Keizerlijk Meise Sib, de orde van de autochtone Meisenaars, verzamelt alles over het historische Meise
14-09-2011
268 P.v.Br. XXIII
268 P.v.Br. XXIII
Hasselt bekleedde een afzonderlijke plaats in de rij van de afhankelijkheden van Meise. Twee oorkonden verklaren dit : een uit 1197 en een uit 1255. De eerste gaat over de mansus, Vacuus mansus, apud Hasselt. In de cijnsboeken van de 13de en begin 14de eeuw wordt deze mansus hoeve genoemd. Die bestond oorspronkelijk uit een of meerdere mansi, elk 12 bunder groot. Dat wijst erop dat rond de Hasseltkapel een deel van een s herendomein lag, dat reeds vroeger aan de mansionarii werd uitgegeven. De Asselenberg behoort tot de oudste koutercomplexen van Meise en het is deze Asselenberg, gelegen onder Meise (Hasselt) en Oppem, die de band is geweest tussen de moederparochie en de afhankelijkheid Oppem. Zij is de oude schakel tussen Meise en Oppem, maar ook tussen Meise en St.-Brixius Rode. Volgens de legger van het kaartboek van 1776 bevestigt dit de eenheid Meise Rode en dat de aanrakingspunten vooral situeerde rond de kapel van Hasselt. Ook de aanspraken van de heren van Grimbergen en deze van Wolvertem, Oliverius de Sottenghem, in de onderhandelingen over hun respektievelijke rechten op Hasselt, wijzen op de uitzonderlijke situatie. Het is onbetwistbaar dat Hasselt onder de parochie Meise is gelegen, maar hoe zou het komen dat aan drie zijden van de vier de Hasselenberg gedeeld wordt met andere parochiën. Dat vinden we ook in de overeenkomst tussen de abdijen van Grimbergen en Jette in 1256. De kapel beschikte over een eigen bedienaar in de 12de en 13de eeuw. Arnoldus, presbyter de Hasselt werd in 1197 vermeld en in de regeling van 1156. De Hasselenberg behoorde tot de vruchtbaarste grond van de streek, want er bevond zich hier enkel akkerland en geen eussels, driesen en heiden. Er vestigde zich alleszins een bevolkingskern van mansionarii en censuarii, wat blijkt uit de parcellaire indeling in kleine blokken van 1 à 2 dagwand. Ook de geslachtsnaam de Hasselt, reeds gekend in 1218, getuigt hier voor de bezitter van een hof in de omgeving van de kapel.
267 P.v.Br. XXII Hasselt De abdij van Grimbergen richtte in 1652 de oude St.-Elooikapel op. De oorsprong van de St.-Elooiviering gaat terug tot de oudste tijden en houdt verband met de oude paardenommegangen, waarvan Meise een centrum is.
De oudste vermelding van Hasselt is 1197 toen Daniël de Lyes een mansus qui
dicitur Vacuus Mansus, aan de abdij van Grimbergen overmaakte met toestemming
van de leenheer, Gerardus, ecclesie Grimbergensis advocatus. De capella de Hasselt werd voor het eerst vernoemd in 1222, wanneer Arnoldus, prebyter de Hasselt et Arnoldus filius ejusdem optreden als getuigen in een giftbrief van kastelein Adam van Grimbergen. In de overeenkomst omtrent de verdeling van de novale tienden te Meise tussen de abdijen van Grimbergen en Ninove, wordt Hasselt onder de appendicia de Menz vernoemd op gelijke voet van Oppem en Rode. Later, in 12 over 56, wordt er tussen de abdijen van Grimbergen en Jette een bijzondere regeling getroffen omtrent de bediening van de capella de Hasselt. Een Willelmus de Hasselt cum filliis suis is leenman van Walterus de Wamblinis in1218.