Keizerlijk Meise Sib, de orde van de autochtone Meisenaars, verzamelt alles over het historische Meise
10-07-2013
362 St.-Elooikapel
362 De kapel van Sint-Elooi
Wanneer deze kapel gebouwd werd is niet bekend.
De hypothese dat zij voor 1200 opgericht werd als missiepost is zeer
aanvaardbaar.Langs deze post heeft het
Kristendom zich in Meise gevestigd.Is
Hasselt als kern ouder dan het dorp ? Heeft een verschuiving van het
zwaartepunt van het dorp zich voorgedaan, zoals elders wanneer door afschaffen
of verzachten van het latendom, de vrijgekomenen niet meer aan een bepaalde
ligging gebonden waren.Dit verschijnsel
doet zich voor waar vrije dorpen opgericht worden doch hier zou men de kleine
kern van Hasselt gevlucht zijn, om de groten van het dorp in handen te vallen,
wat weinig waarschijnlijk is.
Een zeer oude schepenbrief (4.6.1292) van Meise zegt dat Wouter, de Coster van
de Capelle,een mechelse balstee rogge
verkocht aan de kranke begijnen te Mechelen bepand op een beemd-wing van de
heer van Grimbergen.
Was dit de koster van Hasselt ?
In 1222 treedt Arnoldus, presbyter de Hasselt op als getuige.
Is Hasselt een parochie geweest ?Misschien, maar dan is het heel lang geleden ofschoon van het kerkhof
van Hasselt eeuwen lang gesproken wordt bv. nog in 1754.
Op te merken valt dat er steeds gesproken wordt van de Capelle of de Kercke
van Hasselt niet van St.-Elooi.
Volledigheidshalve geven we hier de mening van dr. Verbesselt de ligging van
deze kapel op de grens van drie gemeenten en nabij het voornaamste knooppunt
van wegen van eenhele streek is zeer
belangrijk.Hieruit leidt hij af dat de
Sint Elooikapel behoort tot de oudste bidplaats van de streek die het
aandenken bewaart van de doortocht van de eerste missionarissen.In deze bidplaatsen werden de heidenen
gedoopt.Deze kapellen werden niet
ingericht tot parochiekerken om reden van hun ligging maar ze blijven bid- en
bedevaartplaatsen.Dit is waar voor de
Sint Elooikapel.
Wij durven het zo voorstellen.In de
vroegere periode van de missionering werd een houten noodkapel
opgetimmerd.De zusters zullen deze
kapel terug in goede staat hersteld hebben om te kunnen dienen als bidplaats
waar op zondagen en feestdagen mis werd gelezen.
De bediening van de kapel werd door twee abdijen waargenomen, enerzijds door de
abdij van Grimbergen enanderzijds door
de abdij Sint Pieters in Jette, patronatus van de parochie Wolvertem.
In 1652 werd op initiatief van de pastoor van Sint Martinus, Bartholomeus
Gysens, de actuele kapel gebouwd.Op een
zandsteen kan men volgend inschrift lezen : F.B.G.R.A. 1652 de initialen van
Frater Bartholomeus Gysens reedificavit anno 1652.
In het jaar 1652 werd de Sint Elooikapel gewijd door Jacobus la Torre
titulaire aartsbisschop van Efeze, proost van Harelbeke en vicarius apostolicus
in België ac altare in honore Beat.Virgo Mariae ac Sancti Eligii.Hie rijst de vraag : Was de kapel ook toegewijd aan Maria ?
Deze kapel werd in 1951 geklasseerd als monument.Ze bezat een klein patrimonium o.a. twee
bunder eigendom en een fruithof.
Had de kapel van Hasselt een kerkhof ?
Het is mogelijk dat er begraven werd op de grond rondom de kapel maar we durven
het niet bevestigen. (Ten Westen van de Hasseltberg stonden enkele huizen die
in de volkstaal gekend waren onder de benaming van de Oppemse ziekenhuizen,
waarschijnlijk in tegenstelling met de Wemmelse ziekenhuizen, ook gelegen langs
dezelfde weg.)
Jaarlijks wordt dank zij de Sint Elooigezellen de feestdag van hun patroon
plechtig gevierd.
Destijds was er op de pastorij van Meise een register van 60 bladzijden, in
perkament, waarin de ontvangsten en uitgaven voor rekening van de kapel van
Hasselt genoteerd werden.
Het omvat :
bladen 1 4 : uitgaven volgens de kerkmeesters 1702 : Denis Vermeiren 1703
: Jan Jacobs 1704 : Peter Van Waeleroyck 1705 : Hendrik Van Hemelrijck.
Bladen 13 18 : ontvangsten van 1750 95 door Norbert Ferro pastoor van Meys.
bl. 59 bekentenis van Gerard Terwecoren, erfkoster, dat zijn ouders 60 g.
schuldig gebleven waren aan de kapel en belofte deze jaarlijks af te leggen
geëindigd 8.12.1777 met inschrijving pastoor Le Mère : Is voldaan dus
doodt.
bl. 60 verklaring van de pastoor van Meise dat hij te Brussel aan mevrouw
Mesmaecker een schuld van 240 g. aangegroeid tot 352 g.Dit geld was in 1660 opgenomen geweest door
pastoor de Potter ten tijde van de pest, voor de H.Geest (dit is voor de steun
aan gezinnen) en betaald met de verkoop van het Roybos (1703 L. Lettens), 138
g. en de helft van het Pijpenbos (Pipenoybos) 120g. en 93 g. uit het offer van
O.L.Vrouw (er is weer geen sprake van Sint Elooi.
Op 17.1.1711 betaald aan Meester Coppens ter accommodatie van de remonstrantie
van de kerk van Meise, 130 g. verminderd van 6 g. 19 st. wegens gewicht gouden ring
geofferd aan O.L. Vrouw blijft 117 g. betaald met de andere helft van het
Pijpenbos.
In 1709 wordt het Kerckbos voor 240 g. verkocht aan Ant. Thielemans.
Het offerblok geeft alle jaren 8 à 9 gulden
Op 31.1.1711 wordt 10 g. 10 st. van t Kerckenoffer gelegd in de loterij van de
finis terrae (finistère).
Rond 1750 stijgt de opbrengst van de offerblok 20 g. op de feestdag van Sint
Elooi.
Vanaf 1750 wordt een uitgave ingeschreven voor de dienst van 3 december toen
was Terwecoren koster van de kapel.
Op 27.10.1752 2 halve souvereynen aan M. Daems cantatarius voor port en een
te Rome uit te delen aalmoes aan de reliquiën van de H. Eligius.
In 1755 betalingen aan Van Wiel voor het vergulden van de kasse van St.-Elooi
en aan beeldhouwer Durey voor de kasse.Een nieuw missaal en register.Aan Dielegem wordt een jaarlijkse cyns betaald en om de 3 jaar worden
500 vaantjes gekocht
In 1770 wordt een nieuw casuyvel aangekocht. Jan Van den eynde