(afbeelding: model van dit type sonde)
Enkele gegevens:
NSSDC ID: 1964-78A
Norad ID: 945
Lanceertuig: Molniya 8K78
Massa: 890kg.
lanceringen van allerlei aard, onder andere
in 1968: een SU aardobservatiesatelliet Sfera;
in 1971: een SU ELINT-satelliet Tselina-O;
in 1972: de SU astronomiesatelliet Interkosmos 8;
in 1973: de SU communicatiesatelliet Molniya 1-26 en de Soyuz testvlucht 7K-T n°34A;
in 1983: de SU communicatiesatelliet Gorizont 8 en een militaire waarnemer Oktan;