Keizerlijk Meise Sib, de orde van de autochtone Meisenaars, verzamelt alles over het historische Meise
18-02-2015
446 Meiselaan I
DE MEISELAAN
Wim van der Elst
BESCHREVEN EN BECOMMENTARIEERD DOOR ARTHUR COSYN IN 1902 [1]
Het wispelturige voorjaar 1902 heeft ons parten gespeeld en ons nog lang na de ijsheiligen regen en koude bezorgd. Herinnert u zich een maand mei die zo slecht was als dit jaar? Op een van de weinige zonnige dagen van deze minder heuglijke lente heb ik mij begeven naar het kleine dorpje van Meise en nooit was de steenweg ernaartoe mij in zo een prachtig decor verschenen. Waarschijnlijk was dit het beeld van de natuur in lentetooi, met een orgie van helder en fris groen, de geparfumeerde geuren, die mij bijzonder bevielen die dag, omdat ik onder de indruk was van een lange reeks sombere dagen waarop men wanhoopt een stukje blauwe hemel te zien. Des te meer smaakte ik het genot te fietsen onder de kastanjelaars met kaarsen witte bloemen, terwijl uit de mooie bosjes langs de weg met purperen beuken en gouden regen met afhangende trossen me een zoete parfum van lila en meidoorn toewaaide.
1 Meiselaan ter hoogte van Romeinsesteenweg in 1904 Opzij van de weg, in de uitgestrektheid van de golvende velden, reeds hier en daar getooid met het groen van het jonge graan, kwam gans de flora van het nieuwe leven tot ontluiken. De leeuwerik vierde de terugkeer der lente al schuifelend in de wolken. Overal spreidde een verjongde natuur haar fris en vriendelijk groen uit, waardoor een grillig briesje waait. Wat een rustgevend zicht, die omgeploegde akkers! De velden kwamen tot leven door de brede en ritmische gebaren van de zaaiers die de laatste stukken rustende grond bevruchtten, en door het komen en gaan van de robuuste spannen Brabantse trekpaarden. Hier en daar enige landbouwers die koppig de voedende aarde omspitten. Ik bewonder steeds opnieuw het uithoudingsvermogen van die arbeiders, zwoegend, berustend in hun lot, in de vergetelheid en het isolement van het platteland, niet geïnteresseerd in de glorie van de wereld. Een mager rantsoen – ik ging zeggen een korst brood – en een hemel die belooft voor de oogst volstaan voor hun geluk! Zalig zij die geen behoeften hebben!
[1] Vertaald uit : Bulletin du Touring Club de Belgique, augustus 1902: Arthur Cosyn, Le Brabant pittoresque. La chaussée de Meysse – Le château de Bouchout. Het gedeelte over het kasteel van Boechout hebben we weggelaten.