Vrienden die op zoek zijn naar mijn blog onthouden het woord "Dwarsligger", dus zij zoeken naar die dwarsligger, en vinden hem niet, maar komen terecht bij satiricon. Wees gerust kameraden dwarsligger, Blues, en Satiricon zijn een en dezelfde persoon.
Ik was in de tuin, toen ik binnen de telefoon hoorde bellen. Dat haal ik nooit dacht ik, terwijl ik mijn tuingereedschap liet vallen, de scherpe bocht van de veranda naar de keuken bijna miste ,binnen in volle ren mijn werkschoenen uitschopte waarop de honden, die waarschijnlijk dachten dat ik wou spelen, voor en tussen mijn voeten liepen. Half struikelend die gevaarlijke punt van de tafel, die altijd in de weg stond, juist miste, tolde ik de living binnen, en grabbelde ik enigzins buiten adem de telefoon vast. De beller vroeg heel verbaasd " Wat doe jij met dit prachtige weer binnen?".
Toen mijn kinderen nog klein waren, werden we tijdens de maaltijden regelmatig gestoord door de vriendjes uit de buurt, die wilde weten of deze of gene, buiten mochten komen spelen. Om daarvan verlost te zijn hingen we een bordje aan de voordeur: " We zijn aan het eten kom straks maar terug!" Die avond dachten we zonder onderbrekingen gezellig te kunnen eten. Maar we waren nauwelijks begonnen of er werd al gebeld. Aan de voordeur stond het vijfjarig jongetje van de overkant. " Wat staat er op het bordje?" vroeg hij.
Jaren geleden, toen ik nog actief brandweerman was, belde de voorzitster van een clubje nederlandse zakenvrouwen, mij op. Ze vroeg of ik lezingen hield in verband met brandveiligheid, en zo ja, hoeveel ik daarvoor rekende? Ik hield inderdaad van die soort voordrachten, zei ik, maar bracht daarvoor niets in rekening. "Dan gaat het niet door," zei de vrouw." we hebben laatst op een ledenvergadering vastgesteld, dat een spreker die niet minstens duizend frank vraagt, niet de moeite waard is." Begrijpe wie begrijpen kan.
In een Londens metrostation hing een affiche waarop stond:" De ark werd ontworpen door een amateur, de Titanic door vakmensen." Daaronder had iemand geschreven:"Maar Noachs management was beter.
Er is geen kind zo lief of zijn moeder is blij als het slaapt.
En daarom zou ik zo graag alle talen van de wereld spreken, om de mensen daar in die oorlogslanden gaan te vertellen hoe gelukkig ik ben, en wat ik doe om dat geluk te behouden, het te koesteren, als een relikwie. ----------
Stel je voor een dag in het weekeinde, auto's haasten zich naar hun garage, ofwel nog snel langs de winkel om de zo broodnodige laatste boodschappen binnen te halen. Op een bank, enkele meters verder op, in het park, moegespeeld, zit een jongetje, ik schat het 8 à 9 jaren jong. Van de andere kant komt een andere (b)engel, schoorvoetend nadert hij de rustplaats van de andere kleine, die heeft hem al zien aankomen, maar gebaard van kromme haas, schijnbaar is hij de late namiddagvogels, in de bomen aan het observeren. Het verschil tussen deze twee deugnieten is, a is blank b is er eentje van het donkere type. Voor de rest, ze hebben allebei een geelgroene snotneus hangen, is bij de ene zijn broek en bij de andere zijn hemdje gescheurd, ravotters, peuters die nog, denk ik toch op het eerste gezicht, kunnen spelen. Die nog op hun knieën door het zand (mogen) kruipen, die knikkers tussen duim en wijsvinger kunnen laten weg kaprioleren, op zoek naar een ander fel gekleurd stukje rond glas. Het zwartje gaat op de andere uiterste hoek van de bank zitten, en begint ook hoofdje achterover, de gevederde bevolking, in het groen der takken te aanschouwen. "Een merel," roept de kleine vogelkenner, wijzend naar een donkere vogel hoog in de toppen van de bomen, " hij zit zijn biotoop te aanschouwen, 't is een manneke dat zie je aan zijn gele bek." "Ja, een merel," antwoord het andere wezentje, blijkbaar niet zo op de hoogte van de ornithologie, als de andere rakker. " Kijk, een eend," roept plots het zwartje, en wijst in de richting van het voorbijrazende verkeer. " Een eend, waar? " reikhalst het blonde krullenkopje, "'k zie niks vliegen?" "Daar die groene aan de verkeerslichten," verduidelijkt, zichtbaar geamuseerd, de deugniet, nu met lichtjes in de ogen, " van het merk citroën, een 2 PK, verbruikt 3 liter per 100 kilometer." voegt de lachende kroezelkop er nog aan toe. Met ontzag in de ogen, schuift de schijnbaar geschrokken merelkenner, tot vlak tegen de olijk lachende autospotter, legt zijn arm om zijn schouder, en zecht dan plechtig, "wat zijn wij twee toch slim, niet waar?"
Hee, chattende bloggers, laat me eens iets weten over uw blog, zou graag weten, wie mij nog leest. Visje stuur me a u b geen e-mails meer, als u iets te zeggen hebt doe het dan dat alleman dat kan lezen.
Voor elke oprechte, romantische liefde, pingelt een priemende lentezon, in't rozewit van een kersenboom. Zwelt een kristallen dauwdruppel aarzellend, aan een volle korenaarskroon. Merkt gij, deze natuurikonen, en begrijpt ge hun ware zin, dan is het zeker nog niet te laat, dan wilt ge nog leven, genieten het volle leven in, Je verlangd van uw geliefde het lichamelijke, en een ridderlijke trouw, als bewijzen van een eeuwigdurende liefde voor jou. Jij met deze wensen, innerlijk een teer maar gouden hart, Staat in deze levensrace geheel appart, Kwetsbaar oprecht romantisch open, voor hem die het eerlijk meent, geen loze ijdele beloften preekt, Ontlukend, allesgevend, opofferend, tot het laatste licht in je ogen breekt.
De avond- zon dook weg,in prach- tige roodoranje nevels. We waren zoals elke avond weer op post, om dit steeds weerkomend natuurtoneel, tot in de laatste akte te volgen. De massa mensen die daarjuist een vijftiental drukke minuten geleden , nog het dagelijkse nieuws uitwisselden, keken nu geboeid, naar die Griekse zon, die achter de hagelwitte gebouwen zou weg- duiken. Nu kon men echt een griekse muis horen lopen. Mensen voor ons, mag wel zeggen smoorver- liefden, omarmden elkaar. De man van een ouder kop- peltje sloeg zijn jas om de schouders van zijn vierkop- pen kleinere vrouwtje. In die sacrale stilte, begon plots ergens even verderop, iemand op een gitaar te spelen. Nu vormde zich tussen het fel geeloranje hemellichaam, en de blanke huizen, getopict met het zachte groen van de olijf- boom, een purperen laag. Dus stel je voor, die goudgele bol, daaronder roodoranje nevels,en dan die purper- blauwe waas. De onderste ronde zonnekant, brak nu door die mysterieuze wasem.Nu ging het snel, de goud gele bol, werd nu hevig oranjerood. Hoe dieper ze nu door die laatste barrière zakte, hoe fel roder ze werd. Het ouderer paartje, voor ons, kusten elkaar innig. En dan, wanneer de hoofdpersoon van dit prachtige schouwspel, van de we -reldbune verdween, begon alleman in de handen te klappen. Die eene gitaar werd nu een orkestje, het feest kon nu beginnen.
Soms vraag ik mij af, wanneer ik mijn beeld zie in een spiegel of vensterraam, wie ben je eigenlijk, hee vreemdeling hoe is je naam?
Op mijn paspoort, prijkt mijn foto, netjes onder cellofaan, maar ben jij dat wel, verdien jij dat wel om daar te staan.
Ken ik mezelf, dat zal welzijn, want ik zie je telkens weer, maak eens kennis met jezelf, stel je voor als diè mijnheer.
Aangenaam, evenbeeld, je ziet er niet zo goed uit, hoe is het vandaag, gaat nogal, even scheren, heb het 's mogens aan mijn maag.
En wat brengt de dag, wat staat er op het menu, kunst of buiten met de honden, word het vrijwilligerswerk of een weekeind Barcelona, of Londen.
Draag je weer die versleten jeans, dat witte t-shirt, en die zwarte cowboy boots, zit je met je neus weer in de boeken, op zoek naar je roots.
Zoek je weer je geliefde of dikke vrienden op, Gerda, Monique en Guy, Rita, Nico of die blonde Yvon. Ga eens niet onder de zonnebank, jog liever in de zon.
Wel evenbeeld, hij bevalt me wel, die persoon hierboven, is zo, zo echt, ik blijf wel in zijn vel, hij heeft het nog niet zo slecht.
Laten we samen zoeken, naar 't geluk in andere oorden, Laten we dolend, "Happyland" ontdekken, Zien hoe anderen, zich geven zonder woorden, Veel met de mantel der liefde bedekken.
Waar die vrede heerst, waar men veel kan verdragen, Waar men waarom, weinig zal gebruiken, Moederkes nog op handen worden gedragen, Waar kinderen de kans nog krijgen om te ontluiken.
Waar akkers vol met het gouden koren, Naast groene weiden liggen te grazen, Waar een wiegelied nog kan bekoren, Waar kinderen nog bellen blazen.
Fata morgana, illusie, 't land van Eden, waar ik naar zocht, Heb ik gevonden, 't lag in mijn dorpje, juist achter de bocht.
Dwalend, even boven, de drogevoetenlijn, volgend, het zigzaggendchaosspoor, van de laatste vloed.
Spoelde mij, vanuit, groen-witte bruisende koppen schuim. een, fles, met boodschap te gemoet.
Binnenin, in een plasje verschaald nat, zag ik dat er een papiertje in zat.
Druipend, van't zilte nat, getooid met wier, en andere planten, uit de tuin der zee gemaaid,
wikkelde , ik haar, in een plastieken, boodschappentas, die me door een kille wester, juist op dàt ogenblik kwam toegewaaid.
Al neurieënd het liedje," message in a bottle...." van mijn idool Sting, koesterde ik, tegen mijn lijf, het natte kleffe pakje, als een waatdevol ding.
Hijgend, van't ploegen, door het mulle zand, ben ik nu aan de voet der duinen aanbeland.
Zet me neer, de rug, tegen een vermoeiede visserssloep, en uit de wind, om te kijken, wat ik in die fles wel vindt.
De kurk, half in de flessenhals, trek ik met mijn tanden eruit, het papiertje rolt in mijn hand, waardeloos of buit??
Ik lees, "Ga verder, vinder, lees dit is misschien het begin van miljoenen." zou het dan toch kunnen, ik krijg reeds groteske visioenen.
Ik lees, " Ga naar de winkel, lever deze fles in, als leeggoed, met die twintig eurocent ga je vast je eerste miljoen te gemoet.
'k Durf niet gelukkig te zijn, ik heb schrik van het onbekende andere. Een panische angst, dat dit alles eens zou veranderen.
Ik zou moeten zingen, dansen, dagenlang, maar ik durf niet, ben veel te bang. Ik ben te benijden, weinigen hebben zulk een vriendin, juist daarom durf ik het volle leven niet in.
God, als er nu iets moet gebeuren, als het ergens toch zo geschreven staat, Neem dan mij, .........en bescherm diegene, die ik achterlaat.
Een lentebriesje fladdert door mijn grijze lokken, het voorjaar is bijna terug, zien we weer overal schapen fokken, daar komen lammekes van, met krollekes op hunne rug.
Komen er in de wei, weer boterbloemen aan, blijft in't bonte weerhuisje het vrouwtje buiten staan,
's Morgens gewekt door gevleugelde sopraantjes, geen mooier ouverture om de dag te beginne, aan de kale takjes hangen kristallen traantjes, met wel duizend zonnekes van binne.
Nu zit ik binnen, te schrijven, geniet niet van een waterzonnetje, ik geef de natuur alle lof, weet je wat, in't vervolg kom ik buiten, en schrijf mijn gedichtjes in den hof.
't Gespannen vel strekt onder de regenboog, basiskleuren vullen bijna het hele blad. Laat nog wat witte plekken droog, ik werk misschien te snel te nat.
Een druppel water schuift nu over mijn werk, schiet een wolk in het natte pigment. Er ontstaat vuurwerk, mist, een vlerk, een oude muur, terra cota, of cement.
Er was niets tienden van seconden tevoren, geelen en blauwen werden groen. Daar wordt nu een bloemkool geboren, 'k laat de verf nu het werk doen.
Ik versterk de kleuren, dan is't gedaan, ik stop, mijn werk is nu afgemaakt, mijn naam eronder, hoop dat het uw hart ook raakt.
Ik luister graag naar mensen, ik maak me dan klein en val niet op. Ik luister naar hun grieven, naar hun wensen, naar het laatste nieuws op de wereldtop.
Van mensen die kwaad spreken, schuif ik enkele plaatsen weg, ook niet van zogenaamde zedepreken, luister ik niet, die hebben pech.
Nog 't liefst spreek ik over de tijd van toen, dan verschiet ik, God ben ik al zo oud, 't Ja daar valt toch niets aan te doen, al wat ik nu beleef is goud.
Jij die juist komt piepen aan de levensdeur, neem deze raadgevingen gratis aan, is je leven een en al sleur, steek het niet op een ander, dat heb je meestal zelf gedaan.
Wilt u met mij delen wat u bezighoudt? Mij vertellen over dillemma's, twijfels barrières waar u soms tegen op loopt? Wil je je hart eens luchten, "dat lag nu toch echt op mijn maag," laat mij iets weten. Gebruik een schuilnaam die u alleen kent zo blijft het zowel persoonlijk, en tussen ons, ik kan zwijgen, ik wil u graag helpen. U kunt mij via mijn blog, een e-mail sturen. De volgens mij interresantste vragen, die ook voor andere personen een oplossing zouden kunnen zijn, zet ik op mijn blog, met mijn antwoord erbij. Vrienden ik ben geen dokter, geen medicijnman, geen clown, geen wonderdoener, maar ik kan MISSCHIEN even dat sprankeltje hoop of die goede raad u geven, waardoor weer een zonnetje, misschien maar een waterzonnetje, u weer doet moed krijgen, om aan moeilijke tijden beter het hoofd te kunnen bieden. U kan hier alleen maar bij winnen, DOEN. Uw Blues.