Keizerlijk Meise Sib, de orde van de autochtone Meisenaars, verzamelt alles over het historische Meise
14-08-2013
367 St.-Sebastiaansgilde Meise
367 De schuttersgilden
De bevolking van Meise mag trots zijn op twee oude
schutterzsgilden die dooheen de wisselvalligheid der tijden, de tragische
gebeurtenissen die we beleefd hebben, flink en ongedeerd stand hielden en nog
krachtig en jong blijven.
De Gilde Sint-Sebastiaan Meise centrum
Deze gilde droeg vroeger de naam handbooggilde van
Sint-Martinus en Sint-Sebastiaan.
Uit de overgebleven documenten kan niet worden uitgemaakt in welke tijdsperiode
de gilde werd gesticht.
De secretaris Doms, hierover ondervraagd, kon desbetreffend geen nauwkeurige
gegevensverschaffen hij heeft in zijn
bezit ledenlijsten en andere stukken die betrekking hebben op het beheer van de
gilde, maar deze archieven dateren van 1740.Het is evident dat de gilde vroeger werd gesticht, want aan de braak is
nog een erepenning gehecht die het jaartal 1597 draagt.Deze gedenkpenning werd als herinnering en
beloning geschonken voor het bijwonen en opluisteren van de dorpsfeesten.
In augustus 1565 nam de gilde deel aan een haagspel schietwedstrijd meestal
aanhorig van landjuweel.De gilde was
eigenaarster in 1572 van het Schuttershof nabij de Amelgemweg.
In 1652 was Anna Vander Ee- hoofdman.Aan vrouwe Van Leenenborgh gaf zij op 23.6.1652, die vergaderingswoning
het nieuw huis alsook een half bunder te Limbos nabij de St.-Annakapel (St.-Martinuskapel ?).Deze schenking werd gedaan in haar hotel te
Brussel op last van een jaargetijde voor Amman Jan Vander Ee en zijn vrouw
Marie-Anne d Alverade dAguilain.Deze
schenking werd vastgelegd in een schepenbrief van 18.1.1677.In 1684 lichtte de gilde een rente van 200
gulden voor de heropbouw van het door de Fransen afgebrande gildenhuis.
Notaris Hendrik Van Hemelrijck te Grimbergen verkocht op 4.4.1745 vanwege de
gilde een bos te Meise aan Jan Van den Broeck, schepen en Joanna Van den
Broeck, inwoners van Nieuwenrode (schepenambt van Meise van 25.9.1751 in het
rijksarchief).
Het is niet vermetel het onstaan van deze gilde naar een vroegere datum te
verleggen en te situeren in de periode dat de oude gilden werden gesticht,
namelijk in de XVde eeuw.
Het geslacht Van der Linden heeft steeds veel interesse gehad voor de
schuttersgilden en in de oude rapporten staat vermeld dat op 14 mei 1740
Ignatirus Franciscus Vander Linden hoofdman was van deze gilde.In 1820 wordt nog geschreven dat Vander
Linden toen riolen liet aanleggen rondom het kerkhof en la maison des
serments dite Gildenhuys près le cabaret lEmpereur.
Het jaar van de koningsschieting hebben ook de vrouwen van de gildeleden de
gelegenheid om hun schietvaardigheid te bewijzen.
Het lag in de traditie dat op de dag van de koningsschieting de godsdienstige
plechtigheid,het lof of de namiddagvespers maar mochten beginnen na het
afschieten van de koningsvogel om aan de nieuwe koning de gelegenheid te geven
het lof bij te wonen.
Voor het aanleggen van de autosnelweg stond de dorpswip op een weide, dicht bij
de oude tramhalte ongeveer aan de ingang van de Astridlaan.
Ze werd eerst verplaatst naar een weide, gelegen aan de verbindingsweg
Krogstraat Van Doorslaerlaan en daarna opgericht in de omgeving van de
begraafplaats (Kerkhof).
Deze gilde bezit een zeer mooie oude braak, een prachtig vaandel, lansen en
andere kentekens.Bij ontbinding van van
de gilde worden de wapens onder de bewaring van de geestelijke en wettelijke
overheid van de gemeente gesteld.
De boer van Amelgem hadeen overvloedige oogst en geen voldoende
ruimte om te bergen. Een deel van de oogst zou beschadigd worden en dit verlies
maakte hem zeer bezorgd.
Terwijl de boer stond te dubben trad een keurig geklede man op hem toe en vroeg
: Waarom ziet U er zo bekommerd uit?De landsmanverklaart zijn moeilijk geval.
In de dialoog met de onbekende heeft de boer zijn ziel aan de duivelverkocht,
op voorwaarde dat in de loop van de nacht een nieuwe schuur zou gebouwd worden
en volledig afgewerkt voor het kraaien van de haan.
Gekweld door gewetenswroeging vertelde hij aan zijn vrouw wat hem was
overkomen.
Zijn echtgenote zweeg als een graf, maar dacht na om uit de knel van de duivel
te geraken.
Ze ging s morgens heel vroeg met de lantaarn in de hand naar het kippenhok
maakte lawaai en de haan begon te kraaien.De schuur was niet voltooid de duivels sloegen op de vlucht en de
verkoop van de ziel was te niet.Deze
lepe boerin was de duivel te slim af.
Met zulke boerin in het aards paradijs zou Satan het niet gehaald hebben en
alles zou beter verlopen zijn voor de nakomelingen.
Jan Vanden Eynde (Meise) Toneel Lindemans en Jef Verbesselt
Poppenspel Jef De cuyper
Ring TV Jef De Cuyper
De geschiedenis van deze hoeve, nu beter gekend
onder de naam De duivelschuur loopt ver terug in het verleden, zeker tot in
de Frankische tijd en sommige deskundigen beweren tot aan de Romeinse
bezetting.
Dr. Verbesselt geeft zijn zienswijze : De Frankische stamhouder Amalhari uit
de IVde eeuw is o.i. niet de eerste bezitter geweest van het goed dat reeds
vroeger in het bezit moet geweest zijn van een gallo-Romeinse veldheer.
Amalhari zou de kern vormen van de naam Amelgem een taal leeft en woorden
ondergaan in de volksmond andere uitspraken en daarna ook andere schrijfwijzen.Bijzonder de klanken sem, hem, betekenend
hoeve, plaats, worden veel aan de stam van het woord toegevoegd.De afstammelingen van Amalhari die het
geslacht Amelrenghem vormden hebben deze hoeve in de XIIde eeuw in bezit
gehouden.Later werd dit domein eigendom
van de abdij van Grimbergen.De bebouwde
oppervlakte bedroeg 140 bunders, de jaarlijkse wisselbouw wintergraan,
lentebezaaiïng, braak of dries werden steeds toegepast.
De hoevegebouwen waren aan alle kanten omgeven door weiden en er werd aan
druiventeelt gedaan want voor de hoeve lag een wijngaard van ongeveer 1 bunder
en 7 roeden groot en achteraan een vijver.Bij alle belangrijke hoeven werd een vijver uitgegraven om over voldoende
water te beschikken in tijd van schaarste en ook als er brand ontstond.Met betrekking tot deze vijvers heb ik
dikwijls horen spreken van brandput.
De hoeve die er nu staat werd opgebouwd in de XVIIde eeuw.Alleen de stallen zijn volledig
gemoderniseerd en dit na de brand van 1966.
Vermoedelijk werd omstreeks 1690 de splitsing van de bedrijfsoppervlakte
doorgevoerd en zo onstond nevens Groot Amelgem 80 ha een andere hoeve
Klein Amelgem of Klein Hof 45 ha.De duur van de pacht : 9 jaar.Verplichtingen van depachters
.De huurprijs : voor akkers 11 gulden,
voor weiden 12 gulden.Ze waren vrij van
tienden, maar moesten enkele leveringen in natura doen : o.a. Klein Hof een
vet kalf leveren en houillevrachten (kolen naar de mijnen halen).
Deze pachters mochten geen gronden van andere eigenaars bewerken uit vrees dat
ze hiervoor de mest zouden gebruiken.Er
was ook nog de verplichting van 200 schapen te houden om over voldoende mest te
beschikken.Alles was gericht op de
vruchtbaarheid van de gronden.De opzeg
moest geschieden een half jaar voor het eindigen van de pacht.
De eerste pachter na de heropbouw van Amelgem in het begin van de XVIIde eeuw
is geweest Jan Van Bever afkomstig van het hof Bever-Strombeek.Een neef van Jan Van Bever huurde het hof te
Hamme.In 1704 hebben we als pachter op
Groot Amelgem de genaamde Jan Heynbeke en na hem Cosmas Leemans.In 1786
Guillaume Sterckx uit St.-Maartens Lennik die huwde met de oudste dochter van
Leemans.Ze waren de ouders van
kardinaal Sterckx, geboren te Groot-Amelgem op 2 november 1792.Tijdens het Frans bewind zijn de
kloostergoederen ook Amelgem tot nationaal domein verklaard.Alsdan is het gezin Sterckx verhuisd naar het
Hof te Oppem dicht bij de kerk waar de kardinaal een bidkapel deed
bouwen.Deze staat langs de nieuwe baan
naar Asse.
In de eerste helft van de XIXde eeuw was Amelgem zwartgoed eigendom
geworden van Baron Van der Linden.
Simon Margé laatste witheer pastoor van Meise en voordien provisor van de
abdij van Grimbergen, zat de baron dusdanig aan zijn vel dat deze op 13.3.1818
beloofde elk jaareen somme van honderd
croonen te betalen aan de rechthebbende abdij (pastoraal archief).
In Amelgem had men twee watermolens de ene lag waaarschijnlijk aan de vijver
tussen de twee hoeven en de andere bestaat nog : de Elveriksmolen.