De Profeet NOEH ( Noach )
Allah zegende de nakomelingen van Adam, zijn kinderen en kleinkinderen, en zij verspreidden zich en vermenigvuldigde zich. Adams nakomelingen hebben vele dorpen gesticht. Ze ploegden het land, plantten de gewassen en leefden in gemak en tevredenheid. Ze volgden de weg van hun voorvader Adam. Ze aanbaden alleen Allah en vereerden niets buiten hem. Satan had niet voor Adam gebogen, toen Allah hem dat opgedragen had. Daarom werd hij buitengesloten en voor eeuwig verdoemd. Maar hoe konden Satan en zijn nakomelingen zich hier tevreden mee stellen? Aanbaden de mensen niet nog steeds Allah? Dat mocht niet zo zijn! Zouden Adams nakomelingen naar de Tuin gaan, terwijl Iblies en zijn nakomelingen naar het Vuur zouden gaan? Satans plan: Hij besloot om de mensen op te roepen om afgoden te aanbidden, opdat ze naar het Vuur zouden gaan. Hij wist dat Allah alle zonden van mensen vergeeft, als Hij dat wenst, behalve 1. Allah vergeeft nooit, dat mensen andere dingen naast Hem of in zijn plaats aanbidden. Als hij naar de mensen toe zou gaan en tegen hen zou zeggen: Vereer de afgoden dan zouden ze hem vervloeken en wegjagen. Dus moest hij iets anders bedenken, een slimmere manier, om de mensen te laten doen wat hij wilde. Er hadden mensen geleefd die Allah vreesden en hem dag en nacht aanbaden en die vaak aan hem dachten. Ze hadden van Hem gehouden en daarom had Allah van hen gehouden en hun gebeden verhoord. De mensen hielden van hen en spraken met respect over hen, nog lang nadat ze gestorven waren en naar Allahs genade gegaan waren. Satan was hiervan bewust. Daarom ging hij naar de mensen en noemde deze mannen. Hij zei; wat denk je van Die- en die en Die- en die? Zij zeiden; Geprezen zij Allah! Dat waren mensen van Allah en Zijn vrienden. Satan vroeg; hoe groot is je verdriet over hen? Ze antwoorden; Werkelijk erg groot. Hij vroeg; hoe groot is je verlangen naar hen? Ze antwoorden; Werkelijk erg groot. Hij vroeg; waarom kijken jullie dan niet elke dag naar hen? Zij zeiden; hoe kunnen wij dat nu doen als ze dood zijn? Satan zei; maak tekeningen van hun en kijk elke dag naar hen. De mensen vonden het een goed idee van Satan en deden wat hij zei. Dus telkens wanneer ze die afbeeldingen zagen dachten ze aan hen. Na verloop van tijd begonnen de mensen beelden te maken. Ze maakten veel beelden van de heilige mannen en zetten ze in hun huizen en moskeeën neer. En zo gingen de mensen verder
.. Zonen zagen dat hun vaders de beelden kusten en aankleden en ze zagen, dat ze hun hoofden bogen en neerknielde in hun aanwezigheid. Toen de vaders doodgingen deden hun zonen er een schepje bovenop. Ze gingen de beelden dingen vragen en begonnen dieren te offeren. Allah werd erg boos op de mensen. Hij vervloekte hen. Ze liepen op Allah's aarde maar wezen Hem af. Allah was zo boos op de mensen dat Hij de regen terughield en Hij maakte de dingen moeilijk voor hen. De mensen begrepen het niet, dus besloot Allah hen goede raad te geven. Allah wilde dat deze boodschapper een man zou zijn, iemand van hun eigen mensen. Zo zouden ze hem begrijpen. Allah besloot om Noeh naar de mensen te sturen. Noeh deed zijn best om de mensen hun afgoden in de steek te doen laten, maar slechts een paar mensen geloofde in hem. Noeh bleef 950 jaar bij zijn volk hen oproepend tot Allah. Maar zijn volk wilde niet geloven. Noeh werd boos ter wille van Allah en gaf de hoop voor zijn volk op. Hij zei; O Allah, laat zelfs niet 1 van de ongelovigen op aarde. Allah verhoorde zijn gebed en besloot wat het lot van de ongelovigen zou zijn. Allah wilde de gelovigen en Noeh sparen. Hij gaf de Noeh de opdracht om een groot schip te bouwen. De ongelovigen zagen waar Noeh mee bezig was en bespotte hem. Maar hij was geduldig. De belofte van Allah kwam. Het regende en het regende tot de hemel als een zeef was, die het water niet kon vasthouden. Allah openbaarde aan Noeh: neem degene van je volk en familie die geloven mee. En neem van elk diersoort een paar. Noeh had een zoon die tot de ongelovigen behoorde en toen Noeh zijn zoon in zondvloed zag zei hij; O, mijn zoon, kom bij ons aan boord en wees niet met de ongelovigen. Zijn zoon zei; ik zal mijn toevlucht op een berg zoeken, die mij tegen het water zal beschermen. Noeh zei; er is deze dag geen bescherming tegen het gebod van Allah, behalve voor de mensen aan wie hij Barmhartigheid toont. En de golven kwamen tussen hen beiden, hij behoorde tot de verdronkenen (11:42-43) Na de zondvloed Toen er gebeurd was wat Allah wilde, en de ongelovigen verdronken waren, hield het op met regenen en zonk het water weg. Noeh en de mensen uit de ark daalden af en wandelden in vrede over de aarde. Allah zegende de nakomelingen van Noeh en ze verspreidden zich in het land en vulden de aarde.
Bron:
qisas al anbiyaa Sayid al Nadwie xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|