Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
In de naam van Allah Barmhartige, de Meest Genadevolle Mijn zondigende broeder,
Je zit tot aan je oren in de zonden. Je bent de speelbal van de shaytaan geworden en je drijft de spot met jouw Schepper. Met jouw daden stel je alleen de shaytaan tevreden en verwijder je jezelf van de Barmhartige. Verward breng je de tijd door, terwijl je jezelf steeds afvraagt: Wat is het ware Pad naar geluk?
Bij Allah, mijn beste broeder, geluk is slechts te vinden in het navolgen van de voorschriften van Allah. En in het zich eigen maken van de profetische levenswijze. Weet dat het wereldse leven vergankelijk is en naarmate de tijd verstrijkt, nadert de dood en zullen wij allen ophouden te bestaan. Niets zal dan nog baten, behalve de goede daden.
Hoelang denk je nog te zullen leven? Hoeveel van je geliefden zijn reeds heengegaan? Hoeveel mensen liggen niet onder de groene zoden? Hoor je niet dagelijks dat die en die persoon het leven hebben gelaten? Dit in je achterhoofd hebbende, durf je nog steeds achteloos te zijn tegenover jouw Heer?
Keer terug naar Allah en toon berouw nu het nog kan. Tref voorbereidingen voor de dag van vertrek en weet, O broeder dat de dood in aantocht is en het graf je opwacht.
Bereid je hierop voor. Dit is mijn advies aan jou, mijn zondigende broeder.
Iblies, de vervloekte, heeft zes manieren om je hart binnen te vallen dat zich alleen aan Allah hoort vast te klampen. Ken deze manieren, opdat je attent zult blijven en je kunt achterhalen hoever Iblies jou in zijn macht heeft.
Wijze één:
Allereerst zal hij jou trachten jou ongeloof te laten begaan. Wanneer je dit doet, neemt hij de rust en maakt zich geen zorgen meer over jou.
Wijze twee:
Als jij je weet vrij te maken van het eerste, maakt hij voor jou de religieuze innovatie schoonschijnend, hetzij een religieuze innovatie in de vorm van een daad of een uitspraak. Hij zal jou doen geloven je op de waarheid zit en je vergeet dat elke innovatie een dwaling is en elke dwaling tot het Hellevuur leidt.
Wijze drie:
Weet jij niet te vallen voor de eerste twee zaken, dan stapt hij over naar de derde kwestie en dat is; jou een grote zonde laten begaan. Berouw tonen en het smeken om vergeving zullen er echter voor zorgen dat Allah je zal vergeven, zoals de mensen van kennis zeiden: Er is geen sprake van een kleine zonde wanneer men dit voortdurend verricht en niet van een grote zonde wanneer men om vergeving vraagt.
Wijze vier:
Weet jij je vrij te waren van de voorgaande zaken, dan komt hij met een kleine zonde die constant bij jou is, zodat die jouw goede daden en de hoogte van jouw positie in het Paradijs met de waarachtigen en de martelaren vermindert. Maar met de Wil van Allah zullen deze kleine zonden vergeven worden.
Wijze vijf:
Als je berouw hebt getoond voor al het voorgaande, dan bevind jij je in een hoge positie die Iblies jou niet gunt. Waarna hij op de vijfde wijze tot jou komt; hij laat jou bezig houden met daden met de geringste beloning in plaats van de daden met de meeste beloning. Zo zal hij jou bijvoorbeeld bezig houden met het verwijderen van iets schadelijks van de straat. Ondanks het feit dat dit een onderdeel van het geloof is, is het weliswaar niet het hoogste onderdeel van het geloof, enzovoort.
Wijze zes en tevens de laatste:
Weet jij jou te hoeden voor dit alles, dan gebruikt hij de moeilijkste en krachtigste manier, waarvoor zelfs de profeten (vrede zij met hen) zich niet konden hoeden; het aansporen van de familieleden, naasten en de mensen om je heen tot het uitschelden, beledigen en het berokkenen van schade aan jou.
Weet jij nu wat jouw positie is bij Iblies, de vervloekte?
Genezing van de harten (verkort) door Ibn Qayyim al-Djawziyyah
In de Naam van Allah de Barmhartige de Genadevolle
Jouw moeder
Na je een aantal maanden in haar buik te hebben gedragen, met alle pijn die erbij komt, kwam je als baby schreeuwend de wereld binnen. Toen er voor het eerst wat uit je mond kwam, was het je gehuil. Je moeder keek uit alle blijdschap en huilend naar jou, haar pas geboren kind. Je moeder gaf je een intensieve verzorging je eerste twee jaren. Je moeder beleefde slapeloze nachten, wallen onder haar ogen, vermoeidheid gedurende de hele periode. Toch bleef ze doorgaan. Ze deed wat in haar ogen goed leek voor haar kind. Ze liet je trots aan iedereen zien en zag haar tweede functie in deze wereld erbij komen: MOEDER!
Ze maakte alles mee met jou: je eerste hapje, de eerste keer dat je recht kon zitten zonder om te vallen, de eerste keer dat je kon staan, de eerste keer dat je kon lopen, dat je eindelijk niet meer brabbelde maar iets kon zeggen. Je groeide op en de band tussen jouw en je moeder werd als maar sterker en sterker. Je kwam thuis van school, het eerst wat ze vroeg of je een leuke dag hebt gehad en of je honger hebt. Ze verschoonde je kleren, ruimde de troep op die jij thuis allemaal maakte, verschoonde jou. Ruimde je kamer op, waste je kleren, kamde je haren. Dit kan jij je nog gelukkig allemaal herinneren. Al die leuke tijden met je moeder toen je nog klein was. Je groeit, van basisschool, naar het voortgezet onderwijs. Je eerste baan, de eerste keer dat je zelf wat kocht. Je was trots en liet het gauw aan je moeder zien. Ze was blij om haar kind te zien. Je groeide door en door tot je uiteindelijk afgestuurd was en een Bac. of Drs. voor je naam mocht zetten. Je kreeg een baan en werkte hard om te sparen voor je toekomst. Je realiseerde je dat het tijd was om op zoek te gaan naar een echtgeno(o)ot(e). Je besprak het met je moeder, zij hielp jou ermee. Je trouwdag! De speciale dag voor jullie beide. Je kijkt naast je en ziet weer je moeder naast je staan, alhamdoelilah denk je dan. Alhamdoelilah dat jij (mijn moeder) deze dag mag en kan meemaken. En zo ook je eerste kind. Je bent blij dat je die krijgt en feliciteert je moeder dat ze oma is. Soebhana Lah, hoe mooi kan het leven zijn.
Realiseer je je dit wel? Realiseer je je hoe vaak je moeder er voor jou was, hoe vaak ze uit vermoeidheid en pijn toch nog dingen voor jou heeft gedaan of gemaakt. Realiseer je je hoe vaak jouw moeder jou beschermd heeft tegen al het kwade/erge? Realiseer je je dat jouw moeder jou 9 maanden heeft gedragen in haar buik, en totdat je volwassen werd ze zich elke dag druk om jouw maakte en nog steeds doet? Realiseer je je dat op het moment dat jij buiten bent en het laat maakt, dat zij zich met de minuut meer zorgen gaat maken? Realiseer je je welke rechten je moeder allemaal heeft?
Nou stel .. stel dat je jouw moeder alleen van fotos kent, stel dat je geen enkele herinnering hebt aan jouw moeder. Stel dat je toen je groot werd te horen kreeg dat jouw echte moeder overleden is en dat de vrouw van je vader je stiefmoeder is. Stel dat je samen met je buurjongen schoenen gaat kopen. Je buurjongen rent naar zijn moeder om zijn nieuwe schoenen aan haar te laten zien, naar wie zou jij rennen als je geen moeder had? Aan wie zou jij je schoen, diploma, nieuwe auto of wat dan ook laten zien?
Beeld je eens voor hoe je trouwdag zou zijn, zonder je moeder. Zou je niet hebben gewild dat je moeder dan naast jou stond, al was het maar voor 1 seconde. Al was het maar alleen om te zeggen: bedankt, mama, bedankt voor alle liefde die je me hebt gegeven. Bedankt voor je opvoeding! Bedankt, dat jij de reden bent dat ik nu hier sta!
Vele jongeren van nu zien niet in wat voor belangrijke rol hun moeder speelt in hun leven tót hun moeder overlijdt. La 7awla wa la qoewata illa bilah! Vraag je moeder altijd om jouw te vergeven voor alles wat je haar (onbewust) hebt aangedaan! Vraag haar om altijd dou3aa voor jou te doen. Vraag haar om tevreden met jou te zijn en te zeggen : Lahie rda3liek!
Wellicht kun je je dit niet allemaal voorstellen, maar 1 ding is zeker: de dag dat je moeder er niet meer voor je zal zijn, zou je toch hebben gehoopt dat je vaker met je moeder was. Dat je vaker je moeders voorhoofd en handen kuste. Dat je vaker je moeder vroeg om dou3aa voor je te doen. Opdat moment zou je alles doen om je moeder terug te laten komen, maar helaas.
Laten we Allah swt vragen om genadig te zijn met onze moeders en om hun al hun zondes te laten vergeven. Als je in je gebed dou3aa doet, vergeet dan zeker niet om dou3aa voor jouw moeder te doen.
Moge Allah ons leiden.Allahoema Amien
Afz: jullie broeder, een persoon die zich niets van zijn moeder kan herinneren en weet en voelt wat hij mist!
In deze serie van indrukwekkende verhalen zullen wij enkele ontroerende gebeurtenissen vastleggen met de hoop dat mensen er leringen van trekken en om de Imaan te versterken.
Werkelijk, hoe zielig is een man wiens gewoontes en begeertes hem tot hun slaaf maken en hij gaat met hen mee zover als het kan. De zonde maakt Mohammed tot zijn slaaf en hij stond de zonde toe om hem te besturen. Hij had zichzelf niet meer onder controle en hij kon zich er niet van bevrijden. Dit leidde hem naar de vernietiging. Hij beging vele zonden en hij deed ze snel. Hij bereikte op een gegeven moment het toppunt van paniek en bezorgdheid. En dat was duidelijk te zien aan zijn gezicht.
Hij verrichte lange tijd niet één Rak'ah voor Allah en hij kon de weg naar de moskee niet vinden. Hoeveel jaren gingen voorbij waarin hij niet bad? Telkens als hij Moskee ****** (de moskee in zijn buurt) passeerde, voelde hij zich beschaamd, alsof de minaret hem verweet en zei: "Wanneer kom je ons bezoeken? Wanneer ga je berouw tonen?" Maar Mohammed kon niets anders doen dan zijn hoofd buigen uit verlegenheid.
In de maand Ramadhaan, wanneer de duivels vastgeketend zijn en het geluid van de Waarheid oneindig te horen is, en het universum gevuld is met vrees en nederigheid, kwam er een geluid van de minaret van Moskee ******, een emotioneel geluid wat de aayat van de Qor-aan reciteerde. Het was het gevoel van comfort, het was het gebed, het was Salaat at- Taraawieh'
En zoals gewoonlijk passeerde Mohammed de moskee met de intentie om niet naar binnen te gaan. Een vriendelijke jongeman sprak hem echter aan en vroeg hem hoe hij erover dacht om deel te nemen aan het gebed in de moskee: "Kom, kom, laten we gaan."
Mohammed wilde zich verontschuldigen, maar de vriendelijke jongenman hield vol en overtuigde hem om mee te gaan. De ziel van Mohammed ging als een klein vogeltje in de ochtend, zeer onschuldig, en wilde zich een weg banen richting het licht nadat het moe was geworden van het vliegen in het donker.
Mohammed zei: "Ik ken de Doe'aa-e van de openingssmeekbede niet en ook de Tah'iyyat (Tashahhoed) niet. Gedurende een lange periode heb ik niet gebeden, ik ben het vergeten." "Nee Mohammed," zei de vriendelijke jongeman, "jij bent het niet vergeten, maar dat is het werk van Shaytaan en zijn groep, de verliezers. Zij hebben het jou laten vergeten. "Door het volhouden van die ene vriendelijke jongeman, ging Mohammed na een lang vaarwel eindelijk weer eens de moskee binnen.
En wat vond Mohammed.....: ogen gewassen door tranen, verwelkt door de Ibaadah (aanbidding) , gezichten verlicht door Taqwah (godvrees), aanbidders die leken op fladderende vogels in de sfeer van Imaan (geloof), en de recitatie van de Imaam was heel emotioneel, in zijn stem was een trilling die het hart raakte.... En voor de eerste keer na zijn afscheid van zeven jaar, fladderde Mohammed ook zozeer in deze sfeer, dat hij zijn gebed niet afmaakte. Zijn hart was vol ontzag, hij trok zich terug naar achter in de moskee en leunde tegen een muur, hij zuchtte jammerlijk en zei tegen zichzelf: "Bij Allah, hoe kon ik deze grote beloning missen?! Wat heeft mij hier vandaan geleid?" Vervolgens begon hij aan een langdurige huilbui... hier is hij, huilend... hij huilde met heel zijn hart... hij huilde over zijn verloren tijd.. hij huilde over zijn dagen in het verleden... hij huilde over zijn strijd tegen Allah met zijn zonden...!
Zijn hart brandde.. alsof er een stukje gloeiend houtskool rustte tussen zijn ribben. Telkens als het afkoelde begon het weer opnieuw, totdat het vlam vatte en het hem brandde... het is het brandende gevoel van zonden. Moge Allah met jou zijn, jij terugkerende zondaar. Hoe vaak ben jij omgedraaid in het vuur van de zonden, terwijl jouw ziel verlangde naar de weg van geloof....!
Hij huilde - volgens de Imaam - zoals het gehuil van een dronkaard. Een golf van pijn en spijt sleurde hem mee en schudde zijn gedachten en liet hem denken dat Allah hem nooit zou vergeven.
De mensen kwamen en gingen om hem heen staan.... zij vroegen wat er mis was met hem.. hij wilde hen niet beantwoorden.. hij leefde slechts enkele momenten met zijn verdrietige en vermoeide zelf, dat moe werd door het botsen in de donkere tunnel van vernietiging.
In hem was een vulkaan van spijt en pijn, die niemand van de aanwezigen kon doven. Aldus gingen zij weer terug naar hun plaats van gebed. Op dat moment kwam 'Abdoellaah. Nadat hij probeerde om Mohammed te kalmeren, zei Mohammed stotterend: "Allah zal me niet vergeven, Allah zal me niet vergeven," en hij begon weer te huilen...
'Abdoellaah bleef hem troosten en zei tegen hem: "Broeder, Allah is Barmhartig, Genadevol. Allah strekt Zijn Hand uit in de nacht zodat de zondaar die zonden heeft begaan overdag, berouw kan tonen, en Hij strekt Zijn Hand uit overdag, zodat de persoon die 's nachts zonden heeft begaan, berouw kan tonen."
Mohammed hief zijn hoofd op, met ogen vol tranen, en hij zei met een wanhopige stem: "Nee, Allah gaat mij niet vergeven, Allah gaat mij niet vergeven."
Vervolgens was hij even stil om op adem te komen, hij dacht aan de vele zonden die hij begaan had en stelde enkele vragen hoe hij uit deze situatie kon ontsnappen. Hij zei: "Je weet niet hoe groot mijn zonden zijn. Allah zal mij niet vergeven. Ik heb gedurende 7 jaar niet gebeden."
'Abdoellaah hield vol en bleef hem overtuigen dat de Barmhartigheid van Allah zeer groot is en zei tegen hem: "Broeder, dank Allah dat je niet gestorven bent in deze toestand. Broeder Allah swt zegt: 'O zoon van Aadam, als je Mij zonder deelgenoten aan Mij toe te kennen, dan kom Ik naar jou toe met Vergeving zo omvangrijk als de aarde. * En wanhoop aan de Barmharigheid van Allah is nog erger dan jouw ongehoorzaamheid tegenover Hem." Vervolgens bleef hij de aayaat betreffende de Barmhartigheid en hoop reciteren en de ah adieth over berouw en de gulheid van Allah betreft het accepteren van de berouwvolle. Op deze manier ontwaakte hij in Mohammed een vonk van hoop en Mohammed voelde dat de deur van het berouw op een kier stond en dat hij door deze kleine opening kon gaan.
En hier braken Mohammed's sterke golven van wanhoop op de stranden van de waardevolle adviezen van 'Abdoellaah. Vervolgens voelde hij de zware last die op zijn schouders ziel kon fladderen. Het wilde fladderen in de nieuw wereld van berouw...!
En hier is zijn borst nu, als een jong land dat de eerste beplanting van vruchten voorbrengende adviezen ontving, de adviezen die veiligheid, comfort en hoop brachten voor de ziel van Mohammed, zoals de regen met de wil van Allah groen op het gezicht van de dode aarde brengt...!
'Abdoellah stelde vervolgens voor: "Wat denk jij mijn dierbare broeder, om Ghoesl te gaan verrichtte zodat je rust in jezelf krijgt en aan een nieuw leven begint?"
Mohammed ging akkoord en ging Ghoesl verrichten met als doel om rust te verkrijgen. Hij waste zichzelf en verwijderde alle viezigheid van de zonden die aan hem kleefden. Vervolgens waste hij zijn hart en vulde het met licht. Mohammed ging (samen met 'Abdoellaah) weer richting de moskee waar de Imaam nog steeds de aayaat van Allah aan het reciteren was.. Zijn lippen bewogen met deze aayaat en de harten van de aanwezigen neigden naar de aayaat.
En zij bleven met elkaar praten... en de wijze woorden kwamen van de lippen van 'Abdoellah met de geur van oprechtheid, waarheid en hoop, vrij van enige valsheid.
Er werd verhaald dat 'de leider van de gelovigen' (Amier ul-Moe'minien) Hichaam bin cAbdul-Malik arriveerde in het Heilige Huis van Allah als een pelgrim. Toen hij eenmaal in al-Haram (de moskee in Mekka, met daarin de welbekende Kacbah) was, gaf hij het bevel om een man van de Sahaabah (de metgezellen van de Profeet -vrede zij met hem) bij hem te laten komen. Er werd hem echter verteld dat alle Sahaabah reeds gestorven waren. Hierop zei hij: "Eén van de Tabicien (de leerlingen van de Sahaabah) dan." De Tabici Taawoes al-Yamaanie werd toen bij hem gebracht. Hij kwam bij 'de leider van de gelovigen' binnen, deed zijn schoenen uit en legde die aan de zijkant van zijn vloerkleed. Taawoes groette niet met de benaming 'Amier ul-Moe-eminien', noch sprak hij hem aan met zijn edele roepnaam, maar ging tegenover hem zitten zonder daarvoor toestemming voor te hebben gekregen en zei: "Hoe is het met jou, O Hichaam?" Hichaam bin cAbdul-Malik werd zeer woedend op Taawoes, zo erg zelfs dat hij eraan dacht hem te doden. Er werd hem echter verteld dat hij zich in al-Haram bevond en het dus voor hem onmogelijk was om iemand te vermoorden.
Hichaam bin cAbdul-Malik zei tegen Taawoes al-Yamaanie: "O Taawoes, wat heeft jou er naartoe geleid om te doen wat je gedaan hebt?" Taawoes antwoordde: "Wat heb ik dan gedaan?" Hij werd hierdoor nog bozer en kwader en zei: "Je hebt jouw schoenen uit gedaan, legde die vervolgens aan de zijkant van mijn vloerkleed en je groette me niet met 'Amier ul-Moe'minien'. Daarnaast sprak je me niet eens aan met mijn edele roepnaam, je ging tegenover mij zitten zonder toestemming en voegde eraan toe: "O Hichaam, hoe is het met jou?"
Taawoes zei: "Wat betreft het feit dat ik mijn schoenen uitdeed en die naast je vloerkleed legde, dit doe ik voor mijn Heer vijf keer per dag en Hij verwijt mij dit niet, noch wordt Hij woedend op mij. Dat ik je niet met 'Amier ul-Moe'minien' groette was vanwege het feit dat niet alle gelovigen tevreden zijn over jouw leiderschap en ik vreesde dat ik daarover zou liegen als ik je 'Amier ul-Moe-minien' noemde. Over wat je zei, dat ik je niet met een edele roepnaam aansprak, dit is omdat Allah, de Verhevene, Zijn profeten bij naam noemde, Hij zei: "O Dawoed, O Yahya, O cIesaa," terwijl Hij Zijn vijanden wel bij hun roepnamen noemde, Hij zei: "Vernietigd zijn de handen van Aboe Lahab en vernietigd is hij." De reden waarom ik tegenover je ging zitten is dat ik de Amier ul-Moe'minien cAli ibn Abi Taalib (moge Allah met hem tevreden zijn) hoorde zeggen: "Als je wilt kijken naar een man die in de Hel zal terechtkomen, kijk dan naar een zittende man met om zich heen staande mensen." Toen droeg Hichaam bin cAbdul-Malik Taawoes al-Yamanie op: "Geef mij advies!" Hij zei: "Ik hoorde Amier ul-Moe'minien cAli ibn Abi Taalib (moge Allah tevreden zijn met hem) zeggen: "In de Hel zijn er slangen zo groot als kruiken en schorpioenen zo groot als muilezels. Zij bijten iedere leider die niet rechtvaardig regeert over zijn burgers." Vervolgens stond Taawoes op en ging weg.
Er kwamen eens twee jongemannen bij cOmar ibn al-Khattaab terwijl hij in een bijeenkomst zat. De jongemannen hadden een man van het platteland bij zich en wilden hem overdragen aan cOmar. Waarop hij vroeg: "Wat is er aan de hand?"
De jongemannen antwoordden: "O leider der gelovigen, deze man heeft onze vader gedood."
cOmar vroeg aan de man: "Heb jij werkelijk hun vader gedood?"
De man antwoordde: "Ja, ik heb hem gedood."
Daarna vroeg cOmar: "Hoe heb je hem gedood?"
De man antwoordde: "Hij betrad met zijn kameel mijn stuk grond. Waarna ik hem waarschuwde, maar hij wilde niet luisteren. Toen gooide ik een steen naar hem toe. De steen kwam tegen zijn hoofd aan waarna hij stierf."
cOmar zei vervolgens: "Er rest niets anders dan vergelding... de doodstraf. Dit is een duidelijke zaak. cOmar vroeg niet naar de komaf van deze man, of hij bijvoorbeeld behoorde tot een elite stam, of dat hij een vooraanstaande positie innam in de maatschappij. Al deze zaken interesseerden cOmar niet. Dit omdat hij onpartijdig was en niemand zou voortrekken ten koste van de Voorschriften van Allah. Ook al zou het zijn zoon zijn die voor hem stond. Meerdere malen had hij reeds zijn zoon een aantal zweepslagen verkocht in verband met bepaalde zaken.
De man zei: "Ik vraag je bij Degene Die de hemelen en de aarde heeft geschapen om mij voor slechts een nacht naar mijn vrouw en kinderen op het platteland te laten gaan om hen te vertellen dat ik de doodstraf heb gekregen. Daarna zal ik terugkomen. Bij Allah, zij hebben geen kostwinner waarop zij kunnen rekenen, behalve Allah en vervolgens ik."
cOmar vroeg hem: "Wie van de aanwezigen kan mij garanderen dat jij terugkomt."
Alle aanwezigen bleven stil, want niemand kende deze man, zijn woonplaats of stam. Hoe zou iemand zich garant kunnen stellen voor zo een persoon en om zo een gewichtige zaak. Het ging hier namelijk niet om een luttele tien dinar, een stuk grond of een kameel. Het betrof hier een garantstelling voor iemand die de doodstraf had verdiend en wiens leven door middel van het zwaard ten einde zou komen. En wie was in staat om cOmar van het toepassen van de Voorschriften van Allah af te houden? En wie zou durven bemiddelen bij cOmar?
Alle metgezellen bleven zwijgen en cOmar bevond zich in een lastige positie. Zou hij nu de beslissing nemen de man te doden, terwijl zijn kinderen op het platteland van de honger zouden omkomen, of zou hij hem zonder garantstelling laten gaan wat er wellicht toe zou leiden dat de nabestaanden van de gedode man hun vergelding verloren zouden zien gaan? Nog steeds heerste er een doodse stilte en cOmar sloeg zijn hoofd neer, keek naar de twee jongemannen en vroeg hen: "Kunnen jullie hem vergeven?" Waarop zij antwoordden: "Nee! Wie onze vader heeft gedood dient ook gedood te worden, O leider der gelovigen!"
Vervolgens riep cOmar: "Is er dan niemand die garant kan staan voor deze man?"
Aboe Dharr al-Ghifaariy, de oude waarachtige asceet, stond toen op en zei: "O leider der gelovigen, ik zal voor hem garant staan!"
cOmar maakte nog eens duidelijk: "Je begrijpt dat het hier de doodstraf betreft!"
"Ik weet dat het om de doodstraf gaat," reageerde Aboe Dharr al-Ghifaariy.
cOmar vroeg: "Ken je de man?"
Hij antwoordde: "Nee, ik ken hem niet."
Waarna cOmar zei: "Hoe kun je dan garant staan voor hem."
"Ik zie in hem de kenmerken van een gelovige. Hierdoor weet ik dat hij niet zou liegen. Als Allah het wil zal hij dan ook terugkomen."
cOmar zei: "O Aboe Dharr, denk je dat je aan mij ontkomt als hij na drie dagen niet terugkomt?" Hierop zei Aboe Dharr: "Allaah ul-moestacaan (Allah is Degene Die om hulp wordt gevraagd), O leider der gelovigen!"
De man mocht vertrekken en kreeg te horen dat hij binnen drie dagen terug moest zijn. Deze tijd kreeg hij om zich klaar te maken, afscheid te nemen van zijn vrouw en kinderen en hun zorg aan iemand over te dragen.
Na drie nachten liet cOmar iemand 's middag de mensen in de stad verzamelen, zeggende: "As-Salaatoe Djaamicah!" De mensen waaronder de twee jongemannen en Aboe Dharr kwamen allen bij een. cOmar zei toen tegen Aboe Dharr: "Waar is de man gebleven?"
Aboe Dharr antwoordde: "Ik weet het niet, O leider der gelovigen!" Vervolgens keek Aboe Dharr naar de zon die sneller dan gewoonlijk leek onder te gaan. Alle metgezellen waren doodstil en alleen Allah weet werkelijk in wat voor een gespannen toestand zij op dat moment verkeerden.
Ondanks dat Aboe Dharr zeer geliefd was bij cOmar en deze zelfs bereid zou zijn zijn leven voor hem op te offeren, betrof het hier de Islamitische Wetgeving en de Goddelijke Voorschriften waar men niet mee speelt en dolt. Hierover treedt men niet in discussie noch wordt deze wetgeving op een bepaalde tijd en plaats wel uitgevoerd en op een andere niet. Noch wordt dit slechts toegepast op een aantal met uitsluiting van anderen.
Vlak voor zonsondergang verscheen de man, waarna cOmar samen met de anderen 'Allaahoe Akbar' riepen. Vervolgens vroeg cOmar aan de man: "Weet jij dan niet dat als je op het platteland was gebleven wij jou niet hadden kunnen achterhalen."
De man reageerde: "O leider der gelovigen, bij Allah, het is niet u met wie ik te maken heb, maar ik heb te maken met Degene Die op de hoogte is van het openlijke en het verborgene. Hier ben ik, O leider der gelovigen! Ik liet mijn kinderen achter als kuikentjes op het platteland waar geen water noch bomen te vinden zijn en ik ben gekomen om mijn straf te ondergaan."
cOmar stond op en vroeg de twee jongemannen: "Wat willen jullie?"
Zij antwoordden huilend: "Wij vergeven hem vanwege zijn oprechtheid, O leider der gelovigen." cOmar riep daarna: "Allaahoe Akbar!", terwijl de tranen over zijn baard rolden. "O jongemannen, moge Allah jullie belonen voor jullie vergiffenis en moge Allah jou ook belonen, O Aboe Dharr dat jij deze man in de gelegenheid hebt gesteld om zijn gezin te bezoeken."
Younnes is blij, over 2 dagen is het Oud en nieuw en morgen gaat hij met zijn vrienden vuurwerk kopen. Ze hebben samen afgesproken dat ze het geld bij elkaar doen, zodat ze lekker veel vuurwerk kunnen kopen. ''Younnes kom eten'' roept zijn moeder, hij loopt de trap af en ziet zijn moeder verdrietig naar een documentaire over Palestina kijken. ''Kijk, kijk je broeders hebben niks, geen eten geen schoon drinkwater alles word ze afgepakt. Zijn moeder loopt naar de eettafel, terwijl Younnes verbaasd blijft kijken naar een palestijnse moeder wiens baby net gestorven is in haar armen. ''gestorven door hongersnood'' staat er onder in het beeld. Er volgen nog meer gruwelijke beelden, die hij maar niet uit zijn hoofd kan zetten. hij krijgt geen hap door zijn keel en blijft maardenken aan Palestina. Hoe kan dat nou, denkt hij. Hoe kunnen mijn broeders en zusters hongerlijden terwijl er zoveel moslims zijn, moslims helpen elkaar toch allemaal? Hij verricht de kleine wassing en bid Salaat Al isha, haalt een islamitisch boek van de plank over het hiernamaals en gaat in zijn bed liggen lezen. Hij leest, dat ieder mens in het hiernamaals zich tenminste moet verantwoorden voor 4 zaken waaronder, ook de zaak; Wat heb je met je geld gedaan? Heb je het verspild of heb je aan de behoeftigen gedacht? Hij schrok en dacht direct aan het vuurwerk dat ze met z'n allen zouden gaan kopen morgen, zou Allah SWT het goed vinden dat hij vuurwerk zou gaan kopen? Hij bleef maar denken en denken over het geld dat hij zou gaan besteden aan Haram en viel in een diepe slaap.
Hij ziet zichzelf in een graf liggen en word ondervraagd door Engelen, Hij komt dichterbij zichzelf en ziet hoe de Engelen aan hem vragen,''Wat heb je met je geld gedaan? Heb je het verspild of heb je aan de behoeftigen gedacht? Heb je je geld aan de zaak van Allah SWT gegeven? Hij word bang en denkt na, heb ik mijn geld op de juiste manier besteed? Heb ik geld gegeven aan de armen, of de moskee een handje geholpen? of mijn broeders in Palestina, Irak etc? Het antwoord durft hij niet uit te spreken. Hij ruikt een slechte geur en ziet hoe mensen gestraft worden, hij smeekt Allah om een tweede kans, hij huilt en huilt maar en heeft zo'n enorme spijt. Een hand reikt naar hem toe, ''Younnes, Younnes wakker worden je hebt een nachtmerrie gehad''. Hij kijkt zijn moeder verbaasd aan en omhelst haar zonder wat te zeggen. Hij kijkt naar de klok en ziet dat het 04:53 is, hij staat op, doet de kleine wassing en verricht het gebed. Hij smeekt Allah huilend en vol berouw om genade en belooft Allah SWT dat al het geld dat hij uit zal geven, uitgegeven zal worden op de weg van Allah SWT. En jij?
Broeders & zusters denk goed na over hoe je je geld besteed, Inshallah zullen wij behoren bij de mensen die hun geld goed besteden op de weg van Allah SWT.
Dit zijn de tekenen van Allah. Wij dragen ze u voor naar waarheid.
In een grote stad waren de filosoof Badra en imam Mahdoeb niet alleen naaste buren maar ook elkaars beste vrienden. Op een dag zaten ze beide in de achtertuin en zoals gewoonlijk bespraken ze elkaars gebeurtenissen. Op een gegeven moment zei Badra: Imam zoals je weet, twijfel ik aan het bestaande en ik koester twijfels over hun ontstaan. Mogelijk kun jij enig licht werpen in deze duisternis. Laat maar horen, dan kan ik zien of ik een antwoord weet. Daarop stelde Badra de volgende drie vragen: 1_ Als God onzichtbaar is, hoe weet je dan dat Hij bestaat? Als God regeert en voor alles verantwoordelijk is, waarom zou de mens dan gestraft kunnen worden? 3_ Satan is uit vuur geschapen, hoe kan het vuur hem dan pijnigen? Wat wil je: abstracte of concrete antwoorden? Liefst concrete; zei Badra Mahdoeb zei niets, bukte, raapte een stevige aardkluit van de grond en sloeg er zijn vriend mee op het hoofd. De wond bloedde en er groeide een bult op zijn hoofd. Hij was zo kwaad dat hij besloot om naar de rechter te stappen om een klacht in te dienen wegens mishandeling. De rechter vroeg aan de Imam: heb jij Badra geslagen met een aardkluit?. Ja, dat heb ik gedaan. En waarom?, vroeg de rechter. Hij wilde antwoord hebben op zijn drie vragen, en die heb ik hem gegeven. En wel op zijn verzoek, want hij wilde concrete antwoorden!. De rechter vroeg aan Badra; heb jij drie vragen gesteld en een concreet antwoord verlangd?. Ja, dat heb ik maar ik heb hem niet gevraagd om mij te mishandelen!.
De rechter vroeg aan de Imam, U zegt dat u met een slag al zijn antwoorden hebt beantwoord, terwijl niemand U om slaag heeftgevraagd! Dan wil ik nu graag weten welke vragen je hebt beantwoord met die harde kluit. Hierop antwoordde de Imam, Deze manier was de enige juiste reactie op zijn stomme vragen. Hij zegt, dat ik hem pijn heb gedaan. Ziet hij die pijn, of heeft hij hem gezien?. De rechter vroeg Badra of hij de pijn heeft gezien? Nee, maar ik heb hem gevoeld !, antwoordde Badra. Dat is het antwoord op de eerste vraag. We hoeven onze God niet te zien, want wij voelen zijn aanwezigheid. En de tweede vraag: als Allah voor alles verantwoordelijk is, waarom beschuldigt Hij dan mij?. En omgekeerd: waarom Allah verantwoordelijk stellen voor de ellende die we zelf aanrichten. Het is juist Zijn wens dat wij ons van de ellende bevrijden. Met andere woorden: wij zijn niet geschapen om te lijden maar om in vrij en blijheid te leven en wij moeten geen ongewenste problemen over ons heen halen. En nu de derde vraag. Uit aarde is de mens geschapen en met een aardkluit sloeg ik hem. Hoe kan hij dan pijn voelen als aarde, aarde slaat. Zo zal Satan de pijn voelen van het hellevuur. Alles is mij duidelijk geworden; antwoordde Badra. Ik trek mijn klacht in.
Op een dag koopt een man van een imam een ezel. Een ezel met gebruiksaanwijzing, want het was niet voor niets het eigendom geweest van een imam, niet waar? Met een luid en breed uitgesponnen Alhamdulillah! zet je het beest in gang. Met een luid en kortaf Amien! laat je het stoppen. De man is maar wat blij met zijn aankoop en bestijgt onmiddellijk het beest om de gebruiksaanwijzing uit te proberen.
Alhamdulillah! schreeuwt de man. De ezel begint te lopen. Amien! Direct houdt de ezel halt. Das kicken! schreeuwt de man van blijdschap en met een Alhamdulillah! gaat de man huiswaarts, trots als een pauw op zijn nieuwe aankoop. De weg terug gaat door berggebied. Dan nadert de man een ravijn en hij probeert zich te herinneren waarmee hij ook al weer de ezel kan stoppen.
Stop! zegt hij. Halt! schreeuwt hij. Maar de ezel loopt stug door. Oh nee Dan gooit de man het over een andere boeg. Koran! Moskee! Alsjeblieft! Stop!!! Maar de ezel gaat stug door, nu in galop. De man nadert de ravijn met rasse schreden. In zijn wanhoop doet hij een smeekgebed.
Yaa Allah. Roep deze ezel een halt toe voor hij mij in de diepte doet storten. Amien. Één stap verwijderd van het ravijn stopt de ezel. De man slaakt een zucht van verlichting, veegt dan het zweet van zijn voorhoofd en prijst vervolgens vol overtuiging zijn Heer en zegt: Alhamdulillah!
De Joodse David, de Christelijke Johannes en de Moslim Rahiem waren niet alleen buren, maar ook hechte vrienden. Zij kenden en respecteerden elkaars godsdienstige gewoonten en plichten. Afkomst, godsdienst en financiën hadden zij verbannen naar de huiskamers en de gebedshuizen. Hun onderlinge vriendschap en ook hun betrokkenheid bij de buurtgemeenschap kon door hun verschillende achtergronden niet worden verstoord.
Op een dag besloten zij een voettocht te gaan maken. Zij pakten hun spullen en vertrokken. Weliswaar was het Ramadan, maar Rahiem kon ook onderweg wel de regels van het vasten nakomen, dacht hij.
De reis voerde langs verschillende steden en dorpen. In een van de dorpen werden zij extra hartelijk ontvangen.
Toen de dorpelingen hoorden, dat zich onder hen een vastende Moslim bevond, maakten zij meteen een avondmaal voor hen klaar, met als dessert gebak van bladerdeeg. Ze besloten het gebak te bewaren voor het ontbijt, zodat ze daarna meteen weer hun weg konden vervolgen. "Dat is dan voor ons tweeën," dachten David en Johannes elk afzonderlijk, "Rahiem moet 's ochtends natuurlijk vasten."
Maar Rahiem had ook zo zijn ideeën over het gebak. Omdat ze elkaar niet al te zeer vertrouwden - dat wil zeggen, wat het gebak betrof - maakten ze een afspraak: wie die avond de mooiste droom had, mocht het hele gebak hebben.
Ze legden zich te ruste en al snel waren ze in het dromenland.
Om half vier stond Rahiem op om zijn plicht van die dag te vervullen. Zijn vrienden waren in diepe slaap verzonken en hij had honger. Er was alleen dat gebak. Hij nam er wat van, nog een beetje en toen at hij het helemaal op, in zijn eentje. Voor hij insliep, nam hij zich voor die dag te vasten. Toen de dag aanbrak stonden David en Johannes op. Ze wekten Rahiem, die na zij ochtendgebed weer was gaan slapen.
Nadat de drie zich hadden opgefrist, begonnen ze hun dromen te vertellen, zoals afgesproken, om daaruit de mooiste te kiezen.
David begon: "Ik denk dat mijn droom alle andere dromen overtreft. Vannacht kreeg ik bezoek van mijn profeet Mozes ( Gods vrede zij met hem). Hij nam me mee op zijn tocht door de Sinaï-woestijn , die wij in alle richtingen doorkruisten. Tenslotte kwamen wij bij de berg Sinaï, daar waar Mozes - Gods vrede zij met hem - met Allah heeft gesproken. Ik zag er onbeschrijfelijke wonderen, die ik voor onmogelijk zou houden, als ik ze niet zelf had gezien. Dus vrienden, ik verzeker jullie, dat mijn droom niet te overtreffen is - en dat het gebak mij toekomt."
Vervolgens was Johannes aan de beurt: " Wat vertel je me daar! Ben je op aarde gebleven? Wel, ik kreeg ook bezoek en wel van mijn verlosser Jezus - Gods vrede zij met hem -, die mij opdroeg hem naar de hemel te volgen. Daar kreeg ik de kans om te proeven van alle geneugten van de Hemelen. Jij hebt alleen maar de Sinaï doorkruist, terwijl ik alle hemelen mocht bezoeken. Denk je, dat jouw droom de mijne overtreft? Dat denk je toch niet in ernst!" aldus Johannes.
Nu wilden beiden de droom van Rahiem horen.
Die begon aldus: "Beste vrienden, wat moet ik zeggen? Ook ik heb bezoek gehad en wel: van mijn pleiter, Mohammed - moge Allah's welgevallen zijn deel zijn. Die zei tegen me: "Rahiem, sta op het tijd. Nu kun je nog iets eten! Snel want de tijd is haast verstreken!" Hij drong zozeer aan, dat ik geen keus had. Behalve het gebak was er niets te eten, dus at ik dat maar op. Dat is alles wat ik heb gedroomd!"
De twee anderen sprongen overeind en riepen: "Wat! Heb je in je eentje alles opgegeten? Had je ons er niet bij kunnen roepen?"
Rahiem antwoorde: "Roepen, vragen jullie! Jongens, ik heb nog nooit in mijn leven zo hard geschreeuwd. En wie hoorde mij? Niemand, want jullie zaten op de Sinaï en in de hemel! Nu is mij duidelijk geworden, waarom jullie niet op mijn geschreeuw af kwamen."
Zijn vrienden keken elkaar aan en schoten in de lach.
"We waren hetzelfde met jou van plan, maar je bent ons voor geweest. Zoiets heet: de bedrieger bedrogen!"
En alle drie zeiden tegen elkaar: "Satan verschijnt in verschillende gedaanten om je geloof en je vrienden af te pakken, maar bij ons was zijn poging vruchteloos. Want met een schaal gebak heeft hij ons niet uit elkaar kunnen drijven.
Daarom zeggen we:
"Laat je niet verleiden door de lagen en listen van Satan en: vergeet nooit hoe kostbaar ware vriendschap is."
Er was eens een slangenvanger die naar de bergen ging. Door de winterkou en hevige sneeuw lagen vele grote slangen er onbeweeglijk bij, alsof ze dood waren.
De slangen-vanger pakte een van die levenloos ogende slangen op en nam hem mee naar Baghdad met als doel hem te gebruiken voor een show. Terwijl hij de slang aan de toeschouwers showde, maakte hij allerlei beweringen over hoe hij de slang op een briljante manier had gevangen.
Toen de zon begon te schijnen en de warmte de slang ommantelde, verdween de kou uit zijn lichaam. De tekenen van leven werden al snel duidelijk en toen de slang begon te bewegen, vluchtte de slangen-vanger en iedereen om hem heen.
Onze Nafs (zelf) is net als die slang. Met Tazkiya (zuivering) en Mushaqqat (inzet) bevriest onze nafs. Het lijkt dood te zijn maar als het een beetje warmte krijgt van het vuur van de zonde, zal het weer bijten. Een beetje blootstelling aan vroegere zonden en de nafs komt weer tot leven.
We moeten niet denken dat we onze nafs vermoord hebben en vervolgens onbedachtzaam worden. Met wat mujahadah (streven), suhbat (gezelschap) van de Sheikh, tilawat (recitatie) van de Qur'an, Dhikrullah (gedenken van Allah), het volgen van de Deen (het geloof) en het opbouwen van liefde voor Allah Ta'ala en Rasoelilah (salAllahu alayhi wasalam), kan de nafs bevroren worden. Maar slechts een sprankje zonde kan de kwade nafs weer doen herleven
In een stad, heel lang geleden, leefde eens een beroemde man die Azar heette. Hij was beroemd, omdat hij beelden van afgoden verkocht. Azar had een zoon die Ibrahiem heette, die heel intelligent was. Ibrahiem zag dat de mensen altijd voor de afgoden bogen. Hij wist dat deze beelden van steen gemaakt waren en niet konden spreken of horen. Ibrahiem zei altijd; Vader waarom aanbidt U deze afgoden?Waarom buigt U voor hen? Azar werd boos en begreep niet, wat al deze vragen betekenen. Ibrahiem probeerde de mensen dezelfde raad te geven, maar ze werden boos en begrepen niet wat hij bedoelde. Ibrahiem zei; Ik zal de afgodsbeelden kapot slaan als de mensen weg zijn. Dan zullen ze mij wel begrijpen. Toen de dag van de feest kwam en Ibrahiem´s vader klaar was om te vertrekken, vroeg hij aan zijn zoon; Waarom ga je niet met ons mee? Ibrahiem antwoordde; ik voel me niet goed. Toen ging hij naar het enorme gebouw, waar de afgoden stonden en sprak tegen hen; hoe komt het dat jullie niet spreken? Hoe komt het dat jullie niet horen? Er is voedsel en drinken hier waarom drinken en eten jullie niet? De afgoden bleven stil, omdat ze van steen waren. Toen de beelden bleven zwijgen werd Ibrahiem kwaad en hij pakte een bijl. Hij viel de afgodsbeelden aan en sloeg ze allemaal kapot behalve 1. De grootste afgod liet hij staan en hing de bijl om zijn nek. De mensen kwamen terug en gingen naar het gebouw, waar de afgodsbeelden stonden. Ze wilde vooral deze dag voor hen buigen omdat het feest was. Ze stonden versteld toen ze al die kapotte beelden zagen. Ze begonnen luid te schreeuwen; Wie heeft dit gedaan? Ze hoorde een jonge man over hen spreken, hij heet Ibrahiem. Toen Ibrahiem voor hen gebracht werd zeiden ze; heb jij dit soms gedaan? Hij antwoordde kalm; Nee deze grootste van hen heeft het gedaan. Vraagt het maar aan hen als zij kunnen spreken. De mensen wisten dat de afgoden van steen waren gemaakt en dus niet konden praten of horen. Ze zeiden tegen Ibrahiem; je weet dat ze niet kunnen spreken of horen. Daarop vroeg hij hen; hou kunnen jullie die dan aanbidden als jullie weten dat ze niet kunnen horen en praten? De mensen bleven even stil als de afgoden en keken beschaamd. De mensen kwamen bij elkaar en zeiden; wat zullen wij doen? Ibrahiem heeft onze beelden gebroken en de goden vernederd. Hoe zullen wij hem straffen? Zij besloten om hem te verbranden en staken het vuur aan, daarna gooiden ze hem erin. Maar Allah hielp Ibrahiem. Het vuur werd koel en onschadelijk voor Ibrahiem. Zo zagen de mensen Ibrahiem zonder ook maar een schrammetje. Ze waren versteld en verbaasd. Die nacht zag Ibrahiem en ster en zei; Dit is mijn Heer. Toen de ster onderging, riep Ibrahiem uit: Nee, dat is niet mijn Heer. Ibrahiem zag de maan en zei: Dit is mijn Heer. Toen de maan onderging, riep Ibrahiem uit; Nee dat is niet mijn Heer. Toen de zon opkwam zei Hij; dit is mijn Heer, want dit is de grootste. Toen de zon onderging, riep Ibrahiem uit: Nee dat is niet mijn Heer. Allah is mijn Heer, Hij leeft altijd en gaat niet dood. Het licht van Allah schijnt altijd en wordt nooit zwakker of gaat onder. Allah is de Almachtige, niets kan hem overwinnen. Het licht van de sterren is zwak, de morgen overwint haar. Het licht van de maan is zwak, de zon overwint haar. Het licht van de zon is zwak, de nacht overwint haar en de wolken. Niemand kan mij helpen omdat deze zwak zijn. Alleen Allah kan mij helpen. Zo leidde Allah Ibrahiem en maakte hem tot profeet en Zijn Beste Vriend. Allah gebood hem zijn mensen aan te spreken en hen te vertellen, dat ze geen afgoden mochten aanbidden. Een grote koning heerste over die stad, als een wrede tiran. De mensen moesten voor hem buigen en toen hij hoorde dat Ibrahiem alleen voor Allah boog en voor niemand anders wilde buigen werd hij kwaad en liet hem halen. De koning vroeg: wie is jouw Heer? Ibrahiem antwoordde; Mijn heer is Allah. De koning vroeg; Wie is Allah, Ibrahiem? Ibrahiem zei; Mijn heer is Allah, Hij geeft leven en doet sterven. De koning zei; ik geef leven en doe sterven. Toen werd er een man voor de koning gebracht en deze liet hem doden. Toen werd er een andere man gebracht en deze liet hij leven. Hij zei tegen de koning; Allah laat de zon opgaan vanuit het oosten. Doet u haar van het westen opgaan. De koning was in de war en zweeg. Hij voelde zich beschaamd. Ibrahiems volk was boos geworden. De koning en zelfs zijn vader was boos geworden.
Profeet Ibrahim deel 2
Ibrahiem besloot om naar een ander land te gaan, waar hij in vrede Allah kon aanbidden. Hij ging naar Mekka met zijn vrouw Hadjar. Er waren geen planten, dieren of bronnen met water. Ibrahiem bereikte Mekka en bleef er een tijdje. Daarna verliet hij zijn vrouw en zijn zoon Isma´il. Toen zijn vrouw vroeg of Allah het hem soms had opgedragen zei Ibrahiem Ja. Daarop antwoordde zijn vrouw; dan zal Allah ons niet laten sterven. Isma´il kreeg dorst maar er was nergens water in Mekka. Allah hielp hen, Hij maakte water voor hen. Uit de grond welde water voor hen op, het water bleef er en werd bekend als de Zamzam bron. Dit is de bron waar mensen van drinken tijdens de hadji. Toen Ibrahiem terugkeerde was hij blij zijn zoontje terug te zien en speelde vaak met hem. Op een dag droomde Ibrahiem dat hij zijn zoon op moest offeren, hij besloot te doen wat Allah hem had bevolen, maar hij vroeg Isma´il eerst wat hij er van vond. Zijn zoon antwoordde: Als Allah dat bevolen heeft dan moet U dat doen. Ibrahiem nam Isma´il mee en ook een mes. Toen Ibrahiem Mina bereikte, trof hij de voorbereidingen om Isma´il te offeren. Isma´il lag op de grond en Ibrahiem stond op het punt om hem te offeren. Allah wilde zien van wie Ibrahiem meer hield. Toen Ibrahiem voor de test slaagde, ( Ibrahiem hield dus meer van Allah) stuurde Allah Djibril met een schaap uit de Tuin. Hij zei; Offer dit schaap en laat Isma´il leven. Daarom beval Allah de moslims op de ied al-adha een offer te brengen, als herdenking. Moge Allah Ibrahiem zegenen, de beste vriend van Allah, en hem vrede schenken. Ibrahiem verliet Mekka voor de 2de keer en toen hij weer terugkeerde besloot hij om voor Allah een huis te bouwen. Isma´il hielp mee. Ibrahiem dacht altijd aan Allah en riep hem altijd aan. Allah aanvaarde het van Ibrahiem en Isma´il en zegende de Ka´aba. Wij moslims richten ons tijdens elk gebed richting de Ka´aba. En tijdens de Hadji gaan wij eromheen in tawaf en bidden er. Ibrahiem had een andere vrouw, die Sara heette. Daar had hij een zoon die Ishaq heette. Ze leefde in Palestina. Ishaq bouwde een huis voor Allah in Palestina. Deze moskee, staat in Jeruzalem. Het is de Al-Aqsa moskee en Allah zegende het land eromheen.
Assalamu alaikum warahmatullahi wabarakatuh broeders en zusters
Mijn leven is heel erg veranderd na gisteren. Waarom? Omdat ik eindelijk een keertje niet aan mezelf dacht, maar aan een ander. Vanaf vandaag ga ik anders door het leven. Zowel innerlijk als toch ook uiterlijk. Wat je van binnen bent, straal je van buiten uit. Het leven zal voortaan voor mij anders zijn dan normaal. Ik eet nu anders, denk anders en praat ook anders. Zo langzamerhand zul je je wel afvragen wat mij is overkomen.
Ik wilde een dag voor Allah vrijmaken. Een dagje business. Business zonder geld, maar met daden alleen. Inde ochtend was ik bij een begrafenisgebed van een broeder in Cairo. Erna ging ik naar de begraafplaats en hielp mee met het dragen van de kist. Daarna werd het lichaam onder de grond gestopt. Ik wilde aan het eind van de dag nog op ziekenbezoek gaan bij een broeder. Dus ging ik op zoek naar een kleinigheid om hem op te vrolijken.Daarna ging ik naar het ziekenhuis om bloed te doneren. Dit lag ook in de planning van de dag. Als eerste vroeg ik wie er het dringends bloed nodig had op dat moment. Voor de meeste van ons is bloed krijgen iets waar we ons niet echt druk over hoeven te maken. Zo duur zal het niet zijn. Maar voor velen is bloeddonatie van levensbelang. Ik kreeg een naam door van een patient en ging de trap af op zoek naar zijn kamer. Ik wilde zeker weten of de persoon wel bestaat, voordat ik mijn bloed gaf. Op de afdeling bleek dat hij die dag al gestorven was. Ik kreeg een nieuwe naam van een andere patient. Toen ik die ging opzoeken, bleek dat het een ideale patient voor mij was. Een man die door een auto was aangereden nadat hij klaar was met de salaat en uit de moskee wilde lopen. Ik maakte kennis met hem en vertelde dat ik hem wat bloed zal doneren. Weer boven op de afdeling bloeddonatie kreeg ik de slang in mijn arm geprikt en begon mijn bloed in een zak te stromen. Door de hitte in Cairo ,die ik niet gewend ben, en doordat ik die morgen niet gegeten had en waarschijnlijk ook die middag in de velle zon op de begraafplaats stond, voelde ik mij niet al te best. Na 4-5 minuten verloor ik het bewustzijn. Het enige wat ik kon zeggen was: La ilaha ila Allah Muhammad rasulollah , en ik stak mijn vinger naar boven... Toen ik bijkwam zag ik een man met een mooie grote baard over me heen gebogen staan. De kamer was ineens druk met allemaal mensen, waarschijnlijk artsen en mijn vriend. Al gauw was ik weer bijgekomen van alles. Nog een beetje slap van daarnet ging op weg naar mijn laatste doel. Een zieke broeder die al drie maanden op bed lag. Hij was vroeger een hoge officier in het Egyptische leger. Alhamdolillah is hij ermee gestopt. Baard mocht hij toen niet hebben en naar de Koran luisteren is als militair streng verboden. Hij lag nog wel in het militair hospitaal, dat nog wel. Ik in mijn jalaba had wel enige moeite om binnen te komen in het hospitaal. Het leger is hier heel erg bang voor baarden en jalaba's. Toen ik mijn buitenlands paspoort liet zien, kon ik meteen doorlopen. (Een buitenlander durft men niet moeilijk te maken, stel je voor dat er een raket vanuit het Witte Huis wordt afgeschoten). De zieke broeder was ontzettend blij met mijn kleine kadootje voor hem. Zijn zus liet ons even alleen in de kamer. Vrouw had hij niet. Hij was verloofd, maar had pas geleden de verloving ingetrokken. De doktoren hebben geconstateerd dat hij een zeldzame ziekte heeft en niet genezen kan worden. Zo jong en nu al doodziek. Op een gegeven moment moest hij hulp krijgen van de zuster. Lopen kon hij niet meer, dus voor bepaalde zaken moest de zuster hem helpen. Ik liep eventjes de kamer uit en wachtte tot ik weer binnen kon. Samen deden we salaat en ik maakte me klaar om weer naar huis te gaan.
Deze dag heb ik de dood gezien, het graf en ziekte. Dit heeft mij laten nadenken. Ben ik Allah wel dankbaar voor alle gunsten die Hij mij heeft gegeven? Ben ik voorbereid op de dood? Het leven zal voor mij nooit meer hetzelfde zijn.
In de Naam van Allah de Barmhartige de Genadevolle
Verdriet
Er was eens een oud vrouwtje wat langs een veldweg kwam. Ze was tamelijk oud, maar haar loop was licht en haar lachen had de frisse glans van een jong meisje. Bij een ineengekrompen gedaante bleef ze staan.
Ze kon niet veel herkennen, het wezen leek bijna figuurloos. Ze bukte zich en vroeg "wie ben jij".
Twee bijna levenloze ogen keken haar moe aan. "Ik"? Ik ben het Verdriet, fluisterde de stem. Och, riep het oude vrouwtje blij alsof ze een oude bekende groeten. "Je kent mij"? vroeg het verdriet. Maar natuurlijk ken ik jou, zei het oude vrouwtje. Maar waarom ga je niet weg van mij vroeg het verdriet. Waarom zou ik vluchtte voor jou mijn liefje. Je weet toch maar al te goed dat je elke vluchteling inhaalt. Maar wat ik wilde vragen waarom zie je er zo moedeloos uit?
Ik ben verdrietig antwoordde verdriet met een grauwe stem. De oude vrouw ging naast haar zitten en zei vertel mij nu maar eens wat jouw zo verdrietig maakt. Het verdriet zuchtte eens diep. Zou er dit keer nu eens iemand naar haar luisteren. Ze had het al dikwijls gehoopt.
Ach begon ze, weet je niemand mag mij. Het is nu eenmaal mijn bestemming om onder de mensen te gaan en een tijdje bij ze te blijven, Maar als ik kom dan schrikken ze terug. Ze zijn bang van mij en willen me dan vermijden.
Het verdriet begon heel hard te snikken en zei : Er zijn zelfs spreekwoorden uitgevonden waarmee ze me willen verbannen". Ze zeggen dan"Ach, het leven is een groot feest'. En hun valse lachen leidt tot maagkrampen en ademnood. Ze zeggen alleen zwakkelingen huilen, en hun opgekropte tranen doen hun hoofd bijna uit elkaar springen. Of ze verdoven zich met alcohol en drugs zodat ze mij niet hoefden te voelen.
O Ja, bevestigde het oude vrouwtje, zulke mensen ben ik ook al vaak tegen gekomen.
Het verdriet zakte nog verder in elkaar. En terwijl ik de mensen alleen maar wil helpen. Als ik heel dicht bij hun ben kunnen ze zichzelf ontmoeten. Ik help hun een nest te bouwen waarin ze hun wonden kunnen verzorgen. Wie verdrietig is heeft een hele dunne huid. Het leed breekt weer op als een slecht genezen wond en dat doet pijn. Maar alleen wie het Verdriet toe laat en alle ongehuilde tranen huilt, kan zijn wonden werkelijk genezen. Maar de mensen geloven me niet en willen niet dat ik hen help. In plaats daarvan schminken ze een schelle lach over hun littekens. Of leggen een dik pantser over hun bitterheid heen. Het verdriet zweeg...
Haar huilen was eerst zwak, toen sterker en tenslotte vertwijfeld. Het oude vrouwtje nam de in elkaar gedoken gedaante troostend in haar armen. Wat voelde ze warm en zacht aan, dacht ze en streelde zacht het bevende hoopje. Huil maar verdriet, huil maar fluisterde ze liefdevol. Rust maar uit zodat je weer nieuwe krachten krijgt, vanaf nu zal je niet meer alleen zijn. Ik zal bij je blijven zodat de moedeloosheid niet meer aan de macht is.
Het verdriet stopte met huilen. Ze ging rechtop zitten en bekeek haar nieuwe vriendin verbaasd aan. maar....maar.....wie ben jij eigenlijk?
Ik? vroeg het oude vrouwtje. Ik...Ik ben, DE HOOP.
Ik heb dit verhaaltje echt in een keer gelezen het was zoooo mooi he masha Allah. Hoop dat jullie het ook mooi vinden.
Veel leesplezier insha Allah en kijk je ogen maar uit
Mijn beste vriend.
Half acht de wekker rinkelt, Amien opent zijn ogen het eerst wat hij zegt is; "Ik dank Allah, die mij laat sterven en in de ochtend weer tot leven brengt". Hij trekt zijn gordijnen open en kijkt naar buiten de zonnestralen bedekken zijn gezicht. Hij glimlacht en loopt naar de badkamer om zijn woedu (wassen voordat je gaat bidden) te nemen.
"Amien opschieten het ontbijt is klaar", roept zijn moeder. Amien komt de badkamer uit en spreekt de volgende woorden: "Ik getuig dat er geen God is dan Allah en dat Mohammed* zijn profeet is". Dan loopt hij naar zijn kamer om daar zijn gebed te verrichten. Als hij klaar is trekt hij zijn kleren aan en terwijl hij dat doet zegt hij "ik dank Allah die mij deze kleren heeft gegeven". Tevreden kijkt hij in de spiegel, hij pakt zijn schooltas en loopt naar beneden .
Hij groet zijn moeder met Salaam en gaat dan aan tafel zitten. Moeder kijkt trots toe hoe haar zoon zijn eerste hap neemt terwijl hij de naam van Allah uitspreekt. Er wordt aan de deur gebeld, zijn moeder doet open. Daar staat Anas het buurjongetje, hij vraagt naar Amien die op hem af komt lopen. "Salaam" zegt, Amien, en Anas antwoord; "hoi Amien fiets je mee naar school? Kunnen we samen Latifa dat vervelende kind uit onze klas tegemoet rijden en haar lekker pesten". Amien kijkt hem aan en zegt; "Nee Anas ik rij niet met jou mee om iemand te pesten, als jij mijn vriend wil zijn dan pest je niemand, want dat doet mijn beste vriend ook niet". Anas kijkt hem aan en zegt. "Jouw beste vriend? Wie is jou beste vriend dan, jij hebt helemaal geen beste vriend". Amien kijkt hem aan en zegt dan, "die heb ik wel en hij heet Mohammed*". Anas kijkt hem aan en zegt; "nou goed ga jij maar lekker naar je best vriend dan". Amien glimlacht en zegt: "dat zal ik zeker doen op een dag.."
Anas begrijpt niet zo goed wat Amien bedoelt; Hij denkt; "Wie is die beste vriend van Amien? En waarom antwoord hij met, dat zal ik zeker doen op een dag? Ik ken geen Mohammed* die Amien zou moeten kennen en in de klas zit ook niemand die Mohammed* heet". Hij fiets naar school, hij is een beetje jaloers omdat hij weet dat Amien een andere beste vriend heeft. Op school komt hij Omar en Ali tegen, hij loopt op ze af en verteld ze over wat Amien heeft gezegd. Omar zegt, "nou die best vriend van hem kan helemaal niet zo bijzonder zijn, ik ben veel beter dan hij. Ik zal er voor zorgen dat ik Amien zijn beste vriend word". Op dat moment fietst Amien het schoolplein op. Omar loopt op hem af en vraagt Amien of hij straks met hem mee naar huis gaat om met zijn nieuwe pistool te spelen. Amien kijkt hem aan en zegt; "Nee ik ga niet met jou mee om met een pistool te spelen, dat deed mijn beste vriend Mohammed* ook nooit. Mijn best vriend Mohammed* is vredelievend. En een pistool is een wapen waar mensen elkaar pijn mee doen dus ik speel daar niet mee". Omar staat versteld en zegt dan, "nou ga jij maar lekker met je beste vriend spelen. En ik geloof helemaal niet dat jij een beste vriend hebt die zo goed is". Amien zegt, "en toch heb ik die, en op een dag zullen ook jullie hem ontmoeten". Omar loopt terug naar Ali en Anas en verteld, "Amien wilde niet met mij mee om te spelen hij begon weer over zijn beste vriend". Ali antwoord, "nou dan zal ik het nu eens proberen. Ik heb gisteren een nieuw computer spelletje gehaald en ik weet zeker dat Amien het geweldig zou vinden om er mee te spelen. Ik weet zeker dat hij dan mijn beste vriend wordt".
Dus loopt Ali op Amien af. "Hallo Amien". "Salaam" zegt Amien terug. En dan stelt Ali zijn vraag; "Zeg Amien ik heb een nieuw computer spelletje gekregen het is echt een geweldig spel als je er een keer mee hebt gespeeld wil je niks anders meer doen. Wat zou je er van vinden om na schooltijd mee te gaan? Dan mag je er mee spelen". Amien antwoord; "Nee Ali want dat zou mijn beste vriend Mohammed* ook niet doen. Computer spelletjes zorgen ervoor dat je, je huiswerk niet maakt en je salaat niet doet. Nee, sorry voor mij en mijn beste vriend geen computer spelletjes". Ali antwoord, "nou ik kan me niet voorstellen dat jou beste vriend zo bijzonder is, ik denk dat je liegt je hebt helemaal geen beste vriend". Amien glimlacht weer en zegt, "Ali ik heb een beste vriend en als je hem zou kennen zou je niemand anders meer als vriend willen". Ali zegt, "nou ga jij maar naar je beste vriend toe dan". Amien antwoord, "dat zal ik zeker doen op een dag!".
Ali loopt terug naar Anas en Omar en verteld dat ook hij is afgewezen door Amien. Nou stonden ze elkaar aan te kijken, ze waren toch best jaloers dat Amien zo een goed beste vriend heeft. Anas zegt, "Ik wil deze vriend van Amien toch best ontmoeten". En ook Ali en Omar willen hem graag ontmoeten. Ze besluiten om na schooltijd naar Amien toe te gaan om hem te vragen of hij ze wil voorstellen aan zijn beste vriend.
Dan gaat de bel en de kinderen lopen naar het klas lokaal. De juf zegt; "Goede morgen allemaal! Het onderwerp van vandaag is Pesten, wat vinden jullie nou van pesten? Er worden verschillende reacties gegeven. Zo zegt Samier de stoerste jongen uit de klas bijvoorbeeld; "nou als ik iemand er gek vind bij lopen heb ik alle recht om hem uit te lachen, moet hij zich maar normaal kleden".
Omdat dit de populairste jongens is uit de klas begint iedereen te lachen. Behalve Amien die steekt zijn vinger op, de jufrouw geeft hem de beurt en Amien zegt, "Ik ben het hier niet mee eens, met pesten kwets je mensen en ik zou het ook niet leuk vinden om gekwetst te worden. Ik vind dat ieder mens in zijn waarde gelaten moet worden. Je moet een mens behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden". Nu zijn echt alle ogen op Amien gericht, ze geloven niet wat ze horen, ze schamen zich een beetje.
De juf loopt op Amien af en zegt; "Dat heb je heel mooi gezegd Amien, en dat is wat ik jullie vandaag wilde gaan leren, want je moet inderdaad elk mens behandelen zoals je zelf behandeld wil worden, het maakt niet uit hoe iemand eruit ziet". En dan vraagt ze. "Amien van wie heb jij deze wijze woorden geleerd?" Amien glimlacht en zegt dan; "Dit heb ik van mijn beste vriend Mohammed* geleerd". Ook de juf lacht en zegt dan: "dan heb jij een hele wijze vriend je mag trots op hem zijn". De klas kijkt Amien nog steeds aan, zelfs de populairste jongen uit de klas kijkt hem een beetje jaloers aan.
De juf gaat verder met de les, en als de tijd om is gaat de bel de kinderen pakken hun spulletjes bij elkaar en lopen de klas uit.
Amien pakt zijn fiets en wil net wegrijden. Maar dan ziet hij dat Ali, Omar en Anas naar hem toe lopen, dus blijft hij even staan. De jongens vragen alle drie tegelijker tijd: "Amien vertel ons eens wat meer over je beste vriend, het lijkt ons een goede jongen, zou je hem aan ons willen voorstellen?".
En Amien antwoord; "Dat zou ik heel graag willen doen, maar mijn beste vriend is al een hele lange tijd geleden dood gegaan. En ook ik heb hem niet gekend." Amien kijkt nu een beetje verdrietig."
De jongens vragen nu, "maar Amien wat erg voor je, maar je praat over hem alsof hij nog leeft?" Amien zegt, "dat is ook zo want in mijn hart en in mijn gedachten leeft hij nog elke dag" Omar vraagt Amien om wat meer over Mohammed* te vertellen.
En dan verteld Amien, "Mijn beste vriend Mohammed*, dat is onze profeet hij had ook beste vrienden en een aantal van die vrienden heten net als ons, Amien, Omar, Ali en Anas. Dit waren vrienden die hem altijd beschermden en altijd bij hem waren ze hadden nooit ruzie. En Mohammed* was altijd goed voor kinderen en hij leerde ze om goed te zijn voor anderen".
Ali zegt, "ik wou dat ik hem ook had gekend, zodat hij mij al die goede dingen kon leren".
En daarop zei Amien, "Wij kunnen ook beste vrienden worden van Mohammed* net als de echt Omar Ali Anas en Amien. We kunnen anderen goede dingen leren en goed zijn voor andere kinderen. Ik heb gelezen dat als je doet wat Mohammed* altijd heeft gedaan tijdens zijn leven, dat je hem op een dag zal mogen ontmoeten van Allah".
"Maar Amien wij weten niet wat Mohammed* in zijn leven heeft gedaan, dus kunnen we ook niet zijn beste vrienden worden" ,zegt Omar een beetje teleurgesteld.
"Maar dat geeft niet" zegt Amien, "want, onze vriend Mohammed* heeft gezegd, "iets wat je nog niet kent kun je altijd leren". Ik zal jullie de belangrijkste dingen vertellen. Onze vriend Mohammed*, loog nooit, verrichte altijd zijn gebed, dacht heel veel aan Allah, hij was goed voor andere mensen, maakt geen ruzie en hij bleef zijn vrienden altijd trouw".
De jongens waren heel blij om dit te horen, ze namen elkaar bij de hand en besloten om ook de beste vrienden van De Profeet* te worden. Vanaf deze dag zijn de jongens altijd samen. Ze doen alleen maar goede dingen, verrichten hun salaat (gebed), denken veel aan Allah, blijven elkaar altijd trouw. En vertellen andere kinderen keer op keer over hun beste vriend Mohammed
Daar aangekomen zien ze veel bezoekers in de wacht ruimte. Ze lachen zich een breuk om de mensen hun verzoeken. Beide shaytans vertellen leugens in de oren van de waarzegger, en die laat de mensen nog meer dwalen. De shaytan met het kroontje vraagt opeens aan de ander Wanneer is de laatste keer dat je werd achtervolgt door een vuur vlam? De ander antwoord Oh laatst nog, ik wilde afluisteren wat er gezegd werd tussen hemel en aarde en toen zag ik een onwijs grote engel die een vuurbal naar me toe schoot. Ik ben nog nooit zo bang geweest! Grappig hé, dat de mensen op aarde denken dat het een vallende ster is en dat sommigen dan nog wensen doen ook! Hahaha! De shaytan met kroontje krijgt honger en ze gaan samen de wachtkamer in. Daar zit iemand met zijn linkerhand te eten. De shaytans eten met diegene mee en vullen er lekker hun buikje mee.
Ze praten een poosje over hun projecten. De shaytan kent een jongen die drugs handelt en erover denkt om te stoppen. De andere shaytan zegt Je moet ze pakken met armoede. Zeg dat hij arm word als hij stopt, dat doe ik altijd. Laatst ook weer, een jongen werkte in een club aan de bar. Hij hoorde van iemand dat het niet goed was en wilde er mee stoppen, maar ik maakte hem zo gek met armoede, en dat het werk was en dat werken goed was en zo, tot hij besloot er te blijven werken. Oh alcohol is zo gruwelijk slecht. Als iemand drinkt is het echt feest, dan treed zijn imaan uit zijn lichaam en dan weet hij niet meer wat goed of slecht is!
Ze nemen afscheid van elkaar. De shaytan met het kroontje gaat proberen mensen van het avondgebed af te houden door ze zo moe te maken dat ze het over willen slaan. De shaytan met het kroontje denkt opeens na over een jongen die geld wil geven aan een goed doel. Shaytan wil de tip van zijn vriend nu in de praktijk brengen. Hij sprint naar die jongen die nog een beetje twijfelt over het bedrag wat hij op de acceptgiro van islamic relief wil schrijven en fluistert hem in Je bent nog een student, je hebt niet zo veel geld, en je hebt al een hele tijd geen nieuwe schoenen meer gekocht. Als je gaat werken laten kan je wel geld geven maar nu niet! De jongen verscheurt de acceptgiro en de shaytan is helemaal blij! Hij sprint naar de andere shaytan en bedankt hem voor de tip! Hij zegt ook Als hij wel de acceptgiro had ingevuld dan zou hij dat geld teruggekregen hebben op een andere manier, of in hasanaat, maar wij moeten ze laten dwalen. Stel je voor dat hij wel geld had gegeven dan was een zonde uitgewist of had hij een extra punt erbij, en dan was hij dichterbij het paradijs en verder van de hel! De shaytan met het kroontje bedacht opeens dat hij nog iemand van het avondgebed moest weerhouden. Hij trok een sprintje maar zag dat hij al te laat was, het gebed was al voltooid. Hij baalde als een stekker. Toen de man de Qur'an op wilde pakken fluisterde de shaytan hem in Je moet slapen joh, je kan de Qur'an ook morgen nog lezen maar de man zei voor het reciteren a'oedzoe billahi mina shaytan irajiem en de shaytan kreeg echt overal pijn. Hij ging gauw een eindje verderop staan. Shaytan kon het niet uitstaan dat de man Qur'an reciteerde, hij kon niet meer dichtbij komen wat hij ook probeerde. Toen kwam de man bij een aya waarin je sudjud moet doen, de shaytan hoopte dat hij het niet zou doen maar toen de man meteen na de sudjud aya ging knielen werd de shaytan helemaal gek. Hij ging huilen en zei Dan, toen Allah mij vroeg om te knielen voor Adam weigerde ik en deze man moet knielen voor Allah en weigert niet! Huilend ging hij weg!
Op zoek naar slachtoffers loopt hij door de straat en gaat een kamer binnen. Hij ziet een jongen in bed liggen die voor het slapen gaan geen woedoe heeft gedaan en geen doua heeft gezegd en geen surah heeft gereciteerd. Shaytan denkt 'Ik ga zijn ziel pakken en laat hem dwalen in een nachtmerrie!' De jongen zijn ziel is in angst, zijn ademhaling is onregelmatig van zijn droom, en de shaytan ligt dubbel van het lachen. De jongen heeft de gehele nacht last van nachtmerries, de ene na de andere. Hij word niet wakker voor het Fajr gebed en de shaytan begint in zijn oor te plassen. De shaytan lacht keihard en zegt Ik ben manneke pis, en ik pis in de oren van degenen die niet opstaan voor het ochtendgebed. Ik ben manneke pis en ik gebruik de oren als toilet, blijf maar lekker in je bed. De jongen staat vermoeid en kapot op en begint te gapen zonder zijn hand voor zijn mond te doen en maakt daar geluid bij. De shaytan moet keihard lachen om het geluid. Shaytan heeft wel zin om bij hem te blijven. De jongen loopt naar de keuken en begint te eten zonder Bismillah te zeggen. Shaytan eet lekker mee. De jongen denkt na over het sollicitatie gesprek wat hij straks heeft. De shaytan fluistert hem in Nee joh, deze baan is veel te min voor je, blijf lekker chillen. Werken kan altijd nog. De jongen besluit niet naar het sollicitatiegesprek te gaan en gaat in plaats daarvan met een vriend de stad in. De shaytan is blij dat hij vrienden heeft van dat soort, want die helpen elkaar in het dwalen.
Shaytan kwam een mede shaytan tegen die net terugkwam van Iblies, die zijn troon boven het water heeft. Die shaytan zei Iblies heeft gezegd dat er iemand is die over ons schrijft, en die dit doorstuurt via de mail. Hij zei dat we diegene moeten stoppen en dat we hem moeten toefluisteren dat het niet goed is! En eerlijk waar, ik hoorde zo'n stemmetje dat zei Wat je nu doet is niet goed, je praat over een onzichtbare wereld waar je geen weet van hebt Maar die verhaal is gebaseerd op vele overleveringen, hadith en Qur'an verzen.
Een man was aan het lopen door de marktplaats op een namiddag, en op dat ogenblik was een muezzin bezig met het oproep tot het gebed, zijn ogen staarde naar een vrouw der achterkant. Ze was vreemd aantrekkelijk, alhoewel ze helemaal zwart was gekleed, en geheel bedekt was, inclusief gezichtsluier, ze draaide zich om net alsof ze wist dat ze bekeken werd, en ze gaf hem een ja knik net voordat ze de hoek om ging.
Alsof hij werd geraakt door de bliksem, werd zijn aandacht aan haar nog sterker, zijn hart werd een gevangene van haar teken die zij gaf, hij had nog even last van een stemmetje die zei `is het niet tijd om te bidden? Maar het gebed was al voorbij dacht hij, dus er zat niets op dan haar te achtervolgen.
Hij haastte zich om haar bij te houden, ze was snel en hij zag er van ver vele straten verder kwam hij dichterbij en zag er, ze liep een stukje terug, en de man dacht dat hij haar glimlach zag onder haar sluier of was dat zijn fantasie? De man ging met zichzelf praten.
De arme man zei tegen zichzelf `wie is zij? Is ze de dochter van een rijke familie? Wat wilt ze van me?' Ze ging weer een hoek van een straat om en toen de man snel de hoek om ging, zag hij haar niet meer, na een tijdje zoeken zag hij haar weer maar nu was ze nog sneller dus de man dacht misschien is ze bang of boos. De man bleef haar volgen en eindigde opeens buiten de stad.
De zon ging onder en ze liep wat langzamer, en daar bleef ze even stil staan en keek naar de man, ze was aangekomen op een begraaf plaats, al zou deze man normaal denken zou hij bang zijn maar zijn gedachtes waren ergens anders. Dit vond hij een echte liefdes plek waar de liefdesparen in het geheim komen dacht hij bij zichzelf.
Ze waren drie meter van elkaar vandaan en ze keek nog naar hem, en liep daarna verder, ze liep een kelder in en liep de trap af naar beneden waar een oude bronzen deur was die ze opende, de man achtervolgde haar.
Hij stapte naar binnen en zag dat het een grote kamer was. Van buiten was dit niet te zien er waren zelf kaarsen aan de muren die de ruimte verlichten. En daar zat de vrouw op een aantal oude kussens nog steeds helemaal bedekt
De vrouw zei met een fluisterende stem `doe de deur op slot en breng de sleutel`
Hij deed de deur op slot en wilde de sleutel brengen maar ze zei gooi de sleutel maar
De man gooide de sleutel maar die viel in een put.
Toen begon de man bang te worden en zag de wolken boven zich hangen en hij hoorde haar lachend zeggen `ga door want je vond het ook niet erg om je gebed te missen toch?`
De man was nu stil en zei niets.
"De tijd voor het avond gebed is ook al voorbij," zei ze met een valse lach "Waarom ben je zo stil? kom hier bij me en neem mij ! dat is toch hetgeen waarvoor je achter me aan kwam?"
Hij werd bang en zijn buik draaide rond van de zenuwen.
`Het is tijd om me te laten zien `zei ze en ze deed haar gezichtsluier af en het was geen gezicht van een jonge dame, maar een oud en griezelig wezen, dat de man nog nooit heeft gezien
Ze zei `Kijk goed naar me! Mijn naam is dunya, (deze wereld). Ik ben je geliefde, jij spendeert je tijd aan het achtervolgen van mij, en nu heb je me bereikt, in je graf . Welkom Welkom!`
ze begon te lachen en te lachen, totdat ze uitspatte in stof en verging in schaduw en de kaarsen aan de muur gingen één voor één uit......
Satan organiseerde een wereldwijde bijeenkomst van demonen. In zijn openingswoord zei hij: "We kunnen moslims er niet van weerhouden naar de moskee te gaan." "We kunnen hen niet weerhouden van het lezen van de Qoraan en de waarheid kennen." "We kunnen hen zelfs niet weerhouden van het vormen van een intieme relatie met hun Allah en Zijn boodschapper Mohammed."
"Zodra ze die relatie met Allah vinden, wordt onze macht over hen verbroken."
"Dus laat hen naar hun moskeeën gaan; laat hen hun fijne diners hebben MAAR steel hun tijd zodat ze geen tijd hebben een relatie met Allah en Zijn boodschapper te vormen."
"Dit is wat ik van jullie wil,"zei de duivel:
Leid hen af van de band met Allah en die vitale verbinding Te onderhouden gedurende de hele dag!" "Hoe moeten we dit doen?" riepen zijn demonen. "Houd ze bezig met de onbelangrijke zaken van het leven en bedenk allerlei listen om hun gedachten bezig te houden," antwoordde hij. "Verleid hen om uit te geven, uit te geven, uit te geven en te lenen, lenen, lenen." "Haal de vrouwen over om lange uren te werken en de mannen om 6-7 dagen elke week te werken, 10-12 uur per dag, zodat ze hun lege levensstijl kunnen bekostigen." "Weerhoud hen van tijd besteden aan hun kinderen."
" Terwijl hun familie uiteen valt, zal hun huis gauw geen toevluchtsoord meer zijn van de werkdruk."
"Houd hun geest meer dan bezig zodat ze dat kleine stemmetje niet horen." "Verlok hen tot het luisteren naar de radio of cassetterecorder telkens wanneer ze auto rijden."
"Zorg dat hun tv's, video's, cd's en hun pc's de hele dag aan staan in hun huis en zorg ervoor dat elke winkel en elk restaurant op de wereld constant muziek draait." "Dit zal hun hoofden vol maken en die band met Allah en Zijn boodschapper Mohammed verbreken." "Vul de koffietafels met magazines en kranten."
"Stop hun hoofden vol met nieuws, 24 uur per dag." "Vul hun rijdmomenten met reclameborden." "Overspoel hun mailboxen met junkmail, post en catalogi en allerhande brieven en promotiemateriaal voor gratis producten, diensten en valse hoop." "Houd magere, mooie modellen in de magazines en op tv zodat hun mannen gaan geloven dat uiterlijke schoonheid belangrijk is en ze ontevreden worden met hun vrouwen." "Zorg dat de vrouwen te moe zijn om hun mannen 's nachts lief te hebben." "Geef hen ook hoofdpijnen!" "Als zij hun mannen de liefde niet geven die ze nodig hebben,dan zullen ze het elders zoeken." "Dat zal hun families snel opbreken." "Geef hen verhalenboeken om hen af te leiden van het leren van de echte betekenis van de Salaat aan hun kinderen." "Maak dat ze te druk zijn om de natuur in te gaan en na te denken over Allahs schepping. "Stuur hen naar amusementsparken, sportevenementen, theater, concerten en films. Houd hen bezig, bezig, bezig." "En als ze samenkomen voor spirituele broederschap, laat hen zich dan bezig houden met roddelen en geklets zodat ze weggaan met verontruste gewetens." "Vul hun levens met zoveel goede dingen dat ze geen tijd hebben macht bij Allah te zoeken." "Weldra zullen ze op eigen kracht werken; hun gezondheid en familie opofferend voor het goede doel." "Het zal lukken, het zal lukken!" Het was nogal een plan! De demonen gingen enthousiast aan de slag met hun opdrachten En maakten de moslims over de hele wereld drukker bezig en meer gehaast, hier en daar heengaand. Terwijl ze weinig tijd hebben voor hun Allah of hun families. Terwijl ze geen tijd hebben om anderen over de kracht van Allah te vertellen en dat Zijn boodschapper Mohammed levens kan veranderen. Ik denk dat de vraag is; is de duivel succesvol geweest in zijn listen? Jij mag het zeggen!
Een man sliep op een nacht rustig in zijn huis toen Plotseling zijn hele kamer werd verlicht. God verscheen. God zei tegen hem: je moet iets voor me doen" en Hij liet de man een grote rots zien die voor zijn huisje lag.
God zei tegen de man dat hij met al zijn kracht tegen de rots moest duwen. En dit deed de man, elke dag opnieuw.
Jaren achter elkaar duwde hij van zonsopgang tot zonsondergang tegen de rots, zijn schouders tegen het koude,massieve oppervlak van de onbewogen steen.
Elke nacht keerde de man totaal uitgeput terug naar zijn huis met het gevoel dat zijn hele dag zinloos was.
Toen de man de moed grijpen. Hij zette gedachtes in het vermoeide hoofd van de man:Je hebt nu jaren tegen de rots geduwd,maar hij ligt nog steeds op dezelfde plek."
Satan gaf de man de indruk dat de opdracht van God onmogelijk was en dat hij had gefaald. Door de gedachtes van Satan gaf de man de moed op. Satan zei: "Waarom zou je zoveel moeite doen? Steek er gewoon niet zoveel energie in, dan is het goed genoeg."
De man besloot te doen wat Satan gezegd had maar hij ging eerst met zijn gedachten naar God. "God", zei hij, "ik heb lang en hard gewerkt in Uw dienst en ik heb al mijn kracht gebruikt om te doen wat U mij vroeg, maar na al die tijd heb ik de rots niet eens met een halve millimeter kunnen verplaatsen.
Wat doe ik fout? Waarom faal ik?" God antwoordde:"Mijn vriend, toen Ik jou vroeg om iets voor mij te doen en jij wilde dat, zij Ik tegen jou dat je met al je kracht tegen de rots moest duwen en dat heb je gedaan."
Ik heb nooit gezegd dat ik verwachtte dat je de rots zou verplaatsen. Je taak was duwen. En nu kom je uitgeput naar me toe en denk je dat je hebt gefaald.
Maar is dat echt zo? Kijk naar jezelf. Je armen en je rug zijn sterk en gespierd, je hebt eelt op je handen, je benen zijn sterk. Ondanks de tegenslagen ben je wijzer geworden. En je kunt nu meer dan ooit. Het is waar dat je de rots niet hebt verplaatst.
Maar je roeping was om gehoorzaam te zijn en tegen de rots te duwen en je geloof te bewaren en te vertrouwen op Mijn wijsheid. En dat heb je gedaan." Nu zal ik, mijn vriend, de rots verplaatsen."
Op sommige tijden, wanneer God iets van ons vraagt, gebruiken wij onze eigen kennis om uit te vinden wat God van ons wil. Dit terwijl God eigenlijk alleen maar graag wil dat wij gehoorzamen en in Hem geloven.
Wordt sterker in je geloof dat bergen kan verzetten,maar weet dat het nog steeds God is die de bergen echt verzet.
Duisternis omringd me Een vlaag van schaduw overschaduwt me Welke pad zal ik kiezen, dat mij uit de schaduw uit de duisternis zal leidden Zal ik het rechterpad kiezen, of het linkerpad zal ik rechtdoor gaan of stilstaan. 100 twijfels in elke richting, welke is nou het juiste pad. Verward en hopeloos blijf ik achter. Totdat ik een zeer felle mooie en hartverwarmende licht zie die mij de weg wijst. Het licht zo mooi dat ik er naar blijf staren, leidt mij richting het juiste pad het rechterpad. Een stap richting het rechterpad aangekomen, verlicht het alles om mij heen, de zon die schijnt alles om me heen is kleurrijk en mooi. Weg is de duisternis en weg is de schaduw. Die licht is mijn Gids mijn Helper mijn Bevrijder mijn Verlosser mijn Beschermer. Genaamd Kerim Allah, Jabbar Allah hij is Nourhayate. Licht in mijn leven. Hij is alles in mijn leven. Alleen ben ik soms zo stom, arrogant, hoogmoedig en niet te vergeten koppig om niet naar hem te luisteren en denk het zogenaamd beter te weten. Wat er weer voor zorgt dat ik in de .... beland. Het spijt mij mijn Heer voor het feit dat ik zo arrogant, hoogmoedig en koppig ben. Toen ik de draad kwijt was wist ik het gewoon effe niet meer. Ik was zo verdwaald. Ik smeekte U Wijze en Alwetende Heer om U hulp en om Uw genade. Ik smeekte U oh Allah die Groot, Sterk en Machtig is; Help me alstublieft. Pak Alstublieft mijn hand vast en leid mij de duisternis uit het licht in, hou mijn hand vast en leid mij op het juiste pad. Zonder U ben ik niets en blijf ik niets. Oh God ik geloof in U met heel mijn hart en ziel en bezit geen enkele twijfel over U.
En Godzijdank heeft U mijn gebeden gehoord en verhoort en leid U mij op het juiste pad. Dank U Godallemachtig voor alles wat U voor mij heeft gedaan en voor alles wat U voor mij heeft betekent. Ik dank U voor alles wat U mij in Uw barmhartigheid en in Uw genade geschonken heeft. Ik dank U voor Uw Goedgunstigheid jegens mij. Ik dank U voor Uw liefde en mijn goede Gezondheid.
GEEF NOOIT DE HOOP OP. GODS HULP IS NABIJ NEEMT JULLIE TOEVLUCHT TOT GEDULD EN DE SALAAT, DAT IS VEEL, MAAR NIET VOOR DE DEEMOEDIGEN, DIE MENEN DAT ZIJ HUN HEER ONTMOETEN EN DAT ZIJ TOT HEM TERUGKEREN
Een geleerde vroeg eens aan één van zijn studenten: "Je hebt een lange tijd met me doorgebracht, wat heb je geleerd?"
Hij zei: "Ik heb acht dingen geleerd:
1. Ik keek naar de schepping. Iedereen heeft een geliefde. Wanneer hij het graf in gaat, laat hij zijn geliefde achter. Daarom heb ik mijn goede daden tot mijn geliefde gemaakt; op die manier zullen ze bij me zijn in het graf.
2. Ik keek naar het vers 'Doch voor hem die vreesde voor zijn Heer te staan, en die zijn ziel van begeerten onthield,' (79:40) en worstelde daarom tegen mijn verlangens zodat ik Allah kon blijven gehoorzamen.
3. Ik zag dat als iemand iets waardevols bij zich heeft, hij het zal beschermen. Toen dacht ik aan het vers 'Hetgeen gij hebt, zal voorbijgaan maar hetgeen bij Allah is, is blijvend.' (16:96) Daarom wijdde ik alles wat me iets waard was toe aan Hem zodat het bij Hem zou zijn voor mij.
4. Ik zag de mensen zoeken naar rijkdom, eer en posities en het was me niets waard. Toen dacht ik aan Allah's woorden 'Voorwaar, de meest edele van jullie is bij Allah degene die het meest (Allah) vreest' (49:13) dus deed ik mijn best om bewust te worden van Allah om edel te zijn in Zijn ogen.
5. Ik zag de mensen jaloers zijn op elkaar en ik keek naar het vers 'Wij zijn het, Die in het tegenwoordige leven middelen van bestaan onder hen uitdelen,' (43:32) dus verliet ik jaloezie.
6. Ik zag de mensen vijandigheid hebben en ik dacht aan het vers 'Voorwaar, Satan is een vijand van u, behandelt hem daarom als vijand' (35:6) dus verliet ik vijandigheid en nam de Satan als mijn enige vijand.
7. Ik zag dat ze zichzelf verlaagden op zoek naar voorzieningen en ik dacht aan het vers 'En er is geen schepsel dat op aarde kruipt, of zijn voorziening berust bij Allah,' (11:6) dus hield ik mezelf bezig met mijn verantwoordelijkheden tegenover Hem en ik liet mijn eigendom bij Hem.
8. Ik zag dat ze vertrouwden op hun zaken, gebouwen en gezondheid en ik dacht aan het vers 'En voor hem, die zijn vertrouwen in Allah stelt, is Allah toereikend,' (65:3) en daarom plaats ik mijn vertrouwen alleen in Allah."
Allah zegende de nakomelingen van Adam, zijn kinderen en kleinkinderen, en zij verspreidden zich en vermenigvuldigde zich. Adams nakomelingen hebben vele dorpen gesticht. Ze ploegden het land, plantten de gewassen en leefden in gemak en tevredenheid. Ze volgden de weg van hun voorvader Adam. Ze aanbaden alleen Allah en vereerden niets buiten hem. Satan had niet voor Adam gebogen, toen Allah hem dat opgedragen had. Daarom werd hij buitengesloten en voor eeuwig verdoemd. Maar hoe konden Satan en zijn nakomelingen zich hier tevreden mee stellen? Aanbaden de mensen niet nog steeds Allah? Dat mocht niet zo zijn! Zouden Adams nakomelingen naar de Tuin gaan, terwijl Iblies en zijn nakomelingen naar het Vuur zouden gaan? Satans plan: Hij besloot om de mensen op te roepen om afgoden te aanbidden, opdat ze naar het Vuur zouden gaan. Hij wist dat Allah alle zonden van mensen vergeeft, als Hij dat wenst, behalve 1. Allah vergeeft nooit, dat mensen andere dingen naast Hem of in zijn plaats aanbidden. Als hij naar de mensen toe zou gaan en tegen hen zou zeggen: Vereer de afgoden dan zouden ze hem vervloeken en wegjagen. Dus moest hij iets anders bedenken, een slimmere manier, om de mensen te laten doen wat hij wilde. Er hadden mensen geleefd die Allah vreesden en hem dag en nacht aanbaden en die vaak aan hem dachten. Ze hadden van Hem gehouden en daarom had Allah van hen gehouden en hun gebeden verhoord. De mensen hielden van hen en spraken met respect over hen, nog lang nadat ze gestorven waren en naar Allahs genade gegaan waren. Satan was hiervan bewust. Daarom ging hij naar de mensen en noemde deze mannen. Hij zei; wat denk je van Die- en die en Die- en die? Zij zeiden; Geprezen zij Allah! Dat waren mensen van Allah en Zijn vrienden. Satan vroeg; hoe groot is je verdriet over hen? Ze antwoorden; Werkelijk erg groot. Hij vroeg; hoe groot is je verlangen naar hen? Ze antwoorden; Werkelijk erg groot. Hij vroeg; waarom kijken jullie dan niet elke dag naar hen? Zij zeiden; hoe kunnen wij dat nu doen als ze dood zijn? Satan zei; maak tekeningen van hun en kijk elke dag naar hen. De mensen vonden het een goed idee van Satan en deden wat hij zei. Dus telkens wanneer ze die afbeeldingen zagen dachten ze aan hen. Na verloop van tijd begonnen de mensen beelden te maken. Ze maakten veel beelden van de heilige mannen en zetten ze in hun huizen en moskeeën neer. En zo gingen de mensen verder .. Zonen zagen dat hun vaders de beelden kusten en aankleden en ze zagen, dat ze hun hoofden bogen en neerknielde in hun aanwezigheid. Toen de vaders doodgingen deden hun zonen er een schepje bovenop. Ze gingen de beelden dingen vragen en begonnen dieren te offeren. Allah werd erg boos op de mensen. Hij vervloekte hen. Ze liepen op Allah's aarde maar wezen Hem af. Allah was zo boos op de mensen dat Hij de regen terughield en Hij maakte de dingen moeilijk voor hen. De mensen begrepen het niet, dus besloot Allah hen goede raad te geven. Allah wilde dat deze boodschapper een man zou zijn, iemand van hun eigen mensen. Zo zouden ze hem begrijpen. Allah besloot om Noeh naar de mensen te sturen. Noeh deed zijn best om de mensen hun afgoden in de steek te doen laten, maar slechts een paar mensen geloofde in hem. Noeh bleef 950 jaar bij zijn volk hen oproepend tot Allah. Maar zijn volk wilde niet geloven. Noeh werd boos ter wille van Allah en gaf de hoop voor zijn volk op. Hij zei; O Allah, laat zelfs niet 1 van de ongelovigen op aarde. Allah verhoorde zijn gebed en besloot wat het lot van de ongelovigen zou zijn. Allah wilde de gelovigen en Noeh sparen. Hij gaf de Noeh de opdracht om een groot schip te bouwen. De ongelovigen zagen waar Noeh mee bezig was en bespotte hem. Maar hij was geduldig. De belofte van Allah kwam. Het regende en het regende tot de hemel als een zeef was, die het water niet kon vasthouden. Allah openbaarde aan Noeh: neem degene van je volk en familie die geloven mee. En neem van elk diersoort een paar. Noeh had een zoon die tot de ongelovigen behoorde en toen Noeh zijn zoon in zondvloed zag zei hij; O, mijn zoon, kom bij ons aan boord en wees niet met de ongelovigen. Zijn zoon zei; ik zal mijn toevlucht op een berg zoeken, die mij tegen het water zal beschermen. Noeh zei; er is deze dag geen bescherming tegen het gebod van Allah, behalve voor de mensen aan wie hij Barmhartigheid toont. En de golven kwamen tussen hen beiden, hij behoorde tot de verdronkenen (11:42-43) Na de zondvloed Toen er gebeurd was wat Allah wilde, en de ongelovigen verdronken waren, hield het op met regenen en zonk het water weg. Noeh en de mensen uit de ark daalden af en wandelden in vrede over de aarde. Allah zegende de nakomelingen van Noeh en ze verspreidden zich in het land en vulden de aarde.
Er was eens een man in AlMadina (de stad waar de profeet vrede zij met hem woonde) deze man was bij iedereen bekend, hij was heel arm, hij was ook lelijk en had geen aanzien. Met andere woorden een zielige man. Maar hij was wel een oprechte moslim. Op een dag kwam de profeet Mohamed vrede zij met hem hem tegen en vroeg hem of hij nog niet gaat trouwen, de arme man beantwoorde O profeet van Allah hoe moet ik touwen en ik ben lelijk, arm, geen aanzien en iedereen kent me als de zieligste man van AlMadina. Wie wil met mijn nou trouwen ik heb hellemaal niets te bieden de profeet vrede zij met hem zei tegen hem ga naar die en die man (ik kom niet op zijn naam, hij was een van de rijkste mannen, had veel aanzien en hij had een heel mooi dochter een van de mooiste van Almadina) en vraag de hand van zijn dochter. De arm man zegt verbaast O profeet van Allah, ik ben heel arm en lelijk en deze man is een van de rijkste en heeft een van de mooiste dochters, hij zal me zeker uitlachend de profeet vrede zij met hem zei ga nou maar en zeg dat ik je heb gestuurd. De arme man klopt bij de deur van de rijke vader. De vader doet open en zegt hé jij wat moet je, wat wil je, waarom klop je aan (zonder respect). De arm man zegt met een bekrompen stem de profeet vrede zij met hem heeft mij gestuurd en ik kom de hand van je dochter vragen. (hij stotterde). De vader zegt wat zeg je me nou, jij met mijn dochter trouwen, maak je soms grappen. De moeder hoort het gesprek en komt dichterbij, wie is daar, wat moet die zielige, wat wil hij de vader beantwoordt hij wil met je dochter trouwen en hij zegt dat de profeet hem heeft gestuurd de moeder hij de armste man van Almadina hij die lelijkerd met mijn dochter trouwen nou nou de dochter hoort het gesprek en komt naar benenden en zegt als de profeet hem heeft gestuurd dan wil ik met hem trouwen, de profeet van Allah zal zeker geen slechte man sturen het meisje wil dus trouwen, de vader en de moeder gaan ermee akkoord. De arme man gaat heel blij terug naar de profeet vrede zij met hem O profeet van Allah ze hebben hun dochter aan me gehuwd de profeet vrede zij met hem zegt gefeliciteerd. De arme man maar profeet van Allah ik heb geen cent hoe moet ik nou trouwen de profeet vraagt en aan de metgezellen en de aanwezigen om geld voor hem te verzamelen. De arme man ging met het geld naar de markt om de bruidsschat te kopen en boodschappen te doen voor het trouwfeest. Hij was heeeeeeeeeeeeeel erg verheugd. Blijer dan ooit, hij kon het niet geloven. Zoveel vreugde had hij nog nooit gekend. Plotseling hoorde hij een oproep O moslims, O bewoners van Almadina de vijanden zijn in opkomst, ze willen Almadina bestormen. O moslims kom de islam verdediging, kom naar aljihaad, kom voor de heilige oorlog De arme man werd stil en vroeg zich af wat zal ik doen, naar Aljihaad gaan of mijn kans die ik nu krijg benutten en met het mooiste meisje van Almadina gaan trouwen. Deze kans zal uit mijn handen glippen. De man kiest toch voor Aljihaad. Hij koopt met het geld dat de mensen voor hem hadden verzameld een paard, een zwaard en andere wapens en gaat fi sabili Allah. Op weg naar de veldslag reed hij op zijn paard naast de profeet Mohamed vrede zij met hem. Onze profeet Mohamed vrede zij met hem glimlachte de hele tijd naar hem en was heel erg trots op hem. Na dat de strijd voorbij was. Vroeg de profeet Mohamed vrede zij met hem naar die man waar die was. De arme man stond ook niet op de lijst van martelaars. De profeet vrede zij met hem ging zelf naar hem opzoek. Na zoeken en zoeken vond de profeet Mohamed vrede zij met hem de arme man. Hij had 7 van de ongelovige vijanden gedood en werd zelf ook gedood. De profeet Mohamed vrede zij met hem keek naar hem en draaide om en begon te huilen. De metgezellen vroegen de profeet vrede zij met hem waarom hij huilt. De profeet Mohamed vrede zij met hem zei ik zag twee 7oeryiaat ( dit zijn edele vrouwen uit het paradijs ze zijn wonderlijk mooi) om die arme man stoeien. Elke van hen wilde hem voor zich hebben. De arme man koos de weg van Allah en werd beloond. Allah is de Barmhartige, De genadevolle.
Er was ooit geleden een machtige koning, hij was rijk een regeerde over een groot deel van de wereld. Op een dag kwam hij op het idee zijn rijk te gaan inventariseren. Hij gaf opdracht aan zijn leger om zich klaar te maken voor een tocht door zijn rijk. Hij wilde het mooiste kleding dragen dus hij liet het mooiste kledingstuk voor hem laten zoeken uit de klerenkasten. Al zijn onderdanen gaan als de bliksem voor hem zoeken en komen terug met een heel mooie kledingstuk. Maar nee hoor hij accepteert niet dat zij het zo snel hebben gevonden en hij laat ze nogmaals zoeken tot ze met een heel mooi kledingstuk komen. Hetzelfde verhaal doet hij bij het zoeken naar een mooie paard. Zo gaat de koning met zijn grote leger op pad. De weg die ze nemen gaat door een bos. De bos wordt dichter en de weg wordt steeds smaller. Het pad wordt zo smal dat alleen de koning voorop kan rijden. Plotseling verschijnt in het verste een oud man. Ze komen steeds dicht bij elkaar. Tot hij oog in oog met de koning staat. De koning spreekt de oude man aan uit de weg jij maar nee hoor de oude man kwam steeds dichterbij. De koning zegt tegen de oude manof je gaat uit de weg of ik laat een van mijn soldaten op je afkomen. De oude man gaat naast de koning staan die op zijn paard zit en maakt zich groot en fluistert in de oren van de koning ik ben de engel des doods (malik al maout) ik kom je leven ontnemen. De koning wordt bang en hij smeekt de engel des dood om zijn leven te sparen. Hij zegt: nee ik kan niet dood gaan ik ben de koning ik heb nog zoveel te doen. Ik ben nu met een heel grote klus bezig ik ga mijn rijk inventariseren en ik heb nog niet besloten wie van mijn zonen mij gaat opvolgen. spaar me alstublieft roept hij. de engel des dood pakt de koning bij zijn kraag en sleurt hem naar de grond en pakt zijn leven af. De machtige koning maakt een verschrikkelijke en pijnlijke dood. De engel des dood volgt zijn pad verder in de bos. Hij komt een man tegen en die man groet hem asalamoe 3alaikom de engel des doods maakt zijn identiteit bekend en geeft aan dat hij zijn leven komt ontnemen. De man zegt nogmaals Asalamoe 3alaikom, welkom welkom de engels des dood verbaast zeg. Die man is niet bang van mijn de engel des dood zegt tegen de man ik heb opdracht gekregen van Allah om jou te laten kiezen hoe en waar je sterft de man zegt: ik wil graag twee rak3aat bidden en in de laatste rak3a als ik soejoed doe en met mijn voorhoof de grond raak mag je me leven ontnemen de engel des dood verbaast zich weer en zegt moet je niet naar familie, moet je geen testament achter laten en moet je je kinderen nog een laats raad geven nee hoor beantwoord de man ik heb al mijn bezittingen als giften aan de armen gegeven en mijn kinderen vertrouw ik aan mijn oprechte vrouw, zij zal hun het rechte pad van Allah wijzen. Ik ben klaar om naar mijn lieve heer te gaan De oprechte man maakt een heel fijne dood mee en gaat naar de hemel. De rijke koning maakt een verschrikkelijke dood mee en gaat naar de hel.
Niet lang geleden, kwamen drie vrienden naar New York City. Ze besloten om in een hotel te verblijven gedurende hun bezoek. Zo gebeurde het dat ze een kamer kregen op de 60ste verdieping. Het beleid van het hotel was dat iedere nacht na 12 uur 's nachts de liften gesloten werden vanwege de veiligheidsredenen. Dus de volgende dag, huurden de drie vrienden een auto en gingen uit om de stad te verkennen. Ze genoten van films, concerten en andere dingen de hele dag door. Op een gegeven moment, herinnerden zij dat ze terug moesten gaan naar het hotel voor middernacht. Toen ze aankwamen, was het al over twaalven. De liften waren gesloten. Er was geen andere weg om terug naar hun kamer te gaan behalve de trap op helemaal tot de 60ste verdieping. Plotseling kreeg een vriend een idee. Hij zei, "De eerste 20 verdiepingen, zal ik grapjes vertellen om ons bezig te houden. Dan kan een ander verhalen met wijsheid vertellen de volgende 20 verdiepingen. Uiteindelijk kan de laatste persoon 20 verdiepingen met droevige verhalen vullen." Dus, één van de vrienden begon met de grappen. Met gelach en plezier, bereikten zij de 20ste verdieping. daarna begon een andere vriend verhalen te vertellen vol met wijsheid. Dus leerden zij heel wat, terwijl zij de 40ste verdieping bereikten. Nu was het tijd voor de droevige verhalen. Dus de derde vriend begon, "Mijn eerste droevig verhaaltje is dat ik de kamersleutel in de auto heb achtergelaten."
wat is het moraal van dit verhaal? Dit verhaal lijkt op ons levenscyclus. De eerste twintig jaren van ons leven spenderen wij de tijd met grappen en genieten van wat dan ook. Dan nadat we 20 zijn geworden, gaan wij werken, trouwen, krijgen kinderen en dit is de tijd dat wij onze wijsheid gebruiken. en als we 40 zijn geworden, zien we uiteindelijk de witte haren en beginnen we te denken dat ons leven aan een eind is gekomen en de droefheid/spijt begint.
Het is beter dat we het begin van ons leven starten met de dood te herinneren dan dat we op het eind van ons leven ons erop voorbereiden wanneer weinigen van ons nog de energie hebben om Allah volledig te gehoorzamen
Enkele sahaabah (metgezellen) zaten bijeen in de afwezigheid van de Profeet (vrede zij met hem) onder hen waren Khalied ibnoe al-Walied, cAbd ar-Rahman ibnoe cAuwf, Bilaal en Aboe Dharr, terwijl deze laatste in een driftige bui was. Zij waren een bepaald onderwerp aan het bespreken. Aboe Dharr deed een voorstel met betrekking tot een strategische kwestie, hij zei: "Ik stel voor dat het leger zo en zo wordt opgesteld.", waarop Bilaal zei: "Nee, dit is een slecht voorstel. Hierop zei Aboe Dharr: "Zelfs jij, o zoon van een zwarte (vrouw) komt mij verbeteren. Er is geen god dan Allah. Wie ben jij?"
Bilaal stond vervolgens verbaasd, geschrokken en in een staat van grote woede op en zei: "Bij Allah, ik zal de Profeet (vrede zij met hem) hierover informeren!" en hij vertrok vervolgens. Toen hij bij de Profeet (vrede zij met hem) aankwam, zei hij: "Heb jij niet gehoord wat Aboe Dharr over mij heeft gezegd?" Hij (de Profeet, vrede zij met hem) vroeg: "Wat zij hij dan?" Hij (Bilaal) zei: "Hij heeft zus en zo gezegd." Het gezicht van de Boodschapper (vrede zij met hem) veranderde hierop van kleur en Aboe Dharr die reeds op de hoogte was gebracht van het beklag van Bilaal kwam de moskee binnenstormen en zei: "O Boodschapper van Allah, as-salaamoe caleikoem wa rahmatoellahi wa barakaatoeh."
De Profeet (vrede zij met hem) was erg boos, zo erg dat zelfs werd gezegd: "Wij wisten niet of hij (de Profeet, vrede zij met hem) hem terug groette, of niet." Hij zei: "O Aboe Dharr, heb jij hem uitgescholden vanwege het feit dat zijn moeder zwart is. Waarlijk jij bent een persoon die nog iets van Djaahiliyah (onwetendheid) in zich heeft! Hierop begon Aboe Dharr te huilen en kwam naar de Profeet (vrede zij met hem), hij ging zitten en zei: "O Boodschapper van Allah, vraag vergeving voor mij, vraag Allah om mij te vergeven." Daarna verliet Aboe Dharr huilend de moskee.
Hij vertrok en plaatste zijn hoofd op de grond voor Bilaal die kwam aanlopen. Bilaal die in de tijd van de Djaahiliyah niets voorstelde (in de ogen van de mensen) vanwege de heersende discriminatie. Deze discriminatie werd overigens compleet weggevaagd met de komst van de Islam. cOmar zei zelfs: "Aboe Bakr is onze heer en hij heeft onze heer (Bilaal) vrijgekocht."
Toen Aboe Dharr zijn hoofd op de grond had, zei hij: "Bij Allah! O Bilaal, ik zal mijn hoofd niet van de grond optillen, totdat jij erop stampt met je voet. Jij bent eervol en ik ben laag." Bilaal begon te huilen van dit aanblik. Hij boog zich vervolgens voorover en kuste de wang van Aboe Dharr en zei: "Deze wang verdient het niet om met de voet gestampt te worden, maar verdient het om gekust te worden." Hierop stonden zij beiden op, omhelzden elkaar en huilden.
Dit was de omgang van de metgezellen onderling sinds zij de Islam omarmden.
"Al'isra'e" is het nachtelijk vertrek van de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, van Mekka naar de Alaqsa-moskee in Jeruzalem en "almi'raadj" is het stijgen naar de bovenaardse wereld (d.i. de hemel). Dit heeft zowel lichamelijk als ook geestelijk echt plaatsgevonden. ,,Heilig is Degene die 's nachts Zijn dienaar (Mohammed) van de Masdjid al Haram (de Gewijde Moskee te Mekkah) naar de Masdjid al Aqsah heeft gebracht, waarvan Wij de omgeving hebben gezegend, opdat Wij hem van Onze Tekenen lieten zien. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende." [Alisra': 1].
"Almi'raadj" zou in soerat An-nadjm genoemd zijn, in de verzen zeven tot achttien. Een andere stelling is dat in de desbetreffende verzen uit de Koran iets anders bedoeld wordt. Toen dit plaats heeft gevonden ontstonden er verschillende meningen. Er is overgeleverd dat deze gebeurtenis plaats heeft gevonden in hetzelfde jaar dat de profeet gezonden werd; volgens andere overleveringen was het in het jaar vijf na het gezantschap; ook wordt genoemd de 27ste van de maand Radjab in het jaar tien na het gezantschap of anders 17 Ramadan in het jaar 12 na het gezantschap. Volgens een nog andere overlevering vond het plaats op 17 Raibi'e I van het jaar 13 na het gezantschap.
Volgens de meest betrouwbare overleveringen is het verhaal samengevat als volgt: De engel Jibriel, vrede zij met hem, bracht de "buraaq" (een dier groter dan een ezel en kleiner dan een muilezel). De profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, besteeg de "buraaq" vanuit de gewijde moskee in Mekka tot de Aqsa-moskee vergezeld door Jibriel. Hij knoopte het vast op de plek waar alle profeten dat deden en liep de moskee binnen en verrichte een gebed bestaande uit twee "rak'ah" waarbij hij de andere profeten voorging tijdens het gebed (als imam).
Jibriel heeft hem twee kommen aangeboden met in de ene drank en in de andere melk waarbij de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, voor de kom met melk koos. Jibriel zei: ,,U maakte een keus die is aangeboren. U bent naar het rechte pad geleid en heeft uw volk daar naar toe geleid. Als u voor de kom met drank had gekozen dan had u uw volk naar het verkeerde pad geleid." De profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, steeg daarna vanuit de aqsa-moskee naar de wereldlijke hemel. Jibriel vroeg om toestemming voor hem waarna hij door mocht. Daar heeft de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, Adam, vader van de mensheid, ontmoet en heeft hem begroet. Adam groette hem terug, verwelkomde hem en erkende zijn gezantschap. Aan de rechterkant van Adam bevond zich een mistige wolk. Elke keer als hij ernaar keek begon hij te lachen, het waren de zielen van degenen die de voorspoed reeds hadden bereikt maar als hij naar zijn linkerkant keek huilde hij want daar bevonden zich de zielen van degenen die alleen tegenspoed vonden. Daarna steeg de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, naar de tweede hemel waar Jibriel weer toestemming voor hem vroeg en die opnieuw kreeg. Daar ontmoette hij Yahiah, de zoon van Zakariah en Iesa, de zoon van Maryam, vrede zij met hen. Hij begroette hen waarna zij hem hebben geantwoord, verwelkomd en zijn gezantschap erkend. Daarna steeg de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, naar de derde hemel. Daar ontmoette hij Yoesoef, vrede zij met hem. Hij was een beeldschone jongeman. De profeet en hij begroetten elkaar waarna hij de profeet verwelkomde en zijn gezantschap erkende. Vervolgens steeg de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, naar de vierde hemel waar hij Idries ontmoette, vrede zij met hem. De profeet begroette ook hem waarna deze teruggroette, de profeet verwelkomde en zijn gezantschap erkende. In de vijfde hemel ontmoette hij Haroen Ibn Imraan, vrede zij met hem, en in de zesde hemel ontmoette hij Moesa Ibn Imraan, vrede zij met hem.
Toen de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, Moesa passeerde heeft hij gehuild. Er werd aan hem gevraagd: ,,Waarom huil je?" Hij antwoordde: ,,Ik huil om een jongeman die later dan mij is gezonden, waardoor meermensen van zijn volk het paradijs binnenkomen dan er van mijn volk binnen komen". Hierna steeg de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, naar de zevende hemel waar hij Ibrahim, vrede zij met hem, ontmoette en hem begroette. Ibrahiem, vrede zij met hem, leunde met zijn rug tegen de "albayt alma'moer", een huis dat dagelijks door zeventig duizend engelen wordt bezocht die daarvan nooit meer terugkeren. Na zijn bezoek aan de hemelen is de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, gestegen naar "sidratil-muntaha" d.w.z. "de lotusboom van de eindbestemming"; een boom waarvan de bladeren op de oren van olifanten lijken en de vruchten op kannen. Deze boom werd plotseling bedekt met een gouden laag. Allah, de Verhevene, verhulde de boom zodat geen mens meer de schoonheid ervan zou kunnen beschrijven.
Hierna is de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, gestegen naar Allah, de Verhevene en kwam dichtbij Hem. Op een gegeven moment stond hij op twee booglengten afstand of nog dichterbij. Allah gaf zijn dienaar de volgende openbaring; hierin werd de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, en zijn volk het gebod opgelegd om vijftig gebeden per dag en nacht uit te voeren.
De profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, keerde daarop terug en kwam onderweg langs Moesa, die hem vroeg: ,,Wat heeft jouw Heer opgedragen?". Hij antwoordde: ,,Vijftig gebeden". Moesa zei: ,,Je volk kan dit niet aan, ga terug naar je Heer en vraag Hem om vermindering. De profeet draaide om naar Jibriel en kreeg van hem een teken dat hij het wel kon doen als hij het wilde. Toen de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, was teruggekeerd, kreeg hij een vermindering van tien gebeden waarna hij weer langs Moesa kwam die hem adviseerde om nogmaals om vermindering te vragen. Zodoende bleef hij heen en weer gaan tussen Allah, de Verhevene, en Moesa totdat het aantal slechts vijf gebeden was geworden. Daarna verwees Moesa hem weer om vermindering te vragen en Moesa, vrede zij met hem, voegde eraan: ,,Bij Allah, ik heb de mensen van Israël minder dan dit gevraagd, toch zijn zij verzwakt en hebben het nagelaten". De profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, zei: ,,Ik durf uit verlegenheid mijn Heer het niet nog een keer te vragen. Ik geef hieraan toe en ik ben zo tevreden". Toen de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, op een verre afstand was werd er geroepen: ,,Ik heb mijn verplichting opgelegd en heb haar verlicht voor mijn dienaren. Het is vijf maar in feite vijftig. Mijn uitspraak is niet aan verdere veranderingen onderhevig". De profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, keerde na deze nacht terug naar het gewijde Mekka, alwaar hij de volgende ochtend zijn verhaal aan de mensen van Quraish deed. Hij stelde hen op de hoogte van wat Allah, de Verhevene, hem had laten zien van Zijn wonderlijke tekenen. Zij scholden hem voor leugenaar uit en begonnen hem weer lastig te vallen. Sommigen begonnen met spot in hun handen te klappen. Anderen zetten hun armen boven hun hoofd. Iemand vertrok naar Abu Bakr en vertelde hem het verhaal van de profeet. Abu Bakr zei: ,,Als hij dat heeft verteld, dan heeft hij ook de waarheid verteld". De mensen vroegen toen: ,,Geloof jij hem hierin?". Hij antwoordde: ,,Ik geloof hem in meer dan alleen dit. Ik geloof hem in alle berichten die van de hemel heen en weer gaan". Vandaar dat hij "as-siddieq" d.w.z. "de vertrouweling" werd genoemd. De ongelovigen wilden de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, toetsen en vroegen hem de Alaqsa-moskee te beschrijven. Hij had deze moskee immers niet eerder gezien. Allah, de Verhevene, maakte de moskee voor hem zichtbaar,waarna hij alle hoeken en deuren van de moskee aan hen kon beschrijven. Zij konden hem niet tegenspreken en zeiden: ,,Hij heeft een juiste omschrijving gegeven". Zij vroegen hem naar een karavaan van hen die vanuit het shaam gebied onderweg was. Hij informeerde hen over het aantal kamelen en de omstandigheden waarin deze karavaan zich bevond. Ook wist hij te vertellen wanneer deze zou aankomen en welke kameel voor de karavaan zou lopen. Het vond allemaal precies plaats zoals hij had gezegd. Zij hielden echter vast aan hun ongelovigheid. De volgende ochtend na de isra'e-nacht kwam Jibriel en leerde de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, de wijze waarop de vijf gebeden verricht werden en de tijdstippen ervoor. Daarvoor was het gebed altijd twee "rak'ah" geweest, tweemaal in de ochtend en tweemaal 's avonds.
Aboe Dhahdah kiest voor een dadelpalm in het Paradijs
Aboe Dhahdah kiest voor een dadelpalm in het Paradijs
Anas ibnoe Maalik overlevert dat een jonge man naar de Profeet (vrede zij met hem) kwam en vroeg: "O Boodschapper van Allah, ik ben een muur aan het bouwen rondom mijn tuin en mijn buurman heeft een dadelpalm die in de weg staat. Vraag hem die dadelpalm aan mij te schenken als liefdadigheid."
De profeet (vrede zij met hem) sprak tot de buurman en zei: "Geef hem die dadelpalm en jij zult een dadelpalm in Paradijs krijgen." Maar hij weigerde.
De metgezel Aboe Dahdah (moge Allah met hem tevreden zijn) die aanwezig was ging naar de buurman en zei: "Geef mij die dadelpalm in ruil voor mijn tuin met vijfhonderd dadelpalmen." Verbaasd ging de buurman akkoord met de ruil. Aboe Dahdah (moge Allah met hem tevreden zijn) ging naar de Profeet (vrede zij met hem) en zei dat hij die dadelpalm als liefdadigheid aan de jonge man schonk die een muur aan het bouwen was.
De Profeet (vrede zij met hem) was erg verheugd en herhaalde telkens: "Er is zoveel moois voor Aboe Dahdah in het Paradijs."
Later rende Aboe Dahdah (moge Allah met hem tevreden zijn) naar zijn vrouw die in zijn tuin was met haar kinderen. Hij ging niet naar binnen, maar riep daarentegen van buiten: "O Oem Dahdah, de tuin is geruild voor een dadelpalm in het Paradijs."
Hierop reageerde zij: "Wat een gezegende ruil, wat een gezegende ruil" en stuurde haar kinderen weg uit de tuin terwijl ze zei: "Dit is niet meer onze tuin." Voor de poort van de tuin keek ze aandachtig naar haar kinderen en zag dat één van hen dadels in zijn hand had waarna ze op hem af stapte, deze uit zijn hand nam en teruglegde.
Wanneer hij thuis terugkomt brengt hij zijn vrije tijd door achter het beeldscherm van zijn computer om de wereld van het internet te doorspitten. Echter, hij kent enkel het duistere gedeelte ervan. Wanneer hij in aanwezigheid van andere mensen en zijn familieleden is, is hij iemand die oprecht en serieus is. Hij is een de prins waarvan elke vrouw droomt. Maar op het moment dat hij zijn kamer binnentreedt, verandert hij in een slaaf van zijn lusten. 'Abdoerrahman is zijn beste vriend maar hij is een dienaar van Allah die graag uitnodigt tot de weg van Allah (Verhevene is Hij).
'Abdoerrahman reed in de auto van Mounir mee. Onderweg naar hun bestemming kwamen ze een controlepost tegen. 'Abdoerrahman deed de la van het dashboard open om de autopapieren uit te halen en hij zag dat daar een foto van een naakte vrouw lag!!
Een lange stilte overmeesterde de auto die gevolgd werd door een diepe zucht van Mounir, die van de schaamte gloeiend rood werd en begon te zweten. De politieman wees hem aan om door te rijden. Hij keek naar 'Abdoerrahman terwijl deze laatste Allah vroeg om vergeving en de lofprijzing over Hem sprak waarna de volgende discussie plaatsvond.
'Abdoerrahman zei: Mounir; wat doet deze foto hier? Mounir zei: Een student vroeg hierom en ik ben onderweg naar hem om het aan hem te geven.
'Abdoerrahman zei: Weet je dan niet dat je bezig bent met het begaan van een zonde? Weet je niet dat degene die naar een zonde uitnodigt, de zonde zal delen met een ieder die het zal volgen? Heb je geen vrees voor Allah? Hoe kun je vrees voor de politie hebben en geen vrees voor de Schepper?
Mounir antwoordde schreeuwend: genoeg!! Houd je preken voor mensen in de moskee, ik ben nog jong en waar ik mee bezig ben is niet erger dan het begaan van overspel/ontucht en ik zal berouw tonen wanneer Allah mij zal leiden. IK WIL JE PREKEN NIET MEER AANHOREN!!!
'Abdoerrahman zei: Laat mij hier uitstappen alsjeblieft ik wil de zonde niet met je delen!
Mounir keert terug naar huis en doet de deur van zijn kamer dicht. En zet de computer aan. Hij gaat weer door met zijn hobby, het bekijken van pornografische websites. Pornografische websites te bekijken, onzedelijke foto's en films; dit is wat ik nodig heb om te ontspannen en mezelf op te vrolijken na het aanhoren van de woorden van die achterlijke. O wat zijn deze foto's opwindend...hij staat op en doet de deur op slot..ja, ik ga me uitkleden, blijf naakt en fantaseer dat ik met hen ben. Het is een opwindend gevoel. Ik ga mezelf masturberen en ik zal dan het echte genot ondervinden. Het is het genot dat elke mens zal opvrolijken, denkt hij. En het zijn slechts enkele moment en hij is klaar met zijn satanische lusten maar hij voelt plotseling een zware pijn in zijn hart. Hij schreeuwt, aaaaaaaaaaaaah terwijl zijn hand bevuild is. O mijn Rabb. Mijn Rabb.Aaaaaaaaaaaah pijn!!! En de pijn werd steeds erger.
Zijn ouders hoorden het geschreeuw en hij deed de deur van de kamer open terwijl het pijn hem overmeestert had waardoor hij niet aan het aantrekken van zijn kleren kon denken. Het is "een genot" dat hij meemaakte EN HET IS NU een schandaal geworden. Hij probeert op dat moment zijn toestand uit te leggen, maar de Engel Des doods was sneller dan hij en hij sterft in deze toestand.
Dit is slechts een fictief verhaal, beste broeders en zusters, maar kunnen degenen die verslaafd zijn aan pornografische websites ons verzekeren dat het verhaal van Mounir niet plaats zal/kan vinden? En wie wenst er eigenlijk in deze toestand te sterven?
Niemand zal hier tevreden mee zijn, of wel?
Toon daarom berouw beste broeder voordat je je leven slecht beëindigt en weet dat Allah blij zal zijn met het berouw van de dienaar ook al zou hij een moordenaar zijn: "Zeg: " O mijn dienaren die buitensporig zijn tegenover zichzelf, wanhoopt niet aan de Genade van Allah. Voorwaar, Allah vergeeft alle zonden."
Een willekeurige dienaar van Allah zei: In een donkere nacht ben ik eens in discussie geraakt met de vervloekte shaytaan zei, toen ik opeens de oproep tot het Fadjr-gebed hoorde en ik mij naar de moskee wilde begeven. Hij zei tegen mij: Je hebt een lange nacht achter de rug, ga nog even liggen.
Ik antwoordde: Ik ben bang dat ik het verplichte gebed mis.
De shaytaan zei: Je hebt tijd zat.
Ik antwoordde: Maar ik ben bang dat ik het gezamenlijke gebed mis.
De shaytaan zei: Wees niet te hard voor jezelf als het gaat om het gehoorzamen van Allah.
Daarna werd ik pas na zonsopgang wakker en hij fluisterde in mijn oor: Heb geen spijt van wat reeds voorbij is. De dag is nog lang.
Ik ging zitten om de lofuitingen van de ochtend te verrichten, waarna hij mij op allerlei gedachten begon te brengen. Ik zei: Je leidt mij af van het verrichten van mijn lofuitingen.
De shaytaan zei: Stel dit uit tot een later tijdstip.
Toen ik besloot berouw te tonen zei de shaytaan: Geniet toch van je jeugd.
Ik antwoordde: Ik ben bang voor de dood.
De shaytaan zei: Je hebt nog een heel leven voor je.
Toen ik de Koran wilde leren zei hij: Ontspan je door wat muziek te luisteren.
Waarop ik antwoordde: Maar dat is haraam.
De shaytaan zei: Er zijn geleerden die daar anders over denken.
Ik antwoordde: Maar ik heb alle overleveringen die duiden erop dat muziek Haram is genoteerd.
De shaytaan zei: Dit zijn allemaal zwakke overleveringen.
Later kwam een mooie vrouw langs waarna ik mijn blik neersloeg. Hierop zei hij: Wat is er nu weer mis met het werpen van een blik?
Ik antwoordde: Dat is gevaarlijk.
De shaytaan zei: Er is niets mis met het bewonderen van schoonheid.
Toen ik mij begaf naar het Oude Huis in Mekka kwam ik hem tegen op mijn weg, waarna hij mij vroeg: Waar ben je van plan naar toe te gaan?
Ik antwoordde: Ik wil de cOemrah verrichten.
De shaytaan zei: Je stelt jezelf daardoor bloot aan gevaren terwijl er zoveel verschillende manieren zijn om het goede te verrichten en waarmee vele beloningen te verdienen valt.
Ik antwoordde: Het is noodzakelijk dat wij aan onszelf werken.
De shaytaan zei: Het paradijs betreedt je niet door je daden.
Toen ik op het punt stond iemand advies te geven, zei hij: Doe jezelf geen schande aan.
Ik antwoordde: Maar de dienaren van Allah hebben hier baat bij.
De shaytaan zei: Ik vrees dat je hierdoor bekendheid zult verkrijgen wat tevens de hoofdoorzaak is van hoogmoed.
Ik vroeg hem daarna: Wat vind je van een aantal personen?
De shaytaan antwoordde: Ik kan je over iedereen wat vertellen.
Ik vroeg: Ahmad ibn Hanbal?
De shaytaan antwoordde: Hij heeft mij kapot gemaakt met zijn volgende uitspraak: ,,Houdt jullie vast aan de Soennah en de Koran die geopenbaard is.
Ik zei: En vertel eens over Ibn Taymiyyah.
De shaytaan antwoordde: Zijn slagen voel ik nog dagelijks op mijn hoofd.
Ik vroeg: En al-Boechari?
De shaytaan antwoordde: Met zijn boek heeft hij mijn huis afgebrand.
Ik vroeg: En Fircauwn?
De shaytaan antwoordde: Hem komt al onze hulp en steun toe.
Ik vroeg: En Salaah ud-Dien, de held van de slag van Hittien?
De shaytaan antwoordde: Begin niet over hem. Hij heeft met ons de grond aangeveegd.
Ik vroeg: En Mohammed Ibnoe cAbd ul-Wahhaab?
De shaytaan antwoordde: Hij heeft mij met zijn dacwah door vuur verteerd laten worden.
Ik vroeg: En Aboe Djahl?
De shaytaan antwoordde: Voor hem zijn wij broeders en familie.
Ik vroeg: En Aboe Lahab?
De shaytaan antwoordde: Wij zijn met hem waar hij ook gaat.
Ik vroeg: En wat kun je vertellen over zedenloze tijdschriften?
De shaytaan antwoordde: Die zijn voor ons als wetsvoorschriften.
Ik vroeg: En tv-schotels?
De shaytaan antwoordde: Daarmee maken wij van mensen monsters.
Ik vroeg: En koffieshops?
De shaytaan antwoordde: Daar verwelkomen wij iedere ijdele tijdsverdrijver.
Ik vroeg: Wat zijn jullie lofuitingen?
De shaytaan antwoordde: Muziek.
Ik vroeg: En jullie daden?
De shaytaan antwoordde: Het geven van valse hoop.
Ik vroeg: En wat vind je van marktplaatsen?
De shaytaan antwoordde: Onze vaandel triomfeert daar en op deze plaatsen komen onze vrienden bijeen.
Ik vroeg: Hoe misleid je eigenlijk de mensen?
De shaytaan antwoordde: Door middel van wellusten, het zaaien van twijfels over de Islam, amusement, het geven van valse hoop en muziek.
Ik vroeg: Hoe misleid je de vrouwen?
De shaytaan antwoordde: Door hen hun aantrekkelijkheden te laten tonen, en hen aan te sporen de geboden van Allah te verlaten en zonden te plegen.
Ik vroeg: Hoe misleid je de geleerden?
De shaytaan antwoordde: Door pronkzucht, zelfbewondering, hoogmoed en afgunst die de harten vult.
Ik vroeg: hoe misleid je het gepeupel?
De shaytaan antwoordde: Door roddels, lasterpraat, ijdele gesprekken en alles wat waardeloos is.
Ik vroeg: Hoe misleid je de koopliederen?
De shaytaan antwoordde: Door hen met rente te laten handelen, gierig te maken en buitensporig te laten zijn in hun uitgaven.
Ik vroeg: Hoe misleid je de jongeren?
De shaytaan antwoordde: Door flirten, verliefdheid, het opwekken van lustgevoelens, het minachten van de voorschriften van Allah en het plegen van zonden.
Ik vroeg: Wat vind je van de doecaat (verkondigers tot de Islam)?
De shaytaan antwoordde: Zij hebben mij kapot, moe en ziek gemaakt. Zij slopen wat ik heb gebouwd. Zij reciteren de Koran als ik zing en zoeken hun toevlucht tot Allah als ik verschijn.
Ik vroeg: En wat zeg je tegen de dronkaards?
De shaytaan antwoordde: Ik zeg tegen hen: ,,Drink maar lekker door, en spoel jouw zorgen en verdriet weg. Je kunt nog altijd berouw tonen.
Ik vroeg: Wat vernietigt jou?
De shaytaan antwoordde: Aayat ul-Koersiy, die bezorgt me ellende en berooft mij van vrijheid waardoor ik in ergernis beland.
Ik vroeg: Van wie hou je het meest?
De shaytaan antwoordde: Van zangers, afgedwaalde dichters, zondaars en een iedere onrustzaaiende verdorvene.
Ik vroeg: Wie haat je het meest?
De shaytaan antwoordde: De bezoekers van de moskeeën en iedere aanbidder van Allah, asceet en strijder.
Toen zei ik: Ik zoek toevlucht tot Allah tegen jou. Waarna hij verdween alsof hij door de grond wegzakte. Dat is het lot wat de leugenaar verdient.
Ik wil jullie een waar gebeurd (Allahoe a3laam) verhaal vertellen, waardoor insha Allah iedereen bewuster wordt van keuzes die die maakt.
Er was eens een oude Man die in zichzelf dacht ik ga nu eens een goede moslim worden, dus hoe hij dacht, ging hij hoog in een berg helemaal alleen wonen om alleen Allah swt te aanbidden. De duivels (shitaans) die probeerden alles en nog wat om hem af te leiden, maar het lukt gewoon niet want die man had een sterke Imaan. De duivels die kregen hem niet van zijn plaats. De duivels die gingen naar de grootse 'duivelkoning' (Ibliss) en zeiden over die man. Ibliss zei ik zal jullie laten zien hoe het echt moet. De Ibliss die vermomde zich ook in een oude man en die kwam bij de man langs. Hij klopte aan en zei: Mag ik aub bij jou komen logeren want ik ben op reis en weet niet waar ik kan slapen? De man met een open hart die zei Marhaba je bent welkom kom binnen mijn vriend. Ze dronken samen thee en baden samen. De volgende dag vroeg de man (Ibliss) weer: zou ik aub nog een dag bij jou kunnen slapen, want ik vind het echt gezellig bij jou. De man die was blij en zei: ik heb zo lang geen bezoek gehad blijf maar tot jij weg wilt gaan. De man (Ibliss) die zei jij bent echt een goede man ik denk doordat jij zo gelovig bent dat jij mensen beter kunt maken met de hulp van Allah