Keizerlijk Meise Sib, de orde van de autochtone Meisenaars, verzamelt alles over het historische Meise
09-05-2012
301 Oorlogsdagboek van Petrus Huygens
301 Oorlogsdagboek van Huygens Petrus
Vlucht
woensdag 13 mei 1940 Alle jonge mannen moesten de gemeente zo spoedig mogelijk en op eigen middelen verlaten en zich in de richting van Roeselare begeven. Het gold voor de mannen van 16 tot 35 jaar. Eten moest men meenemen voor 48 uur. Om 13 u. vertrokken uit Meise met een twintigtal kameraden, per fiets. We reden over Aalst tot tegen Oudenaarde, waar we bleven overnachten. De brug in Aalst was gebombardeerd, maar niet geraakt. De huizen errond waren duchtig door elkaar geschud en hadden hun ruiten en pannen de straat opgegooid. Op de wegen stroomden de vluchtelingen in eindeloze rijen in de richting van Roeselare of Kortrijk. We reden voorbij zwaar geladen karren en volgepropte auto s. We moesten door stofferige wegen. In de dorpen stonden de mensen ons hoofdschuddend na te staren. De eerste nacht weinig geslapen, daar de koeien de ganse nacht hun kettingen rammelden. Om ? uur in de morgen kraaide een haan, welke juist boven ons hoofd zat, ons wakker. Men hoorde stro kraken en sakkeren en mopperen, maar mijnheer stoorde er zich niet aan en koekeloerde er gedurig op los.
donderdag 16 mei s Morgens om 7 u. vertrokken naar Roeselare. Er waren reeds vele vluchtelingen op de baan. In Roeselare stond op een bord geschreven dat wij ons naar Kortrijk moesten begeven. In Kortrijk stond weer een bord. Al diegenen die werk verlangden moesten naar Parijs. We stonden besluiteloos. Sommigen spraken van terug naar huis te keren, doch in het stadhuis deelde men mede, dat het verplicht was naar Frankrijk te gaan. Ze stuurden ons naar Halewijn, hetwelk achter Menen lag. Met duizenden stroomden de vluchtelingen Kortrijk uit naar Halewijn. We reden tot s avonds door tot in Wevelgem hetwelk 5 minuten van Menen en 10 minuten van Halewijn ligt. Het vliegplein van Wevelgem was geweldig gebombardeerd. Er lagen twee uitgebrande vliegtuigen op. De huizen errond waren over t algemeen zwaar beschadigd. Sommige lagen gelijk met de grond. Ruiten zag men nergens meer in staan. We bleven er overnachten bij een grote boer in de koestal, waar we warm lagen.