Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
Mohammed was een oude man en had één zoon; Ayyoub. Mohammed was een praktiserend moslim en hield veel van zijn geloof en zijn leeftijd weerhield hem niet van de verplichte daden uit te voeren. Zijn zoon Ayyoub was helaas een ander verhaal, Ayyoub hield erg veel van het wereldse leven en geld en alle andere materiële zaken. Ondanks dat hielden de vader en de zoon zielsveel van elkaar.
Mohammed wist dat zijn einde nabij was en ongeveer een jaar voordat hij stierf begon hij Ayyoub te vertellen over zijn allerlaatste wens. Mohammed wou dat Ayyoub hem begraafde met zijn oude lievelingssok. Het was maar één sok waar hij om vroeg en gedurende zijn laatste levensjaar smeekte hij zijn zoon iedere dag om hem met die sok te begraven. Na een aantal maanden te hebben geweigerd om hem met een sok te begraven (omdat hij het een stom idee vond) stemde Ayoub toch met zijn vaders wens in en beloofde het koste wat het kost te doen. Mohammed gaf hem toen een brief die Ayyoub pas mocht openen nádat zijn vader was begraven.
Niet kort daarna kwam de engel des doods kwam en nam de ziel van Mohammed. Ayyoub herinnerde zich wat hij moest doen als laatste eer voor zijn vader, hij ging naar huis en zocht de desbetreffende sok op. Hij ging weer terug naar de moskee waar zijn vader werd gewassen. Hij liep naar het lichaam van zijn vader die zojuist was gewassen en wou zijn sok aantrekken. De man die zijn vader zojuist had gewassen schrok ontzettend en keek Ayyoub aan netof hij gek was geworden. Hij haalde de sok van het lichaam af en wikkelde het lichaam in de doodskleed. Ayyoub had alles gedaan om die sok bij zijn vader te laten maar de mensen om hem heen weigerden en verklaarden hem voor gek.
Verslagen ging Ayyoub naar huis en had het gevoel dat hij had gefaald. Thuis herinnerde hij zich de brief van zijn vader en zocht het op en opende de brief. Toen hij de brief las moest hij huilen en de boodschap drong tot hem door. In de brief stond:
Mijn lieve zoon, het is jou zeker niet gelukt om mij die sok te laten aantrekken? Zo zie je maar weer, zelfs een oude versleten sok neem je niet mee je graf in. Het enige wat je meeneemt zijn jouw daden en het witte doodskleed, de rest is allemaal tijdelijk.
Sterk als een Paard. Ik een mens met een doel, een werk. Allen van aarde en aardewerk is geen paardenwerk. Strijden als een krijger op een paard tegen mijzelf. Komend van aarde, hard en veel werk. Weet Alle lof aan God! Zijn Schepping, Zijn Wil zijn onbeperkt. Weet Ik en mijzelf? Ik en een broeder? Een netwerk, sceptisch en sterk. Gedane zaken maken geen keer, ik ben gebrandmerkt. Voor rust, samen de Moskee in plaats van de Kerk. Heb je interesse? Een anderhalve man en een paardenkop. Wist het al Weinig aanwezigen, weinig belangstelling, maar ga door non-stop. Offensief AF philosophies, geen flop. Stap, draf, galop en ren galop Rot op. Want, beter een blind paard dan een leeg halster. Beter iets dan niets, zeg het anders. Maar ben geen paard van een daalder. Zoals ik zei: van de zelfde bron, allen komen wij van aarde. Misschien een ander pad wat wij vaarden. Alleen of in groep als paarden. Napoleons Marengo, een witte Arabisch paard. Of als Bucephalus, Alexander de Grotes paard. Als we konden leven als paarden, dan hadden we het beter op aarde. Edel, vrij, onstuimig, braaf en af en toe eens bokken. Trouw, gehoorzaam, wonend in een stal of tochtvrije hokken. Ben nooit alleen, vaar altijd eenzaam. Niet afbrekend, ook niet om op te fleuren. Kom van en onder de mensen, alle geuren en kleuren. Een open en veel meer gesloten deuren. Probeer me niet mee te laten sleuren. Ze zeggen pessimistisch, ik noem het realistisch. Je ziet ironisch, triestig en toch zo komisch. Bewegend als een paard, schaken doe je strategisch. Zogezegd De beste paarden staan op stal. Een wereld in chaos, woede, haat, jaloezie en overal in verval. De een mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken. Verschil tussen blanken en zwarten, westen en oosten, armen en rijken? Radeloos en Genadeloos. Slapen in een doos. Sloppenwijken. Miljarden mensen die bezwijken. Want De paarden die de haver verdienen krijgen ze niet. Dat zei jij Ik zeg: Hij is De Rechtvaardige. Hij laat diegene zien, die niet ziet. Ik weet, is soms nog moeilijk om te hopen en in te zien. Geloof mij, je krijgt wat jij verdient. Voor het zwaard deinst dit paard niet. Onze dien, je zal wel zien, niet af te zien. Het paard zet je schaak, je zal wel zien. Dit paard . Bij het stijgen, sla mij niet. Bij het dalen, jaag mij niet. Wat zal gebeuren zal gebeuren, maar wat je geeft zal je moeten nemen. Gedroogde pen, je kan niet wegrennen. Ik zou er maar aan wennen, er valt niets meer te ontkennen. Waarheid boven valsheid, goedheid boven slechtheid. Een paard en zijn reinheid, zijn schoonheid door Zijn grootheid. Een paard ruikt reeds van verre de strijd. Het lot is met mij mee Lof aan De Tijd. Als een paard met wind in het gezicht. Pure en ongetemde vrijheid. Geloof mij Alsof ik één ben met de wind leef. De waarheid heeft geduld terwijl de leugen haastig leeft. Het bloed dat aan jou, misschien ook mijn handen kleeft. Een zwakke dienaar, en Hij geeft. Ik adem, ik voel, ik geloof dus ik leef. Was al reeds dood, Hij die mij leven deed. De verkeerden willen de teugels in handen hebben en zelfs de teugels laten vieren. Niet als De Profeet Soelayman vrede zij met hem en de mieren. Mensen leven als dieren en vrouwen die zich ontsieren. Maar dan zeggen ze weer geoorloofd: Denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd. Alleen Allah zij geloofd en beloofd, het is Hem veroorloofd. Door Hem Zo sterk als een paard Kennis, Moed, Visie, Perspectief door Geloof. Soms zware tijden en tegenslagen, praat nu over regendagen. Zaken die ik en wij meemaken, eigenlijk wel gekke zaken. Altijd dezelfde vragen, over jihaad en aanslagen. Altijd uitkijken en ondervragen. Maar dan op een zonnige dag, ik ren, als een paard zonder ruiter. Dus kijk uit met wie ik omga, jij omgaat. Doe nog steeds nikies aan, van maar niet meer op de straat. Zorg dat je jezelf niet verraadt. Dit paard laat je direct schaakmat staan. Berouw is nooit te laat, voor jou uitvaart. Ik onder Islaam op het pad, niet van de baan. Wij willen blijven gaan, net als een paard wordt mij steeds een hoofdstel en zadel aangedaan. Een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. Zo ben en blijf ik, kritisch zijn en blijven. Een goed paard is zo goed als zijn hoeven. Kennis en geduld zijn je troeven. De Levenswijze van De laatste Profeet is de Quraan. Dus luister en gehoorzaam. Gedaan? Niet te leven naar een oud paard van stal te halen. Tijd is moeilijk, maar heb een paardenmiddel. Islaam: de oorzaak, het doel en het middel. Maar stil aan zie ik het gebeuren, een schurftig paard vreest de roskam. Wat dacht je dan? Wij moslims zijn als leeuwen en we worden wakker. Met de wil van Allah, onze landen, olie, bronnen en elke akker. Wij blijven komen als een Stalker. Geen mens, geen maten, een makker, ook een overstapper. En nu? Een ziekte komt te paard en gaat te voet. Oogsten wat wij zaaiden, niet vervloekt, maar beboet. Kijk naar volk van Profeten vrede zij met hem als Loeth. Wraak lijkt nu zoet en nu ineens moet en moed. Kille blikken, geen gegroet. Een paard met kracht trekt de strijd tegemoet. Niet alleen zij. Maar ik, hij, zij. Ja Wij. Dus ga nu niet gauw op het paard zitten. Tijdens zware ritten, door de hitte. Geduld, wijsheid of soms wat chillen. Maar ga nooit het beste paard van stal vergeten. Nooit Allah Zijn genade en gunsten vergeten. Die dag non-stop zweten, wij moesten eens weten. Hopend, huilend en vragend naar Zijn vergeven. Tracht naar Mohamed vrede zij met hem te leven. Bekeerd of noem het terugkeren en nu strijden en lijden, leven en streven. Allah heeft mij zoveel gegeven. Kan jij het paard sterkte geven, zijn nek met manen bekleden. Soms is het moeilijk, ik begrijp je en hoop dat je erachter komt. Wij leven in een wereld waar het hinkende paard achteraan komt. Wees niet snel tevreden, weet dat er goed nieuws komt. Leef voor altijd voor deze wereld en voor de dood alsof je morgen sterft, je weet niet wanneer je tijd komt. Maar misschien is het trekken aan een dood paard of het paard achter de wagen te spannen. Probeer mij in deze laatste tijden door rijmen te ontspannen. Dagdromend over mijzelf, mijn gemeenschap en onze landen. Netwerken en banden. Ren als paard uit de donkere gevangenis naar de grote weilanden. Droom of een nachtmerrie? In slechte tijden is er hoop, wakker uit die nachtmerrie. Voor ik het even zou vergeten, bij deze ook dank aan de ene merrie. Een man zonder vrouw is zoals een paard zonder teugels. Die vrouw Vliegend als een paard met vleugels. Door mijn gedachten, doet de pijn verzachten. Laat mij na vele tranen ook lachen. Maar ga nu niet dwalen in gedachten. Dus is het tijd om te stoppen met het binnenhalen van het Paard van Troje. Geen paard met vlooien, mezelf ontplooien. Want het oog van de meester maakt het paard vet. Met opzet berecht, zonder respect en onterecht. Ik ben niet van mijn paard gevallen, maar natuurlijk zoek ik soms mijn paard. Zoekend en over het hoofd zien wat bijna voor mijn neus staat. Simpel, vrolijk, enkelvoud, bescheiden en intentie is waar het omgaat. De pracht van een paardenstaart in galop in volle vaart, perfect op de maat. Geen woorden, maar daden. Geschreven en geen gepraat. Dus niet hoog te paard zitten, leef niet trots, ijdel of arrogant. Dat was riskant. Je hebt nog steeds kans. Wil niet de teugels uit handen nemen, leiding afnemen. Geloof bevindt zich niet in de genen. Het is iets dat je dagelijks als een paard moet trainen. Wil iemand de vrije teugel laten, zijn eigen gang gaan laten. Laat de haters maar praten, het zal hen, niet mij schaden. Ik blijf rennen als een paard zo ver als mijn benen me kunnen dragen. Het gevoel om mezelf ver heen te jagen. Dus voor het te laat is Je moet een paard niet doodknuppelen voordat je thuis gaat zijn. Waar blijf je? Wie weet waar je morgen zal zijn? Je blijft niet gaan als Hidalgo door de woestijn. Met Islaam levend in de oase in de dorre woestijn. Oud of jong? Misschien Jong te paard, oud te voet. Maakt niet uit. Weet Je komt van en gaat naar De Rechter toe. Rijmen en schrijven, daarom dat ik dit doe. Voor die tijd daar is, ga ik niet stoppen met zwijgen. Ik ga mij ook houden aan een man en paard te noemen, niets te verzwijgen. Zal nu het echte paard bestijgen. Zeker nu tegen het einde der tijden. Zie mensen lachen, maar veel meer lijden. Door Die leiding, doet dit mij lijden, rijmen en schrijven. Blijven strijden, voor een tijd waarin wij het beter krijgen. Men kan geen paard al lopende beslaan, men moet de ploeg niet voor de paarden spannen. Men moet een paard de rug niet stuk rijden, geduld en haast verbannen. Waar zijn nu die mannen? Maar jah ook het beste paard struikelt wel eens. Ook de deugdzaamste en bekwaamste faalt wel eens. Naleven van Islaam, tracht niet op het verkeerde paard te wedden. Zit altijd op een stokpaardje, naar Islaam luisteren en vertellen. Klaar voor de revolutie zonder rellen. Vechten voor wat ons toekomt, dat zal ik even zeggen. Zie geen liefde en respect, oude paarden jaagt men aan de dijk, wereld waar een dienst vergeten wordt. Pas op dat je niet over het paard getild zal zijn, geprezen zijn zodat men verwaand wordt. Je bent een mens en droom niet dat je morgen een engel wordt. Paarden vallen ook, ook al is het dat zij vier benen hebben. Iedereen maakt wel eens een fout of kan pech hebben. Maar toon berouw in deze wereld die jou toch vergeet. Het is soms heet, maar weet je hoe ik dat deed. Streef en vergeef, neem en geef. Leef, Vrees God en beef, Hij vergeeft. Zorg dat je vast in het zadel gaat zitten. Er komen zware ritten. Weet Voor mensen met paarden is het een hemel op aarde. Komen zij te sterven, dan valt er niets te erven. Waar het paard aangebonden is moet het eten. Ik ben wie ik ben en allen zullen wij sterven. Een eenzaam, sterk en getraind paard, niemand zal zich over mij ontfermen. Ga ook geen dood paard aan een boom binden. Zonder groep, binnen de gemeenschap zwerven. Bij deze probeer ik iemand te paard te helpen. Ik als Darco, Belgisch springpaard, een hengst. Een hengst als een prins op het witte paard. Een paradepaard met aan de zij stilletjes het zwaarste zwaard.
Op een dag ving een arme visser een grote vis aan zijn haak. Hij was verrast want niet iedere dag had hij zoveel geluk als die dag. Maar opeens kwam er een man en greep die vis.
"Hé, geef die vis aan mij," zei de man.
"Maar hij is van mij," antwoordde de visser.
"Wat maakt dat uit," riep de man en griste het ruw uit zijn hand.
De visser kon niet voorkomen dat hij zijn vis wegnam. Hij kon hem alleen maar nastaren terwijl hij met zijn vis vertrok.
"O Allah, waarom heb je zo een zwakke en hulpeloze man als ik geschapen? En waarom heeft U anderen sterk en machtig gemaakt, zodat zij een zwakke man als ik wreed behandelen. U BENT DE MACHTIGSTE. Schep alstublieft een wezen dat veel sterker is dan die man en dat hem kan verslaan. Hij verdient een les en een waarschuwing van U," smeekte hij in zijn gebed.
Terwijl hij geen acht sloeg op de klacht en teleurstelling van de visser, ging de man naar huis en bakte de vis. Gulzig at hij de vis aan tafel. Maar hij had pech! Toen hij de vis at, haalde een graat zijn vinger open.
"Oei!" riep hij pijnlijk.
Met Allah's toestemming werd de wond iedere dag groter en groter. Als een dodelijke kanker, begon de wond te ontsteken en bedekte zijn hele rechterhand.
Geen enkel medicijn kon de wond genezen. Er werd zelfs gezegd dat hij zijn hand en arm tot de elleboog moest laten amputeren.
De amputatie maakte geen eind aan zijn lijden. De ziekte kon niet genezen. Wanhopig gaf hij op.
Op een nacht droomde hij. Hij hoorde de stem van de visser.
"Geef het aan de eigenaar, want je hebt er geen recht op."
Opeens werd hij uit zijn slaap wakker. Hij was verward. Hij voelde zich schuldig door iets dat hij nooit eerder beseft had. De droom raakte hem en zijn innerlijke gevoelens.
"Eigenlijk had ik er geen recht op. Ik moet het teruggeven." De stem van de waarheid liet zijn hart kloppen.
Vastberaden ging hij naar het huis van de visser. Hij had hem 10.000 dirham als vergoeding voor de grote vis die hij had weggenomen.
Hij voelde zich opgelucht. Hij was van het slechte gevoel dat hem achtervolgd had, verlost.
Alhamdoulilah, in de naam van Allah genas zijn wond. Het werd iedere dag beter.
Ik wil graag met jullie dit prachtige verhaal delen van één van de sahaba van onze geliefde nabi Mohammed salalaaho wahalai waselam. Zijn naam was Ikrimah ibn Abi Djahl, Radia Allaho anho Een prachtig voorbeeld van iemand die het verstand op een juiste manier gebruikte. De sahaba - metgezellen - waren er om ons stof tot nadenken te geven.
Hoe interpreteren wij vandaag de dag het woord geduld of standvastigheid of geloof? SubhanAllaah!! Ik zie vaak hoe broeders en zusters reageren wanneer iemand iets beledigends zegt over de Islaam, ik zie hoe snel zij zich gekwetst voelen en reageren. Hier in het westen, wat wij vandaag de dag meemaken is niks van wat de sahaba meemaakten. Handel niet zomaar, maar denk a.u.b. eerst na vorens een reactie te geven op wat iemand uit onwetendheid of ongeloof zegt. Als ik voor mijzelf spreek, kan ik nog heel veel leren! Insha Allah zal het jullie harten raken en zal elk gebed van jullie doordrenkt worden met khushu en volle concentratie. Jarab!! dat de Imaan van de moslims versterkt wordt en ons behoedt van pijnlijke bestraffingen!! Amin!!
Vooraf wil ik vragen, mijn gebruikersnaam is eigenlijk Hijaabi Silaahi, maar ik ben mijn wachtwoord vergeten en kan de site niet zomaar bezoeken zonder lid te zijn. Daarom een nieuwe account aangemaakt. Excuses, maar hoe kan ik de andere account verwijderen?
Hopelijk zal jullie het verhaal behagen.
Bismilaahi Rahmani Rahiem
De schrijver is Abdulwahid Hamid
Ikrimah ibn Abi Djahl, één van de metgezellen
Hij was eind dertig op de dag dat de Profeet, saws, zijn boodschap van leiding en waarheid openbaar maakte. Hij was hoog in aanzien bij de Qoeraisj, daar hij rijk en van adellijke afkomst was. Anderen zoals hij, zoals Sad ibn Waqash, Moesab ibn Oemair en andere zonen van adellijke families in Mekkah waren moslim geworden. Ook hij zou dat gedaan kunnen hebben als zijn vader hem niet tegengehouden zou hebben. Zijn vader, Aboe Djahl, was de grootste voorstander van shirk en één van de grootste tirannen van Mekkah.
Met martelingen krenkt hij de eerste gelovigen om hun overtuiging te testen, maar zij bleven standvastig. Hij gebruikte allerlei tactieken om hen de Waarheid te laten verwerpen maar zij hielden zich er stevig aan vast.
Ikrimah beschermde het leiderschap en de macht van zijn vader terwijl hij zich verzette tegen de Profeet, sAws. De vijandigheid jegens de Profeet, sAws, de vervolgingen van diens volgelingen en zijn pogingen om de voortgang van de islam te belemmeren en de moslims te onderdrukken wonnen de bewondering van zijn vader.
Bij Badr leidde Aboe Djahl de Mekkaanse polytheïsten in het gevecht tegen de moslims. Hij zwoer bij al Laat en Al-Oezzah dat hij niet naar Mekkah zou terugkeren totdat hij Mohammed, sAws, had vernietigd. Bij Badr offerde hij drie kamelen aan deze afgoden. Hij dronk wijn en luisterde naar muziek van zingende vrouwen om de Qoeraisj tot het gevecht aan te sporen. Aboe Djahl was één van de eerste die in dit gevecht viel. Zijn zoon Ikrimah zag zijn lichaam doorboord met speren en hoorde hem zijn laatste kreet van doodsangst uitroepen.
Ikrimah keerde terug naar Mekkah en liet het levenloze lichaam van het stamhoofd, zijn vader, achter. Hij wilde hem begraven in Mekkah maar de verpletterende nederlaag maakte dit onmogelijk.
Vanaf die dag brandde het vuur van haat nog sterker in het hart van Ikrimah. Anderen, wiens vaders ook gedood waren bij Badr, werden ook steeds vijandiger jegens Mohammed, sAws, en zijn metgezellen.
Dit leidde uiteindelijk tot de slag bij Oehoed. Bij Oehoed werd Ikrimah vergezeld door zijn vrouw, Oemm Hakim. Zij en andere vrouwen stonden achter de gevechtslinie en sloegen op hun trommels om zo de Qoeraisj tot de strijd aan te zetten en om zo de ruiters die de neiging hadden te vluchten te beschimpen. De rechterzijde van de Qoeraisj werd geleid door Khalid ibn Walid. Aan de linkerzijde was dit Ikrimah ibn Abi Djahl. De Qoeraisj brachten de moslims grote verliezen toe en voelden nu dat zij wraak hadden genomen op het verlies bij Badr. Dit was echter niet het einde van de strijd.
Tijdens de strijd van de Greppel, bestormden de moeshrikoen van de Qoeraisj Medinah. Het was een lange bezetting. De bronnen en het geduld van de moeshrikoen liepen op hun einde. Ikrimah die de spanning van de bezetting voelde groeide, zag dat een deel van de, door de molsims gemaakte, greppel op een plaats smaller was. Met heel veel moeite slaagde hij erin deze te passeren. Een kleine groep Qoeraisjieten volgde hem hierin. Het was een roekeloze onderneming. Eén van hen stierf onmiddellijk en het was nog maar net op het nippertje dat Ikrimah zijn leven kon redden.
Negen jaar na zijn hidjrah keerde Profeet, sAws, naar Mekkah terug met duizenden van zijn aanhangers. De Qoeraisj zagen hen aankomen en besloten de weg voor hen vrij te houden omdat zij wisten dat de Profeet, sAws, instructies had gegeven aan zijn bevelhebbers geen vijandigheid te tonen. Ikrimah en enkele anderen braken deze onderlinge overeenkomst tussen de Qoeraisj en trachtten de weg van de moslimgroepen te blokkeren. Khalid ibn Walid, die inmiddels moslim was geworden, ontmoette en versloeg hen in een kleine aanval waarin enkele van Ikrimahs mannen werden gedood en anderen vluchtten, tot die laatste groep behoorde ook Ikrimah.
De geringe invloed die Ikrimah nog had, was nu totaal verwoest. De Profeet, sAws, ging Mekkah binnen en vergaf iedereen van de Qoeraisj en schonk ieder die de Heilige Moskee binnentrad, die in hun huizen bleven en die naar het huis van Aboe Soefjan, de hoogste leider, was gegaan amnestie. Echter weigerde hij enkele individuen amnestie te geven welke hij bij naam noemde. Hij gaf het bevel dat dezen gedood dienden te worden zelfs als ze gezien werden in het gebied rond de Kabah. Bovenaan deze lijst stond Ikrimah ibn Abi Djahl. Toen Ikrimah dit hoorde, kneep hij er tussenuit door Mekkah vermomd te verlaten en ging hij richting Jemen.
Oemm Hakim, Ikrimahs echtgenote, ging toen naar het kamp van de Profeet, sAws. Met haar was Hind ibn Oetbah, de echtgenote van Aboe Soefjan en de moeder van Moeawiyyah, en nog zon tien andere vrouwen die trouw wensten te zweren aan de Profeet, sAws. In het kamp waren op dat moment twee van zijn vrouwen en zijn dochter Fathimah aanwezig en met hen nog andere vrouwen van de Abdoelmoettalibstam. Hind nam het woord. Ze was gesluierd en schaamde zich voor wat ze met Hamza, de oom van de Profeet, sAws, had gedaan bij de slag van Oehoed.
O Boodschapper van Allah, zei zij, Alle lof zij Allah, die de religie openbaar heeft gemaakt welke Hij voor Zichzelf heeft gekozen. Ik smeek u, met het oog op verwantschap, mij rechtvaardig te behandelen. Ik ben een gelovige vrouw geworden die de waarheid van uw missie bevestigt. Daarop ontsluierde zij zichzelf en zei:
Ik ben Hind, de dochter van Oetbah, O Boodschapper van Allah.
Jij bent gegroet, antwoordde de Profeet, saws.
Bij Allah, O Profeet, ging Hind verder, er was geen huis op aarde welke ik liever wilde verwoesten dan het uwe. Nu is er geen huis op aarde welke ik meer wenst te eren en verheffen met lof dan het uwe.
Oem Hakim stond op en getuigde van haar geloof in de islam en zei:
O Boodschapper van Allah, Ikrimah is naar Jemen gevlucht, uit angst dat u hem zult doden. Geef hem zijn veiligheid en Allah zal u veilig stellen.
Hij is veilig, beloofde de Profeet, saws.
Oem Hakim ging direct op zoek naar Ikrimah. Een Griekse slaaf vergezelde haar. Toen zij al ver op weg waren, trachtte hij haar te verleiden maar ze kreeg het voor elkaar hem af te schepen tot ze op de plaats van de ArAbieren kwam. Daar zocht zij hun hulp tegen hem. Ze bonden hem vast en hielden hem bij hen. Oem Hakim vervolgde haar reis tot ze eindelijk Ikrimah had gevonden aan de kust van de Rode Zee in de regio van Tihamah. Hij was net aan het onderhandelen over het vervoer met een islamitische zeeman die zei:
Wees zuiver en oprecht en ik zal je vervoeren.
Hoe kan ik zuiver zijn? vroeg Ikrimah.
Zeg, ik getuig dat er geen god is dan Allah, swt, en dat Mohammed, saws, Zijn boodschapper is.
Dit is juist hetgeen waarvoor ik vlucht, zei Ikrimah.
Op dit moment kwam Oem Hakim op Ikramah af en zei:
O neef, ik kom naar jou uit naam van de edelste mannen, de beste der mannen van Mohammed ibn Abdoellah, saws. Ik vroeg hem om amnestie voor jou. Dit heeft hij verleend. Vernietig jezelf niet.
Heb je met hem gesproken?
J, ik heb met hem gesproken en hij heeft jou amnestie verleend, verzekerde zij hem en hij ging met haar mee terug.
Ze vertelde hem over de Griekse slaaf die had getracht haar oneervol te behandelen en Ikrimah ging direct naar de Arabische plaats, legde beslag op hem en doodde hem.
Op één van de rustplaatsen onderweg wilde Ikrimah met zijn vrouw slapen maar zij weigerde heftig en zei:
Ik ben een moslima en jij bent een moeshriek.
Ikrimah was totaal van zijn stuk gebracht en zei: Leven zonder jou en zonder dat jij met mij slaapt is een onmogelijke situatie.
Toen Ikrimah Mekkah naderde, zei de Profeet, sAws, tegen zijn metgezellen:
Ikrimah ibn Abi Djahl zal als een gelovige komen en als een moehajir (vluchteling). Beledig zijn vader niet. De beledigingen van de doden zullen hen niet bereiken.
Ikrimah en zijn vrouw kwamen naar de plaats waar de Profeet, sAws, zat. De Profeet, sAws, stond op en groette hem enthousiast.
Mohammed, zei Ikrimah, Oem Hakim heeft mij verteld dat jij mij amnestie verleent.
Dat klopt, zei de Profeet sAws, je bent veilig.
Waartoe nodig jij uit? vroeg Ikrimah.
Ik nodig jou uit te getuigen dat er geen god is behalve Allah en dat ik Zijn boodschapper en Zijn profeet ben. Om het gebed te verrichten en de zakaat te betalen en alle andere verplichtingen van de islam uit te voeren.
Bij Allah, antwoordde Ikrimah, u heeft alleen maar opgeroepen tot waarheid en alleen datgene bevolen wat goed is. U leefde onder ons vanaf het begin van uw missie en u was de betrouwbaarste van ons in spraak en de zuiverste van ons allen, zijn hand naar hem uitstekend zei hij: Ik getuig dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed Zijn boodschapper en profeet is. De Profeet, sAws, instrueerde hem toen om te zeggen: Ik roep Allah, swt, aan en allen hier aanwezig zijn getuigen dat ik een moslim ben, een moedjahid en een hoehadjir. Ikramah herhaalde dit en zei toen:
Ik vraag u om Allah, swt, om vergiffenis voor mij te vragen, voor alle vijandigheid die ik aan u heb getoond en alle beledigingen die ik u heb toegeworpen in uw aanwezigheid of uw afwezigheid.
De Profeet, saws, antwoordde met het gebed:
O Heer, vergeef hem voor alle vijandigheid welke hij toonde en voor alle veldslagen waarin hij trachtte Uw licht te doven. Vergeef hem voor alles wat hij mij om te onteren heeft aangedaan, zowel in mijn aan- als afwezigheid.
Ikrimahs gezicht lichtte op van blijdschap.
Bij Allah, o Boodschapper van Allah, ik beloof u dat wat ik ook heb gedaan om de weg van Allah tegen te werken, ik nu dubbel zo hard op Zijn pad zal werken en aan welke veldslagen ik ook heb deelgenomen tegen Allahs weg, ik nu dubbel zo hard op Zijn weg zal vechten.
Vanaf die dag gaf Ikrimah zichzelf helemaal, als een dappere ruiter in de veldslagen en als een vastberaden aanbidder die veel tijd in de moskee doorbracht met het lezen van Allahs Boek, aan de missie van de islam. Regelmatig legde hij de moeshaf op zijn gezicht en zei dan: Het Boek van mijn Heer, de woorden van mijn Heer. En dan huilde hij uit vrees voor Allah.
Ikrimah bleef trouw aan zijn belofte aan de Profeet, saws. Aan elke veldslag die de moslims daarna moesten ondergaan, nam hij deel en hij was altijd te vinden in het voorste deel van de strijd. Bij de slag van Yarmoek stortte hij zich in de aanval als een dorstige persoon zoekend naar koud water in de verzengende hitte. Tijdens een gevecht waarin de moslims hevig onder vuur stonden, slaagde Ikrimah erin diep in de gelederen van de Byzantijnen te doordringen. Khalid ibn Walid kwam op hem af en zei: Niet doen Ikrimah. Jouw dood zal een zware slag zijn voor de moslims.
Laten we doorgaan Khalid, zei Ikrimah terwijl zijn overtuiging op zijn hoogst was: Jij had het voorrecht om hiervoor met de Boodschapper van Allah te zijn. Maar mijn vader en ik behoorden toen tot zijn ergste vijanden. Laat me nu mijn gang gaan door mij eht goed te laten maken wat ik in het verleden heb gedaan. Ik bevocht de Profeet, saws, bij diverse gebeurtenissen. Zal ik dan nu voor de Byzantijnen vluchten? Dit zal nooit gebeuren.
Toen riep hij uit naar de moslims: Wie belooft hier te vechten tot zijn dood?
Vierhonderd moslims waaronder al Harith ibn Hisjam en Ajjash ibn Abi Rabieah gaven gehoor aan zijn oproep. Ze gingen in de aanval en vochten heldhaftig zonder het leiderschap van Khalid ibn al Walid. Hun gedurfde aanval maakte plaats voor een doorslaggevende overwinning voor de moslims. Toen het gevecht voorbij was, lagen de lichamen drie gewonde moedjahidien verspreid op het slagveld, het waren al Harith ibn Hisjam, Ajjash ibn Abi Rabieah en Ikrimah ibn Abi Djahl. Al Harith riep om water, terwijl hem dit werd gebracht keek Ajjash hem aan en zei Harith: Geef het aan Ajjash. Tegen de tijd dat ze bij Ajjash aankwamen blies hij net zijn laatste adem uit. Toen zij terugkwamen bij al Harith en Ikrimah waren die ook inmiddels overleden.
De metgezellen smeekten dat Allah swt tevreden met hen allen zou zijn en hen de verfrissing van de rivier Kauthar zal schenken in het paradijs, een verfrissing waarna men geen dorst meer zal kennen.
Ik ben geboren in een moslim familie, toen ik jong was ben ik een aantal keer mee geweest naar de moskee, voor de rest heb ik nooit iets gedaan aan mijn geloof. Mijn vader liet mij vrij, mijn moeder spoorde mij altijd aan om meer met mijn geloof bezig te zijn. Ik geloofde wel in Allah , maar leefde tegen de regels van mijn geloof. Heel soms dacht ik aan het hiernamaals en de Dag des Oordeels, maar omdat de gedachte daarover mij beangstigde wilde ik niet te veel over na denken. Ik maakte mijzelf altijd wijs dat Allah mij toch wel zou vergeven, maar diep in mijn hart wist ik dat ik mijzelf in de maling nam.
Na mijn huwelijk leefde ik zo voort, zonder gebed, zonder gedachtenis aan Allah. Mijn bekering tot de islam gebeurde op een heel bijzondere manier:
Ik werkte in een gemeente bakkerij in Ankara. Gemeente bakkerijen zijn speciaal voor de arme mensen gebouwd om goedkoop brood te maken. Het zijn grote geautomatiseerd bakkerijen waar elke nacht duizenden broden worden gebakken. De ovens zijn kamers waar het brooddeeg met een karretjes worden ingereden.
We werkten in de nacht zodat de broden vroeg in de ochtend vers en warm klaar waren voor de verkoop. Na het gebruik van de oven werd het door een vaste werknemer schoon gemaakt. Op een dag was hij ziek, niemand dacht aan het schoonmaken van de oven, behalve ik.
Ik ging de oven in om het schoon te maken, één van mijn collega's wist niet dat ik binnen was en deed de ovendeur dicht. Hij sloot de bakkerij af en ging als laatste weg. Ik was zo intens bezig dat ik niet had gemerkt dat hij dikke metalen deur had dicht gemaakt. Ik klopte op de deur, maar tevergeefs. Ik klopte nog een keer en bonkte keer op keer, maar er was niemand meer in de bakkerij. Uiteindelijk begon ik te geloven dat iedereen echt weg was.
Vanaf dat moment werd ik bezeten door grote zorgen, mijn benen begonnen te trillen van angst, want de eerste persoon di in de bakkerij zou komen, zou op de ontvlamming knop van de oven drukken. Pas wanneer de oven heet genoeg was, zouden de deeg karretjes erin gereden worden.
Ik werd hopeloos, mijn laatste uren waren geslagen,de hitte van de oven zou mij dood bakken. Een plotselinge dood zou niet zo erg zijn. De hitte zou mijn vel tot en met mijn ingewanden roosteren, het vet aan mijn lichaam zou als braadvet dienen. Het was alsof ik een voorproefje van de hel zou krijgen.
Bij de gedachte aan de hel werd mijn angst nog groter. Ik zou niet alleen in de oven branden, maar ook in de hel, want tot op dat moment had ik bijna nooit iets aan mijn geloof gedaan. Ik wist dat ik moest bidden en vasten, Ik mocht geen alcohol drinken en geen ontucht plegen ........ maar toch deed ik alles wat niet mocht. Ik dacht: "Zou Allah mij vergeven.... kon ik maar uit de oven, kreeg ik maar nog een kans....."
Ik opende mijn handen en smeekte om vergiffenis bij Allah . Ik maakte soedjoed e smeekte keer op keer voor een kans. Ik begon te bidden, maar hoe kon ik in een paar uut tijd het gebed inhalen van de afgelopen jaren. En dat was niet het enige wat ik had verzaakt, er waren nog veel meer dingen die ik niet deed. Daar zou ik keer op keer hetgeen meemaken wat ik in de oven beleven. En nog wel erger dan dat.
Ik was totaal overgeleverd aan de genade van Allah , alleen Hij zou een wonder kunnen veroorzaken en mij redden uit de oven.
Intussen was een van mijn collega's thuis aan het slapen, hij droomde dat ik in een oven in moeilijkheden verkeerde. Enige uren later was hij wakker geworden en kwam naar de bakkerij om te werken. Hij deed de deur open en liep meteen naar de knop van de oven. Net op het moment dat zijn vinger naar de knop ging, dacht hij aan zijn droom. "Zou er echt iemand in de oven zitten? Ach, nee, ...het was alleen maar een droom..." Hij twijfelde,.... net op het moment dat hij de knop wilde indrukken, besloot hij toch t kijken.
De deur ging open, ik kon het bijna niet geloven. We stonden stom verbaasd naar elkaar te kijken, het leek alsof ik in een wazige droom was. Als hij iets later was gekomen, zou ik waarschijnlijk doorgedraaid zijn.
O wat was ik opgelucht, ik ging meteen naar de sjoedjoed en dankte Allah keer op keer Allah voor de nieuwe kans die ik had gekregen. Nu kon ik mijn leven verbeteren en als een goede moslim leven.
Ik ging vanaf die dag bidden en sla nooit de Ramadan over om te vasten. Ik betaalde mijn zakaat en doe alles wat in mijn vermogen ligt.
Na de ervaring in de oven was het alsof ik terug kwam uit de hel en een nieuwe kans kreeg om mijn leven te beteren. Ik kan wel zeggen dat ik een stukje hel heb ervaren, natuurlijk was het niet de echte hel, maar wel een voorproefje van de toestand van een mens die naar het vuur dreigt te gaan.
Ik werd door mijn ervaring gedwongen stil te staan bij de dreigingen van de hel. De meesten van ons willen er niet aan denken, maar diep in onze harten schuilt toch de angst ervoor. Zelfs bij mensen die er niet in geloven.
In de naam van Allah de Barmhartige, de Genadevolle!
Dit kwaad heeft mijn familie vernietigd!
Hebt geduld met het uitlezen en het doen van een du3a
Ik ben een jongeman van goede materiële status, ik kom uit een familie aan wie Allah mooi nafaqa (gedrag) gegeven heeft. In ons familiehuis was er altijd geluk, vriendschap en liefde. We leven samen: vader, moeder, zes broers en een zus. Ik ben de oudste van de broers, en mijn zus is een jaar ouder dan mij. Ik was het tweede hoofd van de familie. Ze keerden vaak naar mij toe...
in moeilijke momenten. Ik zat in de tweede klas van de middelbare school en mijn zus in de derde. Ook de overige broers gingen onze weg op. Ik wilde ingenieur worden, mijn moeder was er tegen en moedigde mij aan piloot te worden, mijn vader wilde dat ik academisch werker werd. Mijn zus wilde juffrouw worden opdat ze de jonge generaties geloof en opvoeding zou leren. Maar, dat waren dromen en louter wensen. Hoeveel mensen zijn er wel niet, van wie het leven eindigde voordat ze hun wensen waarmaakten, en hoeveel zijn er, die hun dromen wel hebben waargemaakt. Maar, onze dromen werden op een andere manier onderbroken, op een manier die niemand zou kunnen hebben begrepen, noch een mens zou kunnen hebben bedacht - verstandig noch gek. Niemand zou het in zijn hoofd halen.
Op school heb ik vrienden gemaakt, hun woorden en daden waren als honing, zelfs mooier en zoeter. Menig keren ben ik zonder weten van mijn familie, met ze uitgegaan. Mijn scholing ging me goed af, ik was in de beste orde. Ik deed mijn best om tegelijkertijd met mijn vrienden te zijn en goede succes waar te maken, en dat deed ik ook in het eerste halfjaar. De vakantie begon, en o wat een vakantie, ik smeek Allah om niet één enkel moment uit die vakantie van mij te herhalen.
Mijn vader merkte dat de uitgaansafspraken steeds vaker voorkwamen, en dat de zorg om het huis verminderde. Èn hij, èn mijn moeder, spraken mij hierop aan, maar mijn zus verdedigde mij, ze hield erg veel van mij. Ze was bang dat mijn vader mij zou slaan, want hij was vrij ruw. Dagen en nachten van de vakantie gingen voorbij, als ik had geweten wat me ten einde te wachten stond, had ik zelfmoord gepleegd. Ik had zelfs mijn lichaam gesneden, stuk voor stuk, maar dat is de wil van Allah.
Eén nacht, ging ik met mijn vrienden mee naar een kameraad, die ons mee vroeg om films te gaan kijken. We bleven bij hem van maghrib tot elf uur. Toen was het de tijd voor mij om naar huis te gaan, maar de gastheer vroeg ons nog een half uurtje te blijven. Dan zouden we met zijn allen naar huis gaan. Weten jullie waarmee ik dat ene halve uurtje betaald heb? Met mijn hele leven!! Niet alleen het mijne, maar met het leven van mijn vader, moeder, en gehele familie.
Ja, dat ene halve uur was de prijs van onze levens, de prijs van onze weg van het geluk naar het ongeluk. Dat halve uurtje was de voorbereiding voor het vertrek naar het uitgezaaide vuur, waar alleen de ongelukkige ingaat - mijn excuses voor het afwijken van het onderwerp.... Eén vriend had een theekan gebracht, opdat we daarmee onze tijd zouden inkorten, we praatten en maakten grapjes met schone, voorbeeldige grappen. Maar toen we de thee hadden opgedronken, begonnen we te lachen, te schommelen en te kotsen. Allemaal! We wisten niet wat er gebeurd was.
Ik weet dat ik als eerste wakker werd, en later sprak de gastheer ons aan en bekritiseerde ons. We wisten niet wat er gebeurd was en waarom dit allemaal gebeurd was. We spraken de jongen aan die de thee klaar had gemaakt, en hij zei: 'Het was een grapje'. Later maakten we ons schoon, we maatken de plaats schoon en gingen naar onze huizen. Ik ging het huis binnen met het getjirpt van de mussen. Iedereen, behalve mijn zus, was aan het slapen. Zij riep mij in de kamer, adviseerde mij en dreigde dat dit de laatste keer was dat ik te laat kwam, en dat zij me dekte. Ik beloofde haar dat ik niet meer te laat zou komen.
Na een paar dagen kwamen we weer bij elkaar, we wilden het zelfde mengsel weer gaan drinken. De vriend vertelde ons dat men het kan kopen, dus we verzamelden geld en kochten een paar capsules. Ik denk dat jullie weten waar het om gaat. Het was drugs. Hij bracht de thee gemixt met drugs, en wij wisten het niet. Zo hebben wij onze ondergang betaald door het kopen van drugs. We spraken af dat we dit elke twee weken zouden herhalen, en de capsules kochten we met gezamenlijk geld.
Met de tijd werd ik slechter in school, dus mijn vader zette me over in de voorbereidende school, met de hoop dat ik ten minste de middelbare school af zou maken. De dromen van mij, mijn moeder en mijn vader, om piloot te worden, vielen in duigen. Wat voor een piloot en wat voor een ingenieur kan men van mij verwachten? Bij Allah, dat was niet mijn schuld, noch wist ik wat - als mij alles was verteld, had ik geweigerd en mijn vrienden verlaten, maar ik zag dit alles als een grap. Moge de vervloeking van Allah op diegene zijn die nog verder doorgaat met grappen maken met de moslimse omaldeen.
Dagen gingen voorbij, en we zaten nog steeds in dit vuile overeenkomstje. Niemand wist noch voelde wat er gebeurde. Ik kwam terecht in de situatie, waarin men noch dat kwaad, noch je vrienden, kon verlaten. Ook de resultaten van het einde van het jaar kwamen eraan, die vernederend waren voor de gehele familie, het was een verlichting dat mijn zus het gehaald had met de beste cijfers. Desondanks alles wat me overkwam, feliciteerde ik haar oprecht. Dat zei ik haar voor de eerste, en de laatste keer, uit de diepte van mijn ziel vreugde voelend. Ik vroeg haar wat ze wilde dat ik voor haar kocht omdat ze geslaagd was. Weten jullie wat ze zei? Alsof ze me gezien had met mijn vrienden. Ze zei: 'Broer, ik wil dat je aandacht op jezelf gaat richten, want jij bent mijn trots en troost na Allah.'
Die dag dat ze ze uitsprak, waren het voor mij maar gewone woorden. Ze wist niet dat mijn herinnering aan ze moeilijker en pijnlijker zouden zijn dan een kogel. Was het maar zo, dat ze mij maar niets gezegd had en had ik haar maar niets gevraagd. Wat voor een steun en wat voor een troost verwacht je van mij? Wat voor een steun en troost wil je van mij? Allah is mij voldoende, een prachtige bechermer is Hij. Mijn zus schreef zich in op het Instituut voor leraressen, ze deed heer best en ging ervoor. Ik ging van kwaad naar kwaad, van misleiding naar misleiding, van donker naar donker, van slechter naar slechter Mijn familie wist er niets van.
Mijn vrienden en ik zonken steeds dieper en dieper, elke twee dagen moesten we de pillen kopen. Eén keer vertelde, geen vriend, maar een vervloekte vijand, mij: 'Er bestaat ook nog een duurdere, maar, betere drugs - het geeft een langduriger gevoel van geluk'. We vonden het, en het kwam ons duur te staan. We betaalden alles met het geld van onze ouders, die geen enkel vermoeden hadden dat ze voor onze ondergang betaalden. Zouden zij een last en zonde hebben?
Een keer, toen ik terug naar huis ging, merkte mijn zus wat er aan de hand was. Ze had medelijden met mij, liet me slapen, maar kwam de volgende morgen. Ze dreigde dat ze alles zou gaan zeggen, tenzij ik haar de gehele waarheid vertelde. Op dat moment kwam mijn moeder binnen en we onderbraken ons gesprek. Ze stuurde me ergens heen om iets te gaan halen. Van toen af aan, rende ik weg van mijn zus, bang dat ze mijn geheim dat ik langer dan een jaar lang verborg, zou verklikken. Ik kwam een vriend tegen en we gingen samen naar een andere vriend. Ik nam dit deel van de zonde - ik vertelde ze wat er gebeurd was. We vreesden ervoor dat ons geheim ontdekt zou worden, en dat we op die manier beschaamd zouden worden. We dachten na in werkelijkheid waren dat onze sheitanen die nadachten. Eén van ons zei: 'Ik heb een oplossing'!
Weten jullie wat voor oplossing? Bij Allah, als we sheitaan hadden gevraagd, zou hij er niet eens mee komen. Weten jullie wat hij zei? Dat we haar vermoorden? Was het maar zo... Hij zei zwaardere woorden. Zei hij dat we haar tong afsnijden of dat we haar ogen uitgraven? Nee, iets veel ergers. Zei hij dat we haar verbranden? Nee, hij zei nog iets afgrijselijkers. Allah is mij voldoende, een prachtige beschermer is Hij. Allah is mij voldoende tegen de gewelddadigen. Allah is mij voldoende tegen de dealers en alle drugsgebruikers. Allah is mij voldoende tegen die vriend. Allah is mij voldoende tegen mijn vervloekte ziel. Allah is mij voldoende, een prachtige beschermer is Hij. Moge Allah zijn botten scheiden, zijn zicht afnemen en moge hij geen succes vinden op deze wereld en in de wereld hierna.
Weten jullie wat hij zei? Hij sprak lelijke woorden, onrechtvaardig en vijandelijk - hij zei dat het het beste was om ook haar erbij te betrekken, oftewel dat we haar drugs capsules zouden geven. Zo zou ze ons nooit verraden. Ik weigerde, want zijn was mijn kuise, nobele, lieve en milde zuster! Zij is mijn zus! Ze begonnen me te overtuigen: 'Ze zal niets verliezen, jij gaat dat in jullie huis doen, en ze zal gerespecteerd en gewaardeerd blijven - dat zal op haar geen enkele invloed hebben.' Temidden van de werking van de drugs en het aandringen van hun en van mijn sheitanen, werd ik het ermee eens. Alles hebben we gepland tot in de puntjes.
Ik ging terug naar huis, en zij wachtte mij daar op. Ik vroeg haar om thee te maken en zei dat ik alles zou bekennen. De arme ziel was erg blij voor mij. Haar hele hoop was erin om mijn probleem op te lossen. In mijn hoofd zaten duizend sheitanen, en mijn belangrijkste zorg was om haar leven te vernietigen. Ze bracht de thee. Ik vroeg haar om een glas water. Ze stond op, de kamer werd donker, bij Allah, in dat moment liet ik zonder enig gevoel een traan vallen. Ik weet niet of dat een traan was van pijn om haar toekomst, ik weet niet of dat mijn ziel was die via mijn oog naar buiten kwam, ik weet niet of dat van vreugde was dat ik de gegeven belofte ben nagekomen en voor altijd het geheim bewaard had.
Ik gooide één hele capsule in de thee. Ze kwam glimlachend aan. Terwijl ik naar haar keek, zag ik haar als een lam, dat zonder slechte intentie in een bos vol wolven terecht was gekomen. Ze merkte mijn tranen op en begon ze weg te vegen: 'Mannen huilen niet..' - Ze probeerde me te troosten, ze dacht dat ik spijt had. Ze wist niet dat ik om haar huilde en niet om mezelf. Ik huilde om haar toekomst, om haar glimlach, om haar ogen, om haar reine hart. Sheitan zei tegen me: 'Heb geduld, het zal haar geen kwaad doen, morgen ga je jezelf en je zus genezen. Zij moet van jouw problemen weten, en ze samen met jou doormaken, anders gaat ze niet weten in wat voor problemen jij zit, totdat ze het zelf niet meemaakt. ' Zo vermooilijkte sheitaan de zonde en de belazering. Allah is mij voldoende tegen hem.
Toen zei ik tegen haar om de thee te gaan drinken, we zouden rustig worden, en dan zouden we gaan praten. Ze dronk, had ze het maar niet gedaan. Ik begon te vertellen en zij verloor het bewustzijn. Het ene moment was ik aan het huilen, het andere moment was ik aan het lachen. Ik weet niet wat me overkwam: ik lach en ik huil, tranen op mijn wangen. Sheitaan fluisterde me toe dat mijn ouders overal achter zouden komen als ze mijn zus zo zouden vinden, dus dachten we er over na om te vluchten.
Ik vluchtte naar mijn vrienden en vertelde hen wat ik gedaan had - iedereen feliciteerde me. Ze zeiden dat zo echte mannen deden en dat ik hun leider was: 'Jij bent de leider van onze groep en jij hebt het recht te bevelen en te verbieden'. Die nacht sliepen we daar. Rond de middag begon ik te trillen en me af te vragen wat ik gedaan had, wat deze handen hadden gedaan. Twee dagen later begon mijn vader rond te vragen naar mij, want ik had elk contact met hen verbroken. Ik stuurde een vriend erop af om de situatie thuis in te zien, want ik vreesde voor mijn zus. Zij lieten me geloven dat alles in orde was, dus ik besloot om naar huis te komen, voorbereid op slagen, preken en vloeken.
Mijn vader sloeg me in elkaar, mijn moeder en zus bekritiseerden me. Mijn zus vroeg me de volgende morgen wat ik in haar thee had gedaan. Ze zij dat ze het lekker vond en dat ze meer wou. Ik weigerde, maar zij begon me erom te smeken. Haar overkwam nu wat mij en mijn vrienden overkwam, toen ik hen om drugs vroeg. Ik zei okee en ik gaf het haar, dat herhaalde zich meerdere malen. Ze begon te verslechteren met haar studies, en ze verliet school zelfs, zonder geldige reden. Mijn ouders bleven geduldig, ze wisten dat voor hun dochter alleen nog het huis was. Alle hoop was gericht op de jongere broer.
Op een keer had ik geen drugs meer, en ik vroeg een vriend erom. Hij weigerde het me te geven, behalve onder één voorwaarde. En weten jullie welke? Allah is mij voldoende, en een prachtige beschermer is Hij. Allah is mij voldoende tegen deze mens en tegen sheitaan. Ik weigerde en we kregen ruzie. Onze vrienden probeerden het tussen ons weer goed te maken. Ze zeiden: 'Het is niks joh, het schaadt niet, ze zal niets verliezen... ' Iedereen was voor hem, en keerden zich tegen mij. Ik zei hem: 'Jij zei als eerste dat je met mij zou zijn en me zou helpen haar te genezen, en nu vraag je dit van mij? Je breekt een vriendschap! Wat voor vriendschap en wat voor genezing???
We discussieerden en op het eind verliet ik ze. Enkele dagen gingen voorbij, ik en mijn zus waren geduldig. Maar na enige tijd begon ze drugs van mij te vragen, en ik had niet. Ik zou er alleen aan kunnen komen via mijn oude vrienden, en de situatie van mijn zus was aan het verslechteren. Ze vroeg om ten minste één stukje. Sheitaan spoorde me aan om het haar te vragen, dus ik zei: 'Hij wil jou, hij wil dat jullie ontmoeten en dat je met hem slaapt, en daarna zal hij je de drugs gratis geven.' Ze antwoordde meteen: 'Is goed, we gaan.'
We maakten een plan en verlieten het huis. Ik nam mijn zus mee naar mijn vriend. Toen we aankwamen, gingen we even in zijn woning zitten. Hij vroeg mij om te gaan wandelen totdat hij klaar was met haar. Ik ging weg en ik roep nu de vervloeking van Allah over mezelf, over mijn ziel, over mijn vriend, over alle sheitanen, drugs, drugsgebruikers en dealers. Ik kwam over een uur terug en zag haar half naakt. We zaten samen- ik, mijn vriend en mijn zus - van de middag tot na 'Isha in de drank van onmoraal en verderf.
O wee mijzelf, van mijn Heer! O wee mij zelf van het vuur - ik ben een van haar bewoners. Was ik maar dood. Heer, doodt mij, ik ben een dier, ik verdien niet een moment te leven.
We gingen terug naar huis. Ik zei haar dat dit de eerste en de laatste keer was, maar hij had haar zijn persoonlijke nummer gegeven en een plek afgesproken, zodat ze hem kon contacteren wanneer ze maar wou. Ze had mij niet meer nodig, en ik wist dat niet. Dagen gingen voorbij. Ik zag mijn zus in tegenovergestelde gewoontes verkeren dan normaal. Eén keer ging ze uit met een jongere zus en zocht ze naar elk excuus, of het nou de markt of het ziekenhuis was. Ze weigerde zelfs terug te keren naar haar studies, terwijl onze arme vader haar op elke mogelijke manier terug probeerde te krijgen om door te gaan met studeren.
Een keer toen ik bij mijn vriend was, vertelde hij me dat we naar een andere maat zouden gaan. Toen we bij die maat aankwamen, bedenk dat ongeluk- ik vond mijn zus daar. Ze zat in zijn schoot. Ik begon te huilen. Ze stond op en zei me: 'Je hebt het recht niet mijn leven te controleren, ik ben vrij!' Mijn vriend gaf me een vergif dat een mens het meest waardevolle doet vergeten wat hij heeft, en welke hem, zelfs in zijn ogen, tot de allerlaagste grenzen toebrengt. We gingen terug, ik was rustig. Zij speelden met mijn zus, en ik keek toe als een dier, nog erger zelfs.
Na de middag keerden we terug naar huis. Ik wist niet wat ik moest doen. Verdwenen was de schaamte, het bezit, de waardigheid, de toekomst, het verstand - alles was verdwenen, helemaal alles. Dagen gingen voorbij. Ik lachte in momenten van dronkenheid, en huilde in momenten zonder drugs. Dat is het leven van beesten, ergers zelfs. Dat is goedkoop, vies, en laag leven.
De pessimistische momenten gingen voorbij, mijn hele leven was gevuld met pessimisme. Een morgen, rond negen uur, belde de politie mijn vader. Ze verzochten hem om snel te komen, dus mijn vader ging. Er was een groot ongeluk gebeurd, dat hij niet kon verdragen. Hij stierf een paar dagen daarna, en mijn moeder verloor de kracht van de spraak. Weten jullie wat er gebeurd was?
Mijn zus was in het gezelschap van jongemannen op een plek buiten de stad. Ze waren stoned, en er gebeurde een auto ongeluk. Ze stierven allebei ter plekke. Een zwaar ongeluk dat de zucht van een steen en een traan van een rots oproept. Wat een slecht einde, zuster van me. Een einde dat jij niet gewild had, waar jij niet voor gekozen hebt...Mijn reine zus was onmoreel geworden... Mijn edele zus was een **** geworden... Mijn goede gelovige zus was losbandig geworden... Heer wat heb ik gedaan! Met mijn eigen handen heb ik haar in het vuur van djahannam gegooid! Ik heb haar in de vervloeking gegooid.
Heer, wat moet ik doen? Heer, ik smeek U om mij te straffen, in plaats van haar! Mijn Heer, U weet dat haar geweld is toegebracht. U weet dat haar geweld is aangedaan. Ik heb haar vernietigd, zij wist dat niet! Zij wilde mij genezen en ik heb haar vernietigd. Moge de vervloeking van Allah op drugs en haar dealers zijn. Mijn vader is een paar dagen later gestorven, mijn moeder heeft tot op de dag van vandaag niet gesproken, en ik ben nog steeds op het zwarte pad. Mijn broers bevinden zich op de rand van de afgrond. Moge de vervloeking van Allah op alle drugs zijn.
Ik begon na te denken over berouw tonen, maar ik kon het geduld niet opbrengen. Ik smeekte mijn moeder om mij naar het buitenland te laten reizen. Die tijd duurde maandenlang, ik wilde alles vergeten wat er was gebeurd. Want ik heb mijn leven, het leven van mijn familie, en het leven van mijn zus, vernietigd.
Ik besloot om te genezen, dus ik ging naar het ziekenhuis om daar om hulp te vragen. Ze vroegen me over de manier waarop ik aan de drugs gekomen ben, en ik beweerde dat ik ze van toeristen uit het buitenland verkregen had. Een paar maanden later ben ik genezen van de verslaving. Maar, wat nu??
Nadat ik alle draden die een rustig en zeker leven garandeerden, verbroken had, keerde ik terug naar de familie die leefde van hetgeen mensen brachten en cadeau gaven. Mijn moeder had de ene woning verkocht, en de ander verhuurd. Van het comfortabele en gemakkelijke leven in exclusieve woningen, leven we nu in een driekamerswoning. En we waren met zijn achten. We leefden dicht op elkaar en in armoede. Ik had geen enkele opleiding noch werk. De broers zijn nog jong. De helft is gestopt met school vanwege gebrek aan middelen. Wanneer iemand de naam van mijn zus zou noemen in de familie, zou iedereen haar beledigen en vervloeken, omdat ze de oorzaak was van alles wat ons overkomen was. Ze vervloeken haar en geven haar over aan het vuur. Mijn hart scheurt om haar, want haar was geweld aangedaan. Ook voel ik verdriet om mijn familie, want ze weten niet wat er echt is gebeurd.
Ik kan hen niet vertellen over de slechte en kwaadaardige mensen die mijn en mijn zusters leven hebben vernield. Want als ik hen zou noemen, zou ik de wond van de familie die nog niet over hun zus, hun vader, hun moeder, heen is, alleen maar groter maken. Onze naam, onze waardigheid, onze reputatie. Als dat zou gebeuren, zou de familie te weten komen dat ik de hoofdoorzaak ben van alles. Ik ben in de war. Ik huil elk moment, niemand merkt het op. Ik denk dat ik nodig gestenigd moet worden, maar zelfs dat zal niet genoeg zijn om al mijn zondes en gebreken te verwijderen.
Broeders, zie wat ik gedaan heb. Wat drugs van mij gemaakt hebben. Dat zijn drugs, de moeders van alle kwaad en viezigheden. Dat is het kwaad dat overal verspreid is. Hoeveel familiehuizen alleen al heeft het wel niet vernietigd, hoeveel mensen spoorloos weggestuurd, hoeveel families uiteengereten! Broeders, lach niet en vind dit niet vreemd, maar zeg: 'O Allah, verwijder het kwaad!'
Broeders, neemt de les uit deze vertelling en stuur hem door aan mensen die jullie kennen. Misschien dat Allah met behulp van dit verhaal ten minste één persoon het rechte pad op leidt, en mij om die ene persoon mijn grote zonde zal vergeven, van welke ik denk dat hij mij nooit vergeven kan worden.
Ik smeek jullie om do'wa te doen voor mijn zus. Misschien dat Allah haar genade schenkt, en haar haar zondes vergeeft. Broeders, ik heb jullie nodig, om met mij te zijn in deze moeilijke momenten, maar ik hoef niets van jullie. Ik ben dankbaar voor een ieder die er aan werkt om dit te verspreiden en deze vertelling te vermenigvuldigen. Dit is het einde van mijn verhaal, als ik alle details had verteld, zou dat maken dat jullie kippenvel kregen en schaamte in jullie ogen voelden. Dit is voldoende wat ik gezegd heb......
Moge Allah je genadig zijn, zuster, moge Allah genade met je hebben! Mijn Allah, vergeef haar, schenk haar genade!
Salaam mensen! we hebben het vaak over de hel maar laat het ons nu eens over het paradijs hebben (want dit is eigenlijk waar iedereen terecht wil komen Inshallah !! ik hoop echt Inshallah dat ons droom zal uitkomen!! Veel leesplezier!!
Het Paradijs Als we ons afvragen wat ons voornaamste doel is in dit wereldse leven, dan zullen velen van ons als antwoord: gelukkigheid in het wereldse leven. Daar is waar iedereen (of de meesten van ons) naar streeft, we zitten op school, om later een goede baan te krijgen, om geld te verdienen, om gelukkig te zijn...