Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
Een gesprek tussen Abdoellah Ibn Al-Moebaarak en een bejaarde vrouw die op een speciale manier spreekt
Abdoellah Ibn Al-Moebaarak (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: Ik ging op hadj naar het gewijde Huis van Allah en om het graf van de Profeet (salla Allahoe alaihi wa salaam) te bezoeken, toen ik op de terugweg was trof ik iets zwarts aan op de weg, ik keek er goed naar en het bleek dat het een bejaarde vrouw was die een bovenkleed van wol droeg, en een kleed van wol die haar boezem bedekte.
Ik zei toen tegen haar:Assalaamoe alaykoem wa rahmatoellahi wa barakaatoeh, toen antwoordde zij, zeggend: "Salaam!" Een Woord van een Meester Barmhartige Heer."
Ik zei tgen haar: Moge Allah je genadig zijn, wat doe je op deze plaats? Zij zei: "En wie door Allah tot dwaling gebracht wordt: voor hem is er geen leider." Toen wist ik dat zij de weg kwijt was. Ik zei tegen haar: waar ga je naartoe? Zij zei: "Glorieus is Degene Die s nachts Zijn dienaar (Mohammed) van de Masdjied al-Haraam naar al-Masdjied al-Aqsa heeft gebracht." Toen wist ik dat zij de haddj had volbracht en dat zij naar de Bayt al-Maqdis wilde gaan.
Ik zei tegen haar: Ik heb wat eten bij me, heb je behoefte om iets te nuttigen? Zij zei: "Maakt daarna het vasten volledig tot zonsondergang." Ik zei toen tegen haar: het is geen Ramadhaan! Zij zei: "Maar degene die vrijwillig meer (dan verplicht is) verricht: datis beter voor hem." Ik zei tegen haar: "Het is ons toegestaan om niet te vasten tijdens een reis!" Zij zei: "En dat jullie vasten is beter voor jullie, als jullie dat maar weten."
Ik zei tegen haar: "Waarom praat u niet tegen mij zoals ik u aanspreek?" Zij zei: "Er is geen woord dat hij uit, of aan zijn zijde bevindt zich een waker die gereed is." Ik zei tegen haar: Tot welke mensen behoor je? Zij zei: "En volgt niet dat waarover je geen kennis hebt. Voorwaar, het gehoor en het gezichtsvermogen en de harten: die zullen allen erover ondervraagd worden." Ik zei tegen haar: "Ik heb een fout tegenover u begaan, vergeef mij. Zij zei: "Hij zei: Er is voor jullie geen verwijt op deze. Hopelijk vergeeft Allah jullie, en Hij is de Meest Barmhartige der Erbarmers."
Ik zei tegen haar: "Zal ik u dragen boven op mijn vrouwelijke kameel, zodat u uw karavaan inhaalt?" Zij zei: "En wat jullie aan goeds doen: Allah kent het." Aboellah ibn Al-Moebaarak zei: "Ik liet mijn kameel zakken zodat zij het kon bestijgen, toen zei ze: "Zeg tegen de gelovige mannen dat zij hun ogen neerslaan." Toen had ik mijn ogen neergeslagen om niet naar haar te kijken en liet haar de kameel bestijgen, toen zij de kameel wilde bestijgen stond hij op waardoor de vrouw viel. Toen zei ze: "En er treft jullie geen ramp, of het is vanwege wat jullie handen hebben verricht." Ik zei tegen haar: "Heb geduld tot ik haar vasthoud!" Zij zei: "En Wij deden Soelaymaan (de zaak) begrijpen." Zij besteeg de kameel en toen ze volledig erop zat zei ze: "Glorieus is Degene Die dit voor ons dienstbaar heeft gemaakt, en wij hebben er geen macht over."
Hij zei: Ik pakte de teugel van de kameel en begon te lopen en mijn stem te verheffen (om de kameel te laten lopen), zij zei: "En wees gematigd in jouw (manier van) lopen en spreek met een zachte stem." Ik liep daarna langzamer en sprak poezie toen waarna ze zei: "En reciteer de Qor-aan wat gemakkelijk is voor jullie." Ik zei tegen haar: "U hebt veel goed gekregen." Toen zei ze: "En niemand laat zich vermanen dan de bezitters van verstand."
Toen ik wat met haar had gelopen vroeg ik haar: "Heeft u een echtgenoot?" Toen zei ze: "O jullie die geloven! Vraagt niet naar zaken die, indien (ze) jullie uitgelegd worden, jullie zullen verontrusten."Ik sprak haar daarna niet meer totdat we haar karavaan hadden bereikt en zei tegen haar: "Hier is de karavaan, heb je een naaste hierin?" Zij zei: "Het bezit en de zonen zijn de versieringen van het wereldse leven." Ik wist daardoor dat zij kinderen had bij de Karavaan. Ik zei tegen haar: "Hebben zij een verantwoordelijkheid gehad tijdens al-Hadjj?" Zij zei: "En (Hij maakte) kenmerken, en door de sterren laten zij zich de weg wijzen." Ik wist daarmee te weten dat zij de gidsen zijn van de karavaan en zei haar: "En wie zijn je kinderen?" Zij zei: "En Allah name Ibrahiem als Khaliel", "En Allah voerde een gesprek met Moesa", "O Yahya, neem het Schrift stevig aan".
Ik riep heel hart en zei, O Ibraahiem, O Moesa, O Yahya! Toen kwamen er een aantal jonge mannen die als de maan blonken, toen zij bij hem waren gingen zij zitten. Zij zei: "Stuurt dan één van jullie met dit geld van jullie naar de stad en lat hem zien welk voedsel het beste is en laat hem daarvan levensvoorziening voor jullie meenemen." Een van hem was weggegaan om het eten te halen en had het daarna voor mij gelegd.
Zij zei: "Eet en drinkt smakelijk wegens wat jullie plachten te verrichten." Ik zei tegen hen: "Ik zal niets van jullie eten nemen totdat jullie mij vertellen wat haar verhaal is! Zij zeiden: "Zij spreekt sinds 40 jaar nu met niets anders dan de Qor-aan, uit vrees dat haar tong misleid wordt waardoor de Toorn van de Barmhartige op haar zal neerdalen. Ik zei tegen hen: "Dat is de gunst van Allah die hij schenkt aan wie Hij wil. En Allah is de Bezitter van de Geweldige Gunst."
Het blijde kleine meisje met de springende blonde krullen was bijna vijf. Terwijl ze op haar moeder wachtte bij de kassa, zag ze hen, een cirkel van glinsterende parels in een roze plastic doosje. Oh alsjeblieft mama. Mag ik die hebben? Alsjeblieft, mama, alsjeblieft? Snel keek haar moeder op de achterkant van het plastic doosje en keek toen weer in de smekende blauwe ogen van het opgeheven gezichtje van haar dochtertje. Eén euro vijfennegentig. Dat is bijna 2,00. Als je ze echt wilt hebben, dan bedenk ik wel wat extra klusjes voor je en dan heb je snel genoeg geld om ze zelf te kopen. Het is nog maar een week voor Eid en misschien krijg je nog wel een mooie euromunt van oma.
Zodra Aisha thuiskwam, leegde ze haar spaarpot en telde 17 eurocent. Na het eten deed ze meer dan haar eigen klusjes en ging ze naar de buren. Ze vroeg Tante Jamshed of ze paardenbloemen mocht plukken voor 10 cent. Op Eid-ul-Fitr gaf haar oma haar een mooie nieuwe euromunt en eindelijk had ze genoeg geld om de parelketting te kopen. Aisha was dol op haar parels. Ze gaven haar het gevoel dat ze mooi aangekleed was en heel volwassen. Ze droeg ze altijd. Naar Koranles op zondag, naar de kleuterschool en zelfs als ze naar bed ging. De enige keer dat ze de parels afdeed was als ze ging zwemmen of in bad ging. Haar moeder had gezegd dat als ze nat werden, ze misschien groen zouden worden.
Aisha had een hele lieve vader en elke avond wanneer ze klaar was om naar bed te gaan, hield hij op met wat hij ook aan het doen was en kwam hij naar boven om haar een verhaal uit de Koran voor te lezen.
Op een avond toen hij het verhaal voorgelezen had, vroeg hij Aisha Hou je van mij? Oh ja papa. Je weet toch dat ik van je houdt? Geef me dan je parels. Oh papa, niet mijn parels! Je mag de Prinses hebben, de witte schelp uit mijn verzameling, die met de roze schaduw. Weet je wel papa? Die jij me gegeven hebt. Dat is mijn favoriet. Dat is goed Aisha. Papa houdt van jou. Allah-hafez. En hij gaf haar een zoen op haar wang.
Ongeveer een week later, na het voorlezen van een verhaal, vroeg haar vader Aisha weer hou je van mij?. Papa, je weet toch dat ik van je hou? Geef me dan je parels. Oh papa, niet mijn parels! Je mag mijn pop hebben. Die nieuwe die ik gekregen heb omdat ik lief geweest ben. Ze is heel mooi en je mag ook het gele dekentje hebben die bij haar bedje past. Dat is goed. Welterusten. Mag Allah je zegenen en beschermen, Aisha. Papa houdt van jou. En zoals altijd kuste hij haar wang zacht.
Een paar avonden later toen haar papa binnen kwam, zat Aisha op haar bed met haar benen gekruist in de kleermakerszit. Toen hij dichterbij kwam zag hij dat haar kin trilde en er een stille traan over haar wang gleed. Wat is er, Aisha? Wat is er aan de hand? Aisha zei niets maar opende haar handje naar haar vader. En terwijl ze hem opende, lag daar haar parelketting. Met een lichte beving zei ze Hier papa, dit is voor jou. Met tranen in zijn ogen strekte Aishas papa zijn hand uit om de goedkope ketting te pakken en zijn andere hand stak hij in zijn zak en haalde daar een blauw fluwelen doosje uit met een ketting van echte parels en gaf die aan Aisha.
Hij had ze al die tijd al. Hij wachtte alleen nog op Aisha om hem het goedkope ding te geven, zodat hij haar de echte schat kon geven.
Zo is het ook met Allah, de Almachtige. Hij wacht op ons om de goedkope dingen op te geven zodat hij ons kan zegenen met prachtige schatten. Is Allah niet groots? Hou jij vast aan dingen waarvan Allah wil dat je het loslaat?
Hou jij vast aan schadelijke of onnodige partners, relaties, gewoontes en activiteiten waar je zo gehecht aan geraakt bent dat het onmogelijk lijkt om ze los te laten? Soms is het zo moeilijk om te zien wat er in de andere hand is, maar geloof één ding. Allah neemt nooit iets weg zonder je er iets beters voor in de plaats te geven.
Het verhaal van de profeet Ajoeb in de Qoraan toont een ander aspect van Allah's gunsten aan Zijn gelovige dienaren, die geduldig blijven en dankbaar, en aan Zijn geliefde profeten. Ajoeb had veel dieren, kuddes en akkers, en goede zonen, over wie hij allemaal tevreden was. Hij werd op de proef gesteld over al deze dingen en verloor ze allemaal. Toen werd hij op de proef gesteld over zijn eigen lichaam. Niets van zijn lichaam bleef gezond, behalve zijn hart en zijn tong. Daarmee dacht hij aan Allah. Hij was alleen in een verre uithoek van het land. Niemand had medelijden met hem, behalve zijn vrouw, die voor hem zorgde. Ze leden zon gebrek, dat ze moest werken als bediende.
Ajoebs geduld
Maar ondanks dit alles bleef Ajoeb standvastig in zijn geduld. Hij dacht altijd aan Allah, en dankte Hem altijd. Hij klaagde niet, gaf niemand de schuld, mopperde niet en werd niet boos. Hij bleef zo een aantal jaren lang geduldig.
Kwelling en gunst
Toen de kwelling, die Allah voor Ajoebs ziel had gewild, voorbij was, brak er voor hem vrede aan. Allah gaf hem een smeekbede in, die verhoord werd. Dat gebed toonde zijn machteloosheid en ellende aan. Het maakte duidelijk, dat er inderdaad geen toevlucht tegen Allah is, behalve in Hem, en dat Hij de macht heeft om alles te doen. Allah genas Ajoebs lichaam en gaf hem zijn familie en bezit terug, en zegende hem. Allah zegt:
Toen Ajoeb tot zijn Heer riep en zei: Kwelling heeft mij neergedrukt, en U bent de Genadigste van de genadigen. Wij verhoorden zijn gebed en bevrijdden hem van zijn moeilijkheden. Wij gaven hem zijn familie en het gelijke ervan erbij, als een teken van Onze barmhartigheid en als een herinnering voor de dienaren. (21:83,84)
Het verhaal van Joenos en haar wijsheid
Het verhaal van Joenos is verbonden met het verhaal van Ajoeb. Opnieuw bevestigt het Allahs macht, Zijn vriendelijkheid jegens Zijn dienaren en Zijn hulp aan hen, als ze wanhopig zijn. Als de hoop ogegeven is, en de dood komt om de fijne draad van het leven te vernietigen, dan blijkt de Hand van de Goddelijke Macht sterk te zijn, en genadig.
Joenos onder zijn volk
Allah zond Joenos naar de mensen van het dorp Nineveh. Hij nodigde hen tot Allah uit. Maar de mensen wezen hem af en waren eigenwijs in hun ongeloof. Boos verliet hij hen, en beloofde hen, dat ze na drie dagen gestraft zouden worden. Omdat ze wisten, dat profeten niet liegen, luisterden ze nu wel. Ze trokken naar buiten naar de woestijn, met hun kinderen, vee en kuddedieren. Daar smeekten ze Allah nederig om bijstand en bidden vurig tot Hem. De kamelen en hun jongen bromden, de koeien en kalveren loeiden, de schapen en de lammetjes blaatten. Daarop verwijderde Allah de straf van hen.
Waarom was er nooit een stad die geloofde, en van haar geloof profiteerde? Behlave het volk van Joenos. Toen zij geloofden namen wij de straf van hen weg; de straf van schande in het leven van deze wereld. En Wij lieten hen voor een tijd genieten. (10:98)
Joenos in de buik van de vis
Maar Joenos was samen met wat andere mensen aan boord van een schip gegaan. Het schip liep tegen de grond, en ze waren bang om te verdrinken. Daarom trokken ze loten, om te beslissen wie er overboord gegooid zou worden, om het schip lichter te maken. Het lot viel op Joenos, maar ze weigerden hem overboord te gooien. Ze deden het opnieuw en het lot viel weer op hem, maar ze weigerden nog steeds om het te doen. Toen deden ze het voor de derde keer en weer viel het lot op Joenos. Allah zei:
En hij lootte en hij werd geworpen (37:141)
Toen stond Joenos op en gooide zichzelf in de zee. Allah, geprezen zij Hij!, stuurde een vis naar hem. Toen hij in het water sprong, slokte de vis hem op. Allah zei tegen de vis, Joenos vlees niet te eten, noch zijn botten te breken.
Allah verhoort het gebed
Joenos was in het donker van de vissebuik, in de donker van de zee, in het donker van de macht. Veel duisternissen, de ene boven de andere! Wat een diepe duisternis! Hoe ver weg was nu de veiligheid! Hij bleef daar zo lang, als Allah wilde. Toen fluisterde Allah hem om het donker uiteen te drijven, zijn tegenspoed weg te halen, en om genade te smeken uit de zeven hemelen erboven. De Qoraan vertelt dit unieke verhaal, dat troost bevat voor allen, die in ellende en wanhoop verkeren. Ze kunnen zien dat er geen toevlucht tegen Allah is, dan in Allah:
Toen Zonnoen (Joenos) boos heenging en dacht, dat Wij geen macht over hem hadden. Toen riep hij in het donker uit: Er is geen god dan U. Heilig zijt U. Ik behoorde inderdaad tot de onrechtvaardigen. Wij verhoorden toen zijn gebed en namen zijn droefenis van hem weg. En aldus verlossen wij de gelovigen. (21:87,88)
Alhamdolillah wassalato wassalam ala mawlana rassoel allah wa ala aalihi wa as-habihi ajmaain waman tabi3ahom bi ihssan ila yawmi addin
Bismi Allah Arrahman Arrahim
In één van de avonden zat een vrouw in een vliegveld te wachten op haar vlucht. Tijdens het wachten, ging zij naar een winkel en kocht een boek en een zak snoep om zo de tijd door te brengen in het lezen. Plotseling terwijl zij geconcentreerd aan het lezen is, merkte zij op dat er een meisje naast haar zat en een snoepje uit een zak, die tussen hen lag, pakte en opat. Ze besloot eerst haar te negeren, maar ze raakte snel geïrriteerd omdat het meisje telkens snoep van de zak pakt en in haar horloge kijkt.
De vrouw dacht bij zichzelf: als ik nou ongemanierd en niet goed opgevoed was, dan had ik dit meisje een pak slaag verkocht.
Zo ging het verder, elke keer als de vrouw een snoepje pakt, pakt het meisje ook een snoepje, terwijl de vrouw haar met een boze blik aankijkt. Op een gegeven moment was het meisje vlug dat ze het laatste stukje snoep pakte en deze deelde in tweeën, waarna ze met een glimlach op haar gezicht de ene helft aan de vrouw gaf en de andere helft zelf at.
De vrouw dacht bij zichzelf: wat een stumperd, naast dat zij niet gemanierd is, bedankt zij mij ook niet.
Vervolgens hoorde ze een oproep dat de vliegtijd aangebroken is. Ze stond woedend op, zonder achterom te kijken naar de plek waar de dief zat, en stapte het vliegtuig in. Toen ze heerlijk op de stoel zat en van plan was het boek dat zij bijna afkreeg in haar tas neer te leggen, schrok ze bij het zien van de zak snoep die in haar tas was.
Ze begon na te denken: Oh mijn Allah, de zak snoep was van dat meisje en zij liet mij toe om met haar te eten!!
Toen besefte ze met pijn in haar hart, dat zij juist de stumperd is, niet gemanierd is en ook nog de dief is in deze situatie.
Hoe vaak denken wij niet dat wij gelijk hebben in een zaak, terwijl dat achteraf niet zo is? Hoe vaak hebben wij niet ons vertrouwen in iemand verloren omdat we ons vastklampen aan onze meningen die achteraf niet waarheid bleken te zijn? Dit moet de reden zijn om twee keer na te denken voordat we anderen veroordelen. Laten we de anderen duizenden kansen geven, voordat wij hen veroordelen!
Onderweg naar Dubai stopte ik bij een klein moskeetje om het namiddaggebed te verrichten. Toen ik in mijn auto zat zag ik iets uit de nabijgelegen huizen tevoorschijn komen.
Het duurde even voordat ik door had dat het om een man ging die zich kruipend naar de moskee voortbewoog. Om zijn handen had hij plastic sandalen aangetrokken. Op deze wijze baande hij zich met grote inspanning een weg naar de moskee om daar het gezamenlijke namiddaggebed te verrichten.
Deze man leek naar alle waarschijnlijkheid verlamd te zijn aan zijn onderlichaam en sleepte dit mee over de harde grond. Het zweet liep over zijn hele lichaam vanwege de grote inspanning die hij moest leveren en de ondragelijke hitte. Toen hij bij de omheining van de moskee kwam was het alsof hij verdronk in zijn eigen zweet en zijn gezicht was vuurrood. Vele mensen die ook naar het gezamenlijke gebed trokken liepen langs hem. Je kon zien dat zij dit beeld gewoon waren.
Ineens kwam een man uit een nabijgelegen winkel met een koude fles drank die hij vervolgens aan de man gaf. Zij bleven enige ogenblikken met elkaar praten over een bepaald onderwerp. Ik kon horen hoe de winkelier de kruipende man aanbood hem te helpen de moskee te bereiken. Maar tevergeefs, de kruipende man wilde liever op eigen krachten verder. Om niet te laat te komen verontschuldigde hij zichzelf en ging verder. Ik zag hoe hij de trap opging en ik kon mij geen manier bedenken waarop ik hem van dienst kon zijn. De tranen stroomden over mijn wangen bij het zien van deze man en ik herinnerde mij de overlevering van de Profeet (vrede zij met hem) waarin hij zei:
De zwaarste gebeden voor de hypocrieten zijn het ochtendgebed (salaat-ul Fadjr) en het nachtgebed (salaat-ul cIshaa). Zouden zij echter weten wat de beloning hiervoor is, dan zouden zij zelfs kruipend komen
Deze man die werkelijk kruipend naar de moskee kwam had hier absoluut geen moeite mee. Sterker nog, hij ging naar de moskee alsof het één van Allahs Tuinen was waar alle gunsten en bekoringen op hem stonden te wachten. Zo zijn er vele dienaren van de Meest Barmhartige die tussen ons leven en een verheven positie genieten bij Allah. Ik vraag Allah om een ieder die zich inspant op Zijn Pad te belonen. En laat de manier waarop deze man zonder enige schaamte naar de moskee kroop een les voor ons zijn en voornamelijk voor diegenen die zich ervoor schamen de moskee te betreden.
Mekka ligt in een van de warmste en droogste streken van de wereld, de tegenwoordige Saudi Arabië. In die stad die ook wel de "Moeder van de Steden" wordt genoemd, bevindt zich de Ka`ba, Bayt'ullah al Haram (Geheiligd Huis van Allah), het hart van de Islam, die op een zwarte kubus lijkt.
De Ka`ba is door de eerste mens en de eerste profeet, Adam (as) gesticht. Het is het eerste gebedshuis dat ooit door de mensen is gebouwd. Het is door de zondvloed, die in de tijd van Nûh (as) op aarde woedde, verwoest. Ibrahiem (as) en zijn zoon Isma`il (as) hebben het op dezelfde plaats herbouwd. En vanaf die tijd was het herhaaldelijk in dezelfde vorm, plaats en afmeting hersteld.
Ka`ba was vanaf Ibrahim (as) het pelgrimsoord van de Arabieren, die Allah, de Enige Godheid, kwamen aanbidden, en tawâf (zeven rituele omgangen) om haar heen uitvoerden. Langzamerhand veranderden de mensen het geloof van Ibrahim (as). In plaats van Allah te aanbidden, vereerden zij allerlei afgodsbeelden tijdens hun Hadj (pelgrim). Daarom zou Allah Zijn laatste profeet sturen om deze afgodsbeelden te vernietigen.
In de noord-west hoek van de Ka`ba is de "Hadjar al Aswad" (Zwarte Steen). Deze steen was uit het paradijs gevallen en het werd door Djibriel (as) aan Ibrahim (as) en zijn zoon Isma`il (as) gebracht. Toen zij de Ka`ba herbouwden, hebben zij deze steen in de Ka`ba ingemetseld om het begin van de tawâf aan te geven. Oorspronkelijk was "Hadjar al Aswad" melk wit, maar door de zonden van de pelgrims, die hem hebben gekust en aangeraakt om vergiffenis te vragen aan Allah, is hij zwart geworden.
Vlakbij de Ka`ba is de waterbron Zamzam gegraven. Toen Isma`iel (as) en zijn moeder Hadjar (raha) in de woestijn waren achter gelaten door Ibrahiem (as), ontsprong uit de grond water waar nu de waterbron Zamzam ligt.
Hieronder volgt het verhaal hierover.
De eerste vrouw die een lange jurk droeg was de moeder van Isma`iel (as), de tweede vrouw van Ibrahiem (as), Hadjar (raha). Ze droeg lange jurken om haar voetsporen te verbergen van de eerste vrouw van Ibrahiem (as) Sâra (raha). Omdat Haadjar (raha) een kind had en Saara (raha) niet, was ze erg jaloers op haar.
Nadat Ibrahiem (as) getrouwd was met Haadjar (raha), werd hun kind Isma`iel (as) geboren. Ibrahiem (as) bracht haar en de zuigeling Isma`il (as) van Shaam (een stad in Syrië) naar Mekka. Hij zette Haadjar (raha) en Isma`iel (as) af op de plek waar nu Ka`bah staat, onder een grote boom net boven de waterbron Zamzam, op de hoogste plaats in Masdjied (moskee).
In die tijd woonde er niemand in Makka. Er was hier zelfs geen water. Zo heeft Ibrahiem (as), moeder en zoon hier achtergelaten. Hij liet hen een leren zak gevuld met dadels en een kruik gevuld met water achter. Daarna ging hij huiswaarts, naar Saara (raha) terug.
Isma`iel (as)s moeder volgde hem, en zei: "O, Ibrahiem (as), waar ga jij naar toe?. Laat je ons in dit eenzame vallei achter, waar noch gezelschap noch een teken van leven is?".
Hoewel ze dit meerdere malen herhaalde, keek Ibrahiem (as) niet meer naar haar om.
Tenslotte zei Haadjar (raha) : "Heeft Allah jou bevolen om ons hier achter te laten?".
Ibrahiem (as) antwoordde: "Ja, Allah heeft het mij bevolen".
Daarop zei Haadjar (raha): "Als dat zo is, dan zal Allah ons niet verwaarlozen. Hij zal ons beschermen en behoeden".
En ze keerde terug naar haar zoontje.
Ibrahiem (as) liep verder. Toen hij de Thaniyyah, een plaatst boven Makkah, bereikte, konden zijn vrouw en zijn zoon hem niet meer zien. Hij stopte en draaide zijn gezicht in de richting van de Ka`bah, hief zijn handen in de lucht en zei het volgende smeekbede (du`ah):
"O onze Rabb,ik heb enkelen van mijn nakomelingen (Isma`iel en zijn nakomelingen) in een vallei zonder gewas bij Uw Heilige Huis, Ka`bah in Makkah, laten wonen, onze Rabb, om de salaat te verrichten. Stem de harten van sommige mensen gunstig voor hen en voorzie met vruchten in hun levensbehoeften; misschien zullen zij dank betuigen" (Nederlandse betekenis van Soerati Ibrahiem (14)/37)
Isma`iel (as) moeder gaf haar zoon Isma`iel (as) de borst en ze dronk zelf water uit de kruik. Toen de kruik leeg was, kreeg Haadjar (raha) en haar zoon dorst. Haadjar (raha) keek toe hoe het kind door dorst kreunend in het zand rolde. Ze liep een eind weg omdat ze het niet langer kon verdragen om toe te zien hoe haar zoontje leed van de dorst. Ze zag dat de berg Safaa het dichtstbijzijnde berg was rondom de Ka`bah. Ze beklom de top van de berg Safaa en keek de gehele vallei rond om te zien of er iemand was die haar kon helpen. Maar ze zag niemand. Daarna daalde ze van de berg Safaa af. Toen ze de vallei bereikte, waar haar zoontje lag, tilde ze haar rok op om niet erover heen te struikelen en begon te rennen als iemand die in angst en nood verkeert. Ze stak de vallei over en beklom de top van de berg Marwa. Daar hield ze halt en ze keek weer uit naar iemand die haar kon helpen. Maar zij zag daar ook niemand. Zo liep ze zeven maal van Safaa naar Marwa.
De Profeet zei: "Dit is de reden waarom mensen, die Hadj verrichten, Sa`ay (hard lopen) tussen de bergen Safaa en Marwa".
Toen ze uiteindelijk de berg Marwa voor de zevende maal opklom, hoorde ze een stem.
Ze zei tegen zichzelf: "Stil, luister goed".
Ze luisterde nog aandachtiger. Ze hoorde de stem net als de eerste maal. Daarop zei ze: "Ik heb uw stem gehoord. Als u in staat bent ons te helpen, help ons dan".
Op dat moment zag ze een engel (Djibriel (as) op de plaats van de Zamzam bron. De engel sloeg met zijn hiel of met zijn vleugels op de grond en er kwam water uit de grond. De persoon die Haadjar (raha) hoorde was dus Djibriel (as). Om te zorgen dat het water niet alle kanten op zou gaan, maakt Haadjar (raha) een dammetje rond de bron om het water vast te houden. Terwijl ze het dammetje maakte, vulde ze ondertussen haar kruik met water en het water stroomde uit de grond.
De Profeet zei: "Moge Allah Isma`iels (as) moeder Haadjar (raha) genadig zijn. Als zij de bron Zamzam gelaten had zoals het was, dus geen dammetje eromheen had gemaakt, of als ze niet haar kruik met water had gevuld, dan zou Zamzam een vloeiend rivier geworden zijn".
Haadjar (raha) dronk van het water. Het werd melk voor Isma`iel (as).
De engel zei tegen Haadjar (raha) : "Wees niet bang dat jullie verwaarloosd zullen worden, dus jullie zullen niet omkomen van honger, dorst of iets anders. Want het plek waar je staat is de plaats van Baytullaah (Allah's Huis: Ka`bah). Dat huis zal door hem en zijn vader (Ibrahiem (as) gebouwd worden. Allah zal Zijn mensen niet verwaarlozen".
In die tijd was Ka`bah gelegen op een verhoogd stuk land, zoals een heuvel. Door overstromingen is de rechter en linker zijde van Ka`ba uitgehold.
Toen Haadjar (raha) en haar zoon onder deze omstandigheden daar verbleven, kwam een caravaan met een groep mensen van de stam Djoerhoem langs. Ze kwamen langs de weg van Kadaa en ze sloegen onder Makkah hun kampen op. Daar zagen ze een vogel heen en weer vliegen en ze zeiden: "Deze vogel moet boven een waterbron rondcirkelen. Aangezien we al vaker in deze vallei komen, weten we zeker dat er hier geen water is".
Ze stuurden één of twee mannen erop af, die de waterbron ontdekten. Ze kwamen terug om hen van het water te vertellen. Daarop vertrokken ze allemaal naar het water toe.
Isma`iels (as) moeder zat vlakbij de Zamzam bron.
Ze vroegen haar: "Mogen we onze kamp naast uw tent opslaan?".
Haadjar (raha) antwoordde: "Ja, jullie mogen ook van het water drinken, maar jullie mogen het water niet in jullie bezit nemen, het water blijft in mijn bezit".
Ze gingen daarmee akkoord.
De Profeet zei: "Isma`iels (as) moeder was blij met de gehele situatie, want ze hield van menselijk gezelschap".
Zo vestigden ze zich in Mekkah en omgeving. Ze lieten hun gezinnen en families overkomen. Ze bouwden daar huizen. Weldra ontstond in Makkah een nieuwe beschaving.
Zo nu en dan bezocht Ibrahiem (as) zijn vrouw en zoon.
Toen Isma`iel (as) zover was dat hij met zijn vader Ibrahiem (as) mee kon gaan, zei Ibrahiem (as): "Mijn zoon, ik heb in mijn slaap gezien dat Allah mij beveelt dat ik je zal moeten offeren. Zie eens wat jij ervan vindt. Isma`iel (as) was zijn enigste zoon. Hij wilde Isma`iel (as) al voorbereiden voor wat er zou gaan gebeuren. Hoewel Isma`iel (as) nog erg jong was wilde zijn vader zijn geduld en gehoorzaamheid aan Allah en aan hem beproeven.
Isma`iel (as) zei: "Mijn vader, doe wat Allah je bevolen heeft. Je zult merken dat ik, als Allah het wil, iemand ben die geduldig is. Want ik weet dat Allah mij hiervoor zal belonen.
Isma`iel (as) had inderdaad zijn belofte gehouden. Zij hadden zich beiden aan Allahs wil overgegeven.
Ibrahiem (as) had Isma`iel (as) op zijn voorhoofd had neergelegd, om niet naar zijn gezicht te hoeven kijken als hij hem zou offeren. Hij zou anders medelijden kunnen krijgen en een fout maken. Hoewel zijn mes erg scherp was wilde het toch niet in Isma`iel (as) snijden.
Daarop riep Allah hem: "O Ibrahiem, jij hebt de droom doen uitkomen. Zo beloont Allah hen die goed doen".
Dit was duidelijk een beproeving, die Ibrahiem (as) en Isma`iel (as) hadden het doorstaan. En Allah gaf hem een geweldig offer, een ram, in de plaats. En Allah liet voor hem een goede naam bij het nageslacht na. Uit het nageslacht van Isma`iel (as) is Rasoeloellah voortgekomen.
Isma`iel (as) was een flinke jonge man geworden en leerde Arabisch van de Djoerhoem stam. Hij groeide op onder hen en weldra was bij iedereen geliefd. Iedereen was verbaast over zijn nobelheid. Toen Isma`iel (as) de leeftijd bereikte om te trouwen, lieten ze Isma`iel (as) met één van hun dochters trouwen.
Na het overlijden van Isma`iel (as) moeder en zijn huwelijk, kwam Ibrahiem (as) zijn gezin, die hij daar achter gelaten had, opzoeken. Maar hij trof Isma`iel (as) niet thuis aan. Ibrahiem (as) vroeg zijn vrouw naar hem.
Zijn vrouw antwoordde: "Hij is weggegaan ons in ons levensonderhoud te voorzien".
Isma`iel (as) was misschien op jacht of handeldrijven op de markt. Vervolgens vroeg Ibrahiem (as) : "Hoe is jullie bestaan en jullie omstandigheden waarin jullie leven ?".
Ze klaagde over hun gezinsleven en zei: "We leven in armoede en ellende. En we verkeren in erbarmelijke omstandigheden".
Ibrahiem (as) zei tegen haar: "Wanneer je man thuis komt, breng dan mijn salaam over en zeg hem dat hij de drempel van zijn deur moet veranderen".
Toen Isma`iel (as) thuis kwam, bemerkte hij aan de geur in zijn huis dat zijn vader wel eens langs gekomen zou kunnen hebben, daarom vroeg hij zijn vrouw: "Is er iemand bij ons thuis geweest ?".
Ze antwoordde: "Ja, zo en zo'n oude man kwam langs en hij vroeg naar jou. Ik heb toen gezegd dat je weg was gegaan ons in ons levensonderhoud te voorzien. Hij vroeg hoe ons bestaan was. Ik zei dat wij in ellende en armoede verkeerden.
Hij vroeg: "Gaf hij nog enig advies of liet hij een boodschap voor mij achter ?".
Ze antwoordde: "Ja, hij zei mij de salaam aan jou over te brengen en je te zeggen de drempel van je deur te veranderen".
Isma`iel (as) zei aan zijn vrouw: "Die oude man was mijn vader en hij heeft mij opgedragen dat ik van jou moet scheiden. Je bent nu vrij om naar je ouders te gaan".
Isma`iel (as) scheidde van haar en trouwde een andere vrouw uit de stam van Djoerhoem.
Ibrahiem (as) bezocht zijn zoon en zijn gezin niet voor zolang als Allah het wilde. Opnieuw trof hij Isma`iel (as) niet thuis aan. Hij kwam naar zijn nieuwe vrouw en vroeg haar naar hem.
Zijn vrouw antwoordde: "Hij is weggegaan ons in ons levensonderhoud te voorzien".
Vervolgens vroeg Ibrahiem (as) : "Hoe is jullie bestaan en jullie omstandigheden waarin jullie leven ?".
Ze antwoordde: "We leven gelukkig in welvaart en harmonie. En ze prees Allah.
Hij vroeg verder: "Wat eten jullie?".
Ze antwoordde: "Vlees".
Hij zei: "Wat drinken jullie?".
Ze antwoordde: "Water".
Daarop deed Ibrahiem (as) de volgende du`ah: "O Allah, zegen hun vlees en water".
De Profeet zei: "In die tijd werd er geen graan verbouwd in Makkah. Men at alleen vrees van de jacht. Want als zij graan hadden verbouwd dan had Ibrahiem (as) ook du`ah gedaan voor het zegenen hiervan".
Het komt door de du`ah van Ibrahiem (as) dat niemand behalve de bewoners van Makkah alleen van vlees en water kunnen leven, hoewel dat niet het geval is met andere warme plaatsen.
Ibrahiem (as) zei tegen haar: "Wanneer je man thuis komt, breng dan mijn salaam over en zeg hem dat hij de drempel van zijn deur goed moet houden". En hij keerde terug naar Shaam.
Toen Isma`iel (as) thuis kwam, bemerkte hij aan de geur in zijn huis dat zijn vader wel eens langs gekomen zou kunnen hebben, daarom vroeg hij zijn vrouw: "Is er iemand geweest?".
Ze antwoordde: "Ja, een goed uitziend oude man is hier geweest". Zij prees Ibrahiem (as), en ze voegde hieraan toe: "Hij vroeg naar jou. Ik heb toen gezegd dat je weg was gegaan ons in ons levensonderhoud te voorzien. Hij vroeg hoe ons bestaan was. Ik zei dat wij gelukkig in harmonie leefden.
Hij vroeg: "Gaf hij nog enig advies of liet hij een boodschap voor mij achter ?".
Ze antwoordde: "Ja, die geëerde oude man zei mij de salaam aan jou over te brengen en je te zeggen de drempel van je deur goed te houden".
Isma`iel (as) zei aan zijn vrouw: "Die oude man was mijn vader. Jij bent de drempel van mijn deur. En hij beval mij jou goed te behandelen en goed met jou op te schieten.
Ibrahiem (as) bleef weg zolang als Allah het wilde. Toen hij na enige tijd in Makkah terug kwam zat Isma`iel (as) onder een grote boom, nabij de Zamzam bron, bezig zijn pijlen scherp te snijden. Toen hij zijn vader zag, stond hij op en liep naar hem toe. Ze begroetten, omhelsden en kusten elkander zoals een vader doet met zijn zoon of een zoon doet met zijn vader.
Ibrahiem (as) zei tegen hem: "O Isma`iel (as) , Allah heeft mij een bevel gegeven".
Isma`iel (as) zei: "Doe wat uw Rabb u heeft bevolen te doen".
Hij zei: "Maar je moet me erbij helpen?".
Isma`iel (as) zei: "Ik zal u op alle mogelijke manier helpen".
Ibrahiem (as) zei: "Allah heeft mij bevolen hier een Huis te bouwen.
En hij wees naar een heuvel die hoger was dan het land erom heen.
Toen plaatste Ibrahim (as) en Isma`iel (as) de fundering van de Qa`bah en trokken de muren op. Isma`iel (as) haalde de stenen en Ibrahiem (as) metselde. En zo werden de muren van het Huis hoger opgetrokken. Isma`iel (as) bracht de steen en plaatste deze voor Ibrahiem (as), op een plaats die nu bekend staat als Maqaam-i Ibrahiem, zodat hij hierop kon staan en kon doorgaan met het bouwen. Terwijl Isma`iel (as) hem de stenen overhandigde metselde Ibrahiem (as) . Toen het gebouw voltooid was zeiden ze het gebed, du`a: "Onze Rabb aanvaard dit van ons, want U bent de Alhorend, de Alwetend" ( Nederlandse betekenis van Soerati'l Baqarah: 2/127). Djibriel (as) leerde hen hoe ze de Hadj moesten verrichten.
Alhamdolillah wassalato wassalam ala mawlana rassoel allah wa ala aalihi wa as-habihi ajmaain waman tabi3ahom bi ihssan ila yawmi addin
Assalamo alaikom warahmatu Allah wabarakatuh
Het verhaal van 'Alqamah en zijn moeder
Er leefde een jonge man in de tijd van de profeet , die Alqamah heette. Hij bracht veel tijd met aanbidding door. Hij verrichtte het gebed, vastte en gaf sadaqa. Toen hij ernstig ziek werd, werd zijn vrouw wanhopig en stuurde aan de profeet sws het volgende bericht: "Mijn man 'Alqamah is ernstig ziek en ik wil u over zijn toestand vertellen, o boodschapper van Allah."
De profeet sws riep drie van zijn metgezellen bij zich, Bilal, Soehayb en 'Ammar. En hij zei tegen hen: "Ga naar 'Alqamah en laat hem de shahada uitspreken." Ze gingen naar hem toe en vonden hem in een zeer kritische toestand. Ze probeerden hem de shahada - "La ilaaha illa Allah" - te laten zeggen, maar de woorden wilden maar niet uit zijn mond komen. Zij zeiden dit tegen de profeet sws en die vroeg hen: "leeft er èèn van zijn ouders?" Hem werd verteld dat zijn moeder nog leefde en heel oud is. De profeet sws stuurde iemand om te vragen of zij niet bij hem kon komen, maar als zij daartoe niet in staat was, zou hij wel naar haar toe gaan. Zij zei: "Welnee, ik ben degene die naar hem toe moet gaan."
Langzaam, met haar stok lopend, naderde zij de profeet sws. Zij groette hem en hij gaf haar de vredesgroet terug en zei tegen haar: "vertel mij de waarheid en als u dat niet doet, openbaart Allah aan mij de waarheid. Hoe was jouw zoon 'Alqamah?" Ze zei: "Boodschapper van Allah, hij verricht veel gebeden, hij vast en geeft veel sadaqa." "En hoe was jij met hem?" Ze zei: "Boodschapper van Allah, ik ben boos op hem." "Waarom?" Vroeg de profeet sws. "O boodschapper van Allah, hij vond zijn vrouw belangrijker en was mij ongehoorzaam." Toen zei de profeet sws: "De woede van 'Alqamah's moeder heeft 'Alqamah's tong tegen gehouden om de shahada uit te spreken." Toen vroeg hij sws Bilal om een grote bundel brandhout te halen. "Boodschapper van Allah, wat ga je daar mee doen?" vroeg zij. De profeet sws antwoordde: "Ik zal hem voor jouw ogen in het vuur verbranden." Ze zei: "O boodschapper van Allah! Mijn hart kan het niet verdragen als hij voor mijn ogen verbrand wordt." De profeet sws zei: "O moeder van 'Alqamah! de straf van Allah is veel zwaarder en kent geen einde. Als u echt wilt, dat Allah hem vergeeft, wees dan tevreden over hem. Bij Degene in wiens hand mijn ziel is, 'Alqamah zal niets goeds uit zijn gebed, zijn vasten en zijn sadaqa krijgen zolang u niet tevreden over hem bent." "O boodschapper van Allah. Ik roep Allah, de Engelen en de moslims, die hier aanwezig zijn, op als getuige, dat ik tevreden over mijn zoon 'Alqamah ben." Toen zei de profeet sws: "O Bilal, ga kijken of 'Alqamah de shahada kan uitspreken. Het kan zijn dat de moeder van 'Alqamah niet vanuit haar hart sprak, omdat zij zich schaamde in mijn bijzijn."
Voordat Bilal naar binnen ging hoorde hij in het huis "La ilaaha illa Allah". Bilal riep daarna: "O mensen, de woede van de moeder van 'Alqamah weerhield hem van het uitspreken van de shahada en haar tevredenheid liet zijn tong weer vrij uitspreken." 'Alqamah overleed kort daarna en de profeet gaf het bevel om hem te wassen, te kleden en verrichtte zelf het djanaazah-gebed.
Youness is een jongeman slim, knap en heeft zijn woordjes snel klaar. Hij kan goed acteren en hij heeft een hoge dunk van zich zelf. Vandaag heeft hij een vrije schooldag dus weer met de trein naar utrecht, hij heeft een OV-kaart dus lekker goed benutten denkt hij.
Vorige week was hij in Rotterdam en de week der voor in Amsterdam. Hij heeft heel Nederland doorgereisd achter de meisjes aan. Op dit moment heeft hij twee vaste vriendinnen en tussendoortjes dat zijn te veel om op te noemen. Hij kan ze heel goed misleiden. Voor romantische woordjes moet je bij hem zijn. Vandaag heeft hij weer beet. Twee meisjes geregeld ééntje gaat hij zaterdagavond mee uit en de andere is voor zondag.
Hij is net thuis gekomen en is moe. hij gaat op zijn bed liggen en denkt hoe hij al die meisjes goed kan misleiden, in feite haat hij ze maar ze denken toch dat hij iets voor hun voelt. Youness denkt aan wat voor smoesje deze week allemaal moet verzinnen tot hij in slaap valt.
Hij heeft voor al deze meisjes geen respect hij gebruikt ze. Hij zelf vind het toegestaan zolang hij ze maar haat en gebruikt en geen serieuze relatie aangaat. Zo gaat het een paar jaar lang door.
Youness komt op een leeftijd dat hij zegt nou is het genoeg geweest. Hij vind dat hij lekker heeft genoten hij heeft genoeg meisjes bedrogen. Nu is het tijd voor trouwen met een kuise meisje en waar kan hij haar vinden? in Marokko natuurlijk. Dus hij naar Marokko en kiest een meisje uit en geeft ook in de zelfde zomervakantie een feest. Maar op het huwelijksnacht blijkt dat zijn vrouw niet maagd is. Dit kwam hard aan bij hem. Hij werd boos en kwaad "nee dit kan mij niet over komen," zei hij. Youness scheidde dezelfde zomer nog van dat meisje want hij wil een kuise meisje en hij gaat echt niet trouwen met een ****je, vond hij.
Weer een jaar verder. Youness heeft weer wat geld gespaard en waagt nogmaals een kans (in Nederland). Deze keer moet het goed gebeuren. Na wat speurwerk komt hij een meisje tegen. Zij is een kennis. Zijn ouders kennen haar familie en er is niets ongeoorloofd over dat meisje bekend. Weer een trouwfeest en op de huwelijksnacht blijkt voor de tweede keer dat zijn bruid geen maagd is. Dit kwam heel hard aan. Het meisje smeekte hem of hij haar wil sparen en dat ze van hem houdt en dat zij is ontmaagd toen ze een jaar of zestien was en dat ze daarna zich nooit heeft misdragen. Maar nee hoor Youness is genadeloos hij behandeld haar slecht en scheidde van haar.
twee jaar later. Youness is weer opzoek. Een mooie meisje heeft hij op het oog. Bij deze moet echt niks mis gaan. Hij wil haar eerst goed leren kennen. hij gaat 6 maanden met haar om. Het meisje is perfect, aardig, slim en komt heel hoffelijk over. Zij moet het zijn vond Youness hij is totaal verliefd op haar. Dus binnen een paar maanden was alles geregeld. Een prachtige trouwfeest heeft hij gegeven heel veel geld heeft hij besteed. Maaaaaaaaaaaar op het huwelijksnacht komt hij er achter dat zij ook niet maagd is. En dit is pas echt hard aan gekomen. Youness wordt gek hij slaat door. Wat moet hij doen voor de derde keer weer scheiden. Nee dat kan niet mensen gaan hem voor gek verklaren. en het meisje komt in actie ze smeekt hem en weet hem te ompraten. Youness laat haar blijven.
.twee jaar verder. Youness is vet achteruit gegaan met zijn gezondheid gaat het niet zo goed en met zijn vrouw heeft hij altijd ruzie en hij vertrouwd haar niet. Hij is niet gelukkig getrouwd maar ja ze is nu hoogzwanger binnenkort krijgt ze een kind.
Youness zit vandaag in een café een tafeltje verder zitten drie mannen te praten. Hij hoort de naam van zijn vrouw vallen. Hij gaat wat dichterbij en luister heel attent en opeens hoort hij een van de mannen de straatnaam van zijn het adres noemen. Oeps zij hebben het over zijn vrouw. Zij hebben een relatie met haar en hebben ontucht met haar gepleegd. Youness is woest zijn hart springt er bijna uit. Hij verlaat direct het café richting huis. Hij gaat eerst langs Blokker en koopt daar een grote slachtmes. Hij wil haar vermoorden. Haastig komt hij thuis maar zijn vrouw is er niet. Zijn buurvrouw verteld dat ze is overgebracht naar het ziekenhuis voor de bevalling. Youssef pakt zijn auto en geeft plak gas richting het ziekenhuis hij is van plan haar daar te vermoorden.
Met 80 km/u rijdt hij door rood en bost!! Hij is tegen een vrachtwagen aangereden. Youness ligt in het ziekenhuis hij wordt wakker. Hij heeft zijn rug gebroken en kan voor de rest van zijn leven niet leven. zijn vrouw kan hij dus nooit mollen.
Youness wordt wakker uit zijn slaap. Hij zweet helemaal een nachtmerrie heeft hij gehad. Hij denk aan al die meisjes die hij bedriegt. Nee dit gebeurd niet meer. Stoppen voor het te laat is. Hij heeft heel veel spijt en toont berouw en vraagt aan Allah hem te vergeven.
we hebben het vaak over de hel maar laat het ons nu eens over het paradijs hebben want dit is eigenlijk waar iedereen terecht wil komen incha allah!!
Het Paradijs
Als we ons afvragen wat ons voornaamste doel is in dit wereldse leven, dan zullen velen van ons als antwoord: gelukkigheid in het wereldse leven. Daar is waar iedereen (of de meesten van ons) naar streeft, we zitten op school, om later een goede baan te krijgen, om geld te verdienen, om gelukkig te zijn... Maar laten we niet vergeten dat dat niet alles is, en dat er veel meer van ons wordt verwacht. Alles in dit wereldse leven vergaat.
Een mooi voorbeeld waar we veel van kunnen leren is dat van de kameel van de Profeet . Zij heette AL-Qaswaae, en stond bekend als het snelste rijdier temidden van de rijdieren van de sahaba. Niemand van de sahaba twijfelde er ooit over om de kameel van de Profeet in te halen. Op een dag kwam er een oude man met een ezeltje, en die haalde met alle gemak al-Qaswaae in... De Profeet zei hierop: "Allah heeft vastgesteld dat er niets in deze wereldse leven zal rijzen, of ooit zal het weer dalen." Dit geldt voor alles, na gezondheid komt ziekte, na rijkdom komt armoede, na een leuk uitje, ben je moe en na het leven komt de dood...
Gelukkigheid in het wereldse leven is dus niet volmaakt, je hebt eigenlijk geen garantie en er volgt vaak iets negatiefs...In het paradijs zal het insha Allah anders zijn, daar heb je andere maatstaven, andere soorten blijdschap en gelukkigheid, en waaronder dat daar wel geldt, dat dat je uiteindelijke doel is, en dat het eeuwig zal zijn. Laten we eens wat dichterbij gaan...laten we ons eens oorstellen hoe het paradijs eruit zal zien. Hoe ziet die plek er nou uit, waar we zo hard voor werken en waar we zo erg naar streven?? De Profeet heeft ons een aantal beschrijvingen gegeven, waar we veel uit kunnen halen...in ieder geval genoeg om ons leven ervoor op te offeren.
Stel je eens voor....
Het einde van de dag des oordeels is nabij...alles is geweest, iedereen weet wat zijn eindbestemming zal zijn, voor de moslims, de godsvrezende mensen op het aardse leven, is het zwaarste voorbij, hen staat een eeuwig leven vol verassingen te wachten. Zij zijn ook voorbij de siraat, dit is de 'brug' die boven het hellevuur loopt. Volgens een overlevering van de Profeet is deze zo hun als een haartje, en zo scherp als een zwaard, en het ligt aan je daden hoe snel je eroverheen komt!! De Profeet zegt dat er mensen zijn die in een fractie van een seconde erover heen zijn, de ander doet er wat langer over, ook zijn er die er kruipend overheen komen.....Zorg ervoor dat je ook deze siraat zo snel mogelijk voorbij bent, zorg er dus voor dat je altijd godsvrezend bent, dat je altijd gehoorzaam bent, en Allah (subhana wa ta'ala) zal Zijn hulp aan jou schenken. Goed, je bent de siraat voorbij, aan deze kant staan alleen maar moslims, iedereen die het wereldse leven goed heeft doorgebracht, we staan allemaal voor de poorten van het paradijs, maar...ze zijn gesloten!!
We gaan op zoek naar degene die de poorten voor ons zal openen, alle profeten zeggen dat ze daar niet voor bestemd zijn. Dan... komt de Profeet Mohammad hij loopt naar de poort, en klopt daarop...de engel die binnen staat, die de taak heeft deze poort te bewaken, vraagt: "Wie is daar?" De Profeet antwoordt: "Ik ben het, Mohammad ibn 3abdillah!", waarop de engel antwoordt: "Welkom Mohammad! Allah heeft mij verboden deze poort te voor iedereen te openen, behalve voor jou!" De Profeet vertelt ons dat deze poort een breedte heeft even groot als de afstand van Mekka tot Shaam (Syrie), en ondanks deze breedte, zal het erg druk worden voor deze poorten, tenslotte willen alle moslims zo snel mogelijk binnen zijn..Ook dat wordt bepaald door je daden....zullen wij tot diegenen behoren die samen met de Profeet het paradijs binnengaan..of....zij die al laatste binnentreden Doen wij wel hard genoeg ons best om het paradijs als eersten naar binnen te gaan, of kan het ons allemaal niet zoveel schelen??
Is dat niet nog een goede reden om nog meer en meer je best te doen in dit leven? De Profeet zei: "Er is een groep die het paradijs binnengaat, en hun gezichten zijn als de volle maan in een donkere nacht (van blijdschap), de groep die daarna komt, is als het licht van een planeet, en die daarna komt..." en het wordt steeds minder. Natuurlijk is je blijdschap niet te beschrijven als je als eerste, samen met onze Profeet het paradijs binnentreedt!! Wie zal dat niet willen??Ik wil dat....jij wilt dat..iedereen!! Maar werken we er wel hard genoeg voor?? Hopelijk zal deze les ons meer moed geven, en meer kracht om ons nog meer naar onze schepper te richten.... Dat was de binnenkomst, in het paradijs. De Profeet gaat door met het beschrijven: "De kammen zijn van goud...parfum zijn muskus geuren...en veranderen voortdurend." Stel je voor..als slechts een kam van goud zal zijn...waar zal de rest uit bestaan?? De Profeet gaat verder: "De bewoners van het paradijs, zijn constant bezig met tasbee7, het is een instinctief iets, zoals jullie nu ademen" Je zou je afvragen..je bent in het paradijs gekomen omdat je hier, in dit leven, hard hebt gewerkt, en Allah (subhana wa ta'ala) hebt aanbeden..moet dat in het paradijs ook?? Moeten we daar ook tasbee7 doen? Nee, maar in het paradijs is alles zo prachtig, dat je niet anders kan, dan Allah (subhana wa ta'ala) gedenken voor al deze schoonheden, net als hier, in dit leven, als je een mooi uitzicht ziet, roep je meteen : "Subhaaana Allah". Daarmee kun je het vergelijken. Maar in het paradijs veranderd alles constant, het wordt steeds mooier en mooier, waardoor je nog meer Allah (subhana wa ta'ala) gaat gedenken.... Aan de poorten van het paradijs roept Allah (subhana wa ta'ala) naar ons, en hij zegt woorden, die je alle moeite en verdriet van het aardse leven doen vergeten..Hij zegt: "O bewoners van het paradijs! Jullie zijn nu gezond, en zullen nooit meer ziek worden, jullie zijn jong, en zullen nooit meer oud worden, jullie zijn levend, en zullen nooit sterven, jullie zijn gelukkig en zullen nooit verdriet meemaken!" Hoe zou jij je voelen als Allah (subhana wa ta'ala) dit tegen jou zou zeggen..Het maakt allemaal niet meer uit, je hebt eeuwige garantie, je hebt bereikt wat je wilt, je hebt echte geluk en blijdschap bereikt! Deze woorden alleen, zijn meer dan alles van jou waard wat je in dit leven doet... Hoe kunnen mensen nog hun gebeden nalaten, in ruil voor al dit moois?? Hoe kun je nog bewust ervoor keizen zonden te begaan als je al deze dingen hebt gehoord??
Maar er is meer:
De Profeet Mousa ('alaihi asalaam) vroeg aan Allah (subhana wa ta'ala) : "O Allah, wie heeft de laagte gradatie in het paradijs?" Allah (subhana wa ta'ala) zei: "Degene die de laagste gradatie heeft, is diegene die het laatste uit het vuur komt. Elke keer als hij eruit probeert te komen, wordt hij weer teruggetrokken, hij probeert het weer, en hij wordt teruggetrokken, de derde keer komt hij eruit. Als hij eruit is zegt hij: Alhamdolillah, voor degene die mij van jou heeft gered. Daarna zeg ik tegen hem: "O mijn dienaar, ga mijn paradijs binnen. Wil jij een bezit zo groot als de machtigste koning op aarde? Je krijgt net zoveel als de machtigste koning, en dat nog een keer, en nog een keer en nog een keer, en nog een keer, en nog een keer (5x), en daarbij krijg je alles wat je hart begeert." Yaa Subhana Allah, dit is degene die het laagst staat in het paradijs, hoe zal het zijn met diegene die het hoogst staat Zo groot is de barmhartigheid van Allah (subhana wa ta'ala) !! De Profeet zei ook: "Hij met de laagste gradatie heeft een bezit, die zo groot is, dat hij er meer dan 1000 jaar ervoor nodig heeft om het helemaal te bezichtigen, hij met de hoogste gradatie, bezichtigt Allah (subhana wa ta'ala) dag en nacht." Masha Allah, dag en nacht, wat zou je nog meer willen, als je constant naar een schoonheid zit te kijken!!! En 1000 jaar, stel je voor...paleizen, rivieren, dieren, bossen, voetbalvelden (als je ervan houdt...) etc..etc...allemaal voor jou!!
De sahaba vroegen eens aan de Profeet : "Beschrijf de gebouwen van het paradijs voor ons, o Profeet van Allah." De Profeet antwoordde: "Een baksteen van goud en een baksteen van zilver, het cement is van musk, en de kiezelsteentjes zijn parels... " Stel je de geur van het paradijs eens voor...alleen het cement is al van musk...en de gebouwen...subhaana Allah... Maar de hadeeth is nog niet af...het mooiste is: "...en het plafond is de troon van de Barmhartige..." Masha Allah...dus boven al datgene, heb je nog altijd Allah (subhana wa ta'ala) naast je...wat wensen wij nog meer? Hoe kun je het nog maken jou verplichtingen niet na te komen??!!
De volgende overlevering zou je ook aan het denken moeten zetten:
"Een afmeting van een boog in het paradijs is beter dan de wereld en wat erbij hoort." De afmeting van een boog, komt ongeveer overeen met 1 meter...dus een meter, is beter dan al het goede wat we hier op aarde hebben gezien?? Alle blijdschap, alle feesten, etc... 1 vierkante meter uit het paradijs, overwint het?? En dan nog te bedenken, dat je nooit dat kleine stukje zult krijgen...maar meer.. .veel meer!!
De vrouwen in het paradijs De Profeet zei: "Als een van nour al3ayn (Letterlijk: Licht van het Oog) een puntje van haar vinger naar buiten zou steken, lichten de hemelen en aarde daarvan op, zonder de zon en de maan." Allah (subhana wa ta'ala) zegt in Surah 55 : Ayah 30: "Voorwaar, Wij hebben dezen tot een wonderlijke schepping gemaakt, Wij maakten haar maagden, Beminnelijk, van gelijke leeftijd." De Profeet zei: "Als een vrouw haar paleis binnenkomt, en tegen haar man praat, zal hij het hele paradijs vergeten..." Dus al die zaken die hebben opgenoemd...vergeet hij...in een paar seconden...door zijn eigen vrouw....??
In de tijd van de sahaba kwam het eens voor dat als een briesje langs kwam, een metgezel zei dat hij daarin de geur van het paradijs rook.... Aan het begin van een slag rook ieder de geur van het paradijs op bepaalde plaatsen, als men na het gevecht naar ze op zoek ging...lagen de martelaren precies daar waar ze geur van het paradijs voordat de slag begon roken....Subhna Allah, de Profeet zegt: "De geur van het paradijs is te ruiken van een afstand van een reis van 500 jaar!" Dus de metgezellen stonden zo dicht bij het paradijs....en wij... staan wij verder dan een reis van 500 jaar van het paradijs.....
Er is nog een punt: Adam (as) werd toen hij geschapen werd in het paradijs gezet, velen van ons denken dat dat zijn huis en eeuwige verblijfplaats was, maar let op de volgende aya, voordat Allah (subhana wa ta'ala) Adam schiep: "En toen uw Heer tot de engelen zeide: "Ik wil een stedehouder op aarde plaatsen" (Surah 2 : Ayah 30) Dus het paradijs was zijn eerste thuis, het is alsof Allah (subhana wa ta'ala) tegen ons wil zeggen, dat is waar jullie vandaan komen, dus zorg ervoor dat je daar terugkomt!! Je kunt het vergelijken met het verlangen naar je vaderland, hier in het wereldse leven...zo moeten wij ook verlangen naar het paradijs...
Tenslotte nog een mooi moment:
Allah (subhana wa ta'ala) zal de mensen van het paradijs bij zich roepen, en zegt: "O mijn dienaren, ik wil dat jullie mij komen bezoeken!" Dan komt iedereen rond de troon van Allah (subhana wa ta'ala) zitten. Allah (subhana wa ta'ala) zegt: "Vrede zij met jullie allen." Zij antwoorden: "O Allah, u bent de vrede, en de vrede komt van u, geprezen zij u, de meest bramhartige en vrijgevige." Allah (subhana wa ta'ala) zegt: "Wens iets." Zij antwoorden: "Wij wensen slechts het aanschouwen van uw gezicht..." Allah (subhana wa ta'ala) benaderd iedereen persoonlijk en zegt: "O mijn dienaar, ik ben tevreden over jou, ben jij ook tevreden over mij? Herinner je je die zonde, en die zonde, en die zonde...?" De dienaar: "Maar Allah, u had mij toch vergeven?" Allah (subhana wa ta'ala) zegt dan: "Zeer zeker, met mijn vergeving heb je jou status in het paradijs bereikt. Wens maar mijn dienaar!" De dienaar begint op te noemen: "Ik wil dat, en dat, en ook nog dat mijn Heer...en dat en dat..." Totdat de dienaar niks meer weet..dan zegt Allah (subhana wa ta'ala): "Ben je dat en dat en dat niet vergeten" Subhaana Allah...Hoe Barmhartig is onze heer Zouden wij al dit goede van ons willen laten gaan..voor een kort leven, wat wij hier doorbrengen
Aboljazid Elbastami, een vrome moslim die na de Profeet (vzmh) en na de Sahaba leefde (Tabiien), droomde eens de Profeet (sallahu 3alayhi wassalam) die hem in zijn droom vroeg om op te staan en naar de kerk te gaan, Waar de christenen een feestdag zouden vieren, en je zal met behulp van Allah een wonder meemaken.
Aboljazid stond op en ging op weg en ging uiteindelijk in de kerk ergens tussen de christenen zitten. Daarna stond de pastoor op om zijn preek te houden. Maar nog voor hij maar een woord had uitgesproken, zei hij tegen de menigte dat hij niet eerder zal beginnen zolang een Mohammedaan in hun midden zat. Ze begonnen allemaal om zich heen te kijken tot zij iemand hadden ontdekt die zij nooit eerder tussen hen hadden gezien. Toen vroegen ze de pastoor hoe hij wist dat er tussen zoveel mensen een Mohammedaan zat. Hij zei dat de Mohammedanen te herkennen zijn aan hen wit plekje op hun voorhoofd van het vele knielen voor Allah. Hierna vroeg de pastoor Aboljazid om de kerk onmiddellijk te verlaten.
Aboljazid zwoor bij Allah dat hij pas zal weggaan als Allah het wil. Hierna zei de pastoor dat hij hem een vraag zal stellen en als hij die correct beantwoordt, zal hij in leven blijven en anders zal hij gedood worden. Aboljazid Elbastami vertrouwde op de droom en de Profeet (sallahu 3alayhi wassalam) en zei dat hij met behulp van Allah de vraag zal beantwoorden.Goed, zei de pastoor, vertel me maar . Waarvan is er één en geen twee?Waarvan zijn er twee en geen drie? Waarvan zijn er drie en geen vier?Waarvan zijn er vier en geen vijf?Waarvan zijn er vijf en geen zes? Waarvan zijn er zes en geen zeven? Waarvan zijn er zeven en geen acht? Waarvan zijn er acht en geen negen? Waarvan zijn er negen en geen tien? Wat wordt altijd tien keer verdubbeld? Wie zijn de elf broers? Welk wonder bestaat uit 12 dingen? Wat is dertien? Wat ademt zonder dat het leeft? Welk graf zocht zelf, degene die voor dat graf bestemd was, op? Wie hebben gelogen en zijn naar het paradijs gegaan? Wie hebben de waarheid gesproken en zijn naar de hel gegaan? Wat is een boom met 12 takken, met aan elke tak 30bladeren en aan elk blad 5 vruchten waarvan er drie in de schaduw en twee in de zon zitten. "Antwoord maar, zei de pastoor tegen Aboljazid Elbastami.
Hetgeen waarvan een is en geen twee is Allah. zeg, hij is Allah de enige! Hetgeen waarvan twee zijn en geen drie zijn de dag en de nacht ! Hetgeen waarvan drie zijn en geen vier zijn de drie gebeurtenissen:de gezonken boot, het doden van het jongetje, en afbreken van de muur. (gebeurtenissen tijdens de reis van Moesa (as) met de man die hem niet wilde geloven) ! Hetgeen waarvan vier zijn en geen vijf zijn de heilige boeken Koran, Indjiel, Zaboer, Tora) ! Hetgeen waarvan vijf zijn en geen zes zijn de vijf verplichte gebeden ! Hetgeen waarvan zes zijn en geen zeven zijn de zes dagen waarin Allah de aarde en de hemelen heeftgemaakt ! Hetgeen waarvan zeven zijn en geen acht zijn de zevenhemelen ! Hetgeen waarvan acht zijn en geen negen zijn de acht engelen die de troon (Larch) van Allah dragen! Hetgeen waarvan negen zijn en geen tien zijn de negen wonderen van Moesa (as) met Firaun.! Hetgeen wat met tien verdubbeld wordt zijn de Lhasanaat (goede daden). Voor elk verdiende lhasanaat wordt het tienvoudige genoteerd! De elf broers zijn de elf broers van Joesoef (as)! Het wonder van twaalf dingen is het wonder van Moesa (as) toen hij met zijn stok tegen een rots sloeg waaruit twaalf waterbronnen ontsprongen! Wat zijn er dertien? Dat zijn de elf sterren, de zon en de maan waarvan Joesoef (as) gedroomd had. Met de droom werd bedoeld zijn elf broers en zijn vader en moeder! Wat ademt zonder dat het leeft, is de ochtend die door te ademen dauw veroorzaakt. (zie het koranvers)! Het graf dat zelf degene opzocht waarvoor het bestemd was, is de walvis die Jounes (as) heeft opgeslokt. Allah zegt: Als hij niet om vergeving had gevraagd, zou dat zijn eindbestemming geweest zijn! Degenen die gelogen hebben en toch naar het paradijs zijn gegaan, zijn de broers van Joesoef (as). Zij hadden tegen hun vader gelogen over dat Joesoef door een wolf was opgegeten maar later heeft hun vader, Jakob (as), alsnog Allah gevraagd hun te vergeven! Degenen die de waarheid gesproken hebben en toch naar de hel zijn gegaan, zijn de joden en de christenen. De joden zeiden dat de christenen in dwaling verkeerden en de christenen zeiden dat de joden in dwaling verkeerden en beiden hadden gelijk en beiden zijn naar de hel. Allah zegt, degenen die iets anders dan de Islam accepteren, dat zal niet van hen geaccepteerd worden! Het wonder van een boom met 12 takken, met aan elke tak 30 bladeren en aan elk blad vijf vruchten waarvan er drie in de schaduw en twee in de zon. Dat is het jaar. Een jaar heeft 12 maanden, elke maand heeft 30 dagen en per dag dient vijf keer het gebed verricht worden. Drie maal in het donker (Almaghreb, Al3ichaa en het Fajr gebed) en twee maal overdag (Dohr en Elassr gebed)!
De priester en alle andere mensen stonden versteld en verbaasd te kijken.Dit hadden ze gewoon niet verwacht. En wat zij al helemaal niet hadden verwacht is dat de man, Aboljazid Elbastami, zelf ook een vraag had aan de priester. Hij vroeg de priester dat hij alleen maar van hem wilde weten wat de sleutel is tot het paradijs?
De priester kreeg het benauwd, begon een beetje om zich heen te kijken en er kwam maar geen antwoord uit zijn mond. Toen vroegen de mensen de priester hoe het mogelijk was dat de Mohammedaan zoveel ingewikkelde vragen achter elkaar heeft kunnen beantwoorden en hij moeite had met maar één vraag? De priester zei dat hij het antwoord wel wist maar het alleen niet durfde te zeggen waar al die mensen bij waren.
De mensen zeiden dat zij het geen enkel probleem vonden als hij het zou zeggen. Toen zei de priester: Het antwoord op de vraag wat de sleutel is tot het paradijs is: LA ILAHA ILLALAH MOEHAMMADOEN RASOELOELAH! Daarna zeiden al die mensen hem na en waren ze uiteindelijk allemaal moslims geworden en werd de kerk omgebouwd tot een moskee waar voortaan Allah aanbeden werd.
Kijk hoe mooi ons geloof is inchAllah heb je dat na dit verhaal nog dieper ingezien.... Wasalamoe3alaikoem wara7matoelahi ta3ala wa barakatoehoe...
In de naam van Allah de Barmhartige, de Genadevolle!
Dit kwaad heeft mijn familie vernietigd!
Hebt geduld met het uitlezen en het doen van een du3a en doorsturen naar wie jullie maar kunnen..
Ik ben een jongeman van goede materiële status, ik kom uit een familie aan wie Allah mooi nafaqa (gedrag) gegeven heeft. In ons familiehuis was er altijd geluk, vriendschap en liefde. We leven samen: vader, moeder, zes broers en een zus. Ik ben de oudste van de broers, en mijn zus is een jaar ouder dan mij. Ik was het tweede hoofd van de familie. Ze keerden vaak naar mij toe...
in moeilijke momenten. Ik zat in de tweede klas van de middelbare school en mijn zus in de derde. Ook de overige broers gingen onze weg op. Ik wilde ingenieur worden, mijn moeder was er tegen en moedigde mij aan piloot te worden, mijn vader wilde dat ik academisch werker werd. Mijn zus wilde juffrouw worden opdat ze de jonge generaties geloof en opvoeding zou leren. Maar, dat waren dromen en louter wensen. Hoeveel mensen zijn er wel niet, van wie het leven eindigde voordat ze hun wensen waarmaakten, en hoeveel zijn er, die hun dromen wel hebben waargemaakt. Maar, onze dromen werden op een andere manier onderbroken, op een manier die niemand zou kunnen hebben begrepen, noch een mens zou kunnen hebben bedacht verstandig noch gek. Niemand zou het in zijn hoofd halen.
Op school heb ik vrienden gemaakt, hun woorden en daden waren als honing, zelfs mooier en zoeter. Menig keren ben ik zonder weten van mijn familie, met ze uitgegaan. Mijn scholing ging me goed af, ik was in de beste orde. Ik deed mijn best om tegelijkertijd met mijn vrienden te zijn en goede succes waar te maken, en dat deed ik ook in het eerste halfjaar. De vakantie begon, en o wat een vakantie, ik smeek Allah om niet één enkel moment uit die vakantie van mij te herhalen.
Mijn vader merkte dat de uitgaansafspraken steeds vaker voorkwamen, en dat de zorg om het huis verminderde. Èn hij, èn mijn moeder, spraken mij hierop aan, maar mijn zus verdedigde mij, ze hield erg veel van mij. Ze was bang dat mijn vader mij zou slaan, want hij was vrij ruw. Dagen en nachten van de vakantie gingen voorbij, als ik had geweten wat me ten einde te wachten stond, had ik zelfmoord gepleegd. Ik had zelfs mijn lichaam gesneden, stuk voor stuk, maar dat is de wil van Allah.
Eén nacht, ging ik met mijn vrienden mee naar een kameraad, die ons mee vroeg om films te gaan kijken. We bleven bij hem van maghrib tot elf uur. Toen was het de tijd voor mij om naar huis te gaan, maar de gastheer vroeg ons nog een half uurtje te blijven. Dan zouden we met zijn allen naar huis gaan. Weten jullie waarmee ik dat ene halve uurtje betaald heb? Met mijn hele leven!! Niet alleen het mijne, maar met het leven van mijn vader, moeder, en gehele familie.
Ja, dat ene halve uur was de prijs van onze levens, de prijs van onze weg van het geluk naar het ongeluk. Dat halve uurtje was de voorbereiding voor het vertrek naar het uitgezaaide vuur, waar alleen de ongelukkige ingaat mijn excuses voor het afwijken van het onderwerp.... Eén vriend had een theekan gebracht, opdat we daarmee onze tijd zouden inkorten, we praatten en maakten grapjes met schone, voorbeeldige grappen. Maar toen we de thee hadden opgedronken, begonnen we te lachen, te schommelen en te kotsen. Allemaal! We wisten niet wat er gebeurd was.
Ik weet dat ik als eerste wakker werd, en later sprak de gastheer ons aan en bekritiseerde ons. We wisten niet wat er gebeurd was en waarom dit allemaal gebeurd was. We spraken de jongen aan die de thee klaar had gemaakt, en hij zei: 'Het was een grapje'. Later maakten we ons schoon, we maatken de plaats schoon en gingen naar onze huizen. Ik ging het huis binnen met het getjirpt van de mussen. Iedereen, behalve mijn zus, was aan het slapen. Zij riep mij in de kamer, adviseerde mij en dreigde dat dit de laatste keer was dat ik te laat kwam, en dat zij me dekte. Ik beloofde haar dat ik niet meer te laat zou komen.
Na een paar dagen kwamen we weer bij elkaar, we wilden het zelfde mengsel weer gaan drinken. De vriend vertelde ons dat men het kan kopen, dus we verzamelden geld en kochten een paar capsules. Ik denk dat jullie weten waar het om gaat. Het was drugs. Hij bracht de thee gemixt met drugs, en wij wisten het niet. Zo hebben wij onze ondergang betaald door het kopen van drugs. We spraken af dat we dit elke twee weken zouden herhalen, en de capsules kochten we met gezamenlijk geld.
Met de tijd werd ik slechter in school, dus mijn vader zette me over in de voorbereidende school, met de hoop dat ik ten minste de middelbare school af zou maken. De dromen van mij, mijn moeder en mijn vader, om piloot te worden, vielen in duigen. Wat voor een piloot en wat voor een ingenieur kan men van mij verwachten? Bij Allah, dat was niet mijn schuld, noch wist ik wat als mij alles was verteld, had ik geweigerd en mijn vrienden verlaten, maar ik zag dit alles als een grap. Moge de vervloeking van Allah op diegene zijn die nog verder doorgaat met grappen maken met de moslimse omaldeen.
Dagen gingen voorbij, en we zaten nog steeds in dit vuile overeenkomstje. Niemand wist noch voelde wat er gebeurde. Ik kwam terecht in de situatie, waarin men noch dat kwaad, noch je vrienden, kon verlaten. Ook de resultaten van het einde van het jaar kwamen eraan, die vernederend waren voor de gehele familie, het was een verlichting dat mijn zus het gehaald had met de beste cijfers. Desondanks alles wat me overkwam, feliciteerde ik haar oprecht. Dat zei ik haar voor de eerste, en de laatste keer, uit de diepte van mijn ziel vreugde voelend. Ik vroeg haar wat ze wilde dat ik voor haar kocht omdat ze geslaagd was. Weten jullie wat ze zei? Alsof ze me gezien had met mijn vrienden. Ze zei: 'Broer, ik wil dat je aandacht op jezelf gaat richten, want jij bent mijn trots en troost na Allah.'
Die dag dat ze ze uitsprak, waren het voor mij maar gewone woorden. Ze wist niet dat mijn herinnering aan ze moeilijker en pijnlijker zouden zijn dan een kogel. Was het maar zo, dat ze mij maar niets gezegd had en had ik haar maar niets gevraagd. Wat voor een steun en wat voor een troost verwacht je van mij? Wat voor een steun en troost wil je van mij? Allah is mij voldoende, een prachtige bechermer is Hij. Mijn zus schreef zich in op het Instituut voor leraressen, ze deed heer best en ging ervoor. Ik ging van kwaad naar kwaad, van misleiding naar misleiding, van donker naar donker, van slechter naar slechter Mijn familie wist er niets van.
Mijn vrienden en ik zonken steeds dieper en dieper, elke twee dagen moesten we de pillen kopen. Eén keer vertelde, geen vriend, maar een vervloekte vijand, mij: 'Er bestaat ook nog een duurdere, maar, betere drugs het geeft een langduriger gevoel van geluk'. We vonden het, en het kwam ons duur te staan. We betaalden alles met het geld van onze ouders, die geen enkel vermoeden hadden dat ze voor onze ondergang betaalden. Zouden zij een last en zonde hebben?
Een keer, toen ik terug naar huis ging, merkte mijn zus wat er aan de hand was. Ze had medelijden met mij, liet me slapen, maar kwam de volgende morgen. Ze dreigde dat ze alles zou gaan zeggen, tenzij ik haar de gehele waarheid vertelde. Op dat moment kwam mijn moeder binnen en we onderbraken ons gesprek. Ze stuurde me ergens heen om iets te gaan halen. Van toen af aan, rende ik weg van mijn zus, bang dat ze mijn geheim dat ik langer dan een jaar lang verborg, zou verklikken. Ik kwam een vriend tegen en we gingen samen naar een andere vriend. Ik nam dit deel van de zonde ik vertelde ze wat er gebeurd was. We vreesden ervoor dat ons geheim ontdekt zou worden, en dat we op die manier beschaamd zouden worden. We dachten na in werkelijkheid waren dat onze sheitanen die nadachten. Eén van ons zei: 'Ik heb een oplossing'!
Weten jullie wat voor oplossing? Bij Allah, als we sheitaan hadden gevraagd, zou hij er niet eens mee komen. Weten jullie wat hij zei? Dat we haar vermoorden? Was het maar zo... Hij zei zwaardere woorden. Zei hij dat we haar tong afsnijden of dat we haar ogen uitgraven? Nee, iets veel ergers. Zei hij dat we haar verbranden? Nee, hij zei nog iets afgrijselijkers. Allah is mij voldoende, een prachtige beschermer is Hij. Allah is mij voldoende tegen de gewelddadigen. Allah is mij voldoende tegen de dealers en alle drugsgebruikers. Allah is mij voldoende tegen die vriend. Allah is mij voldoende tegen mijn vervloekte ziel. Allah is mij voldoende, een prachtige beschermer is Hij. Moge Allah zijn botten scheiden, zijn zicht afnemen en moge hij geen succes vinden op deze wereld en in de wereld hierna.
Weten jullie wat hij zei? Hij sprak lelijke woorden, onrechtvaardig en vijandelijk hij zei dat het het beste was om ook haar erbij te betrekken, oftewel dat we haar drugs capsules zouden geven. Zo zou ze ons nooit verraden. Ik weigerde, want zijn was mijn kuise, nobele, lieve en milde zuster! Zij is mijn zus! Ze begonnen me te overtuigen: 'Ze zal niets verliezen, jij gaat dat in jullie huis doen, en ze zal gerespecteerd en gewaardeerd blijven dat zal op haar geen enkele invloed hebben.' Temidden van de werking van de drugs en het aandringen van hun en van mijn sheitanen, werd ik het ermee eens. Alles hebben we gepland tot in de puntjes.
Ik ging terug naar huis, en zij wachtte mij daar op. Ik vroeg haar om thee te maken en zei dat ik alles zou bekennen. De arme ziel was erg blij voor mij. Haar hele hoop was erin om mijn probleem op te lossen. In mijn hoofd zaten duizend sheitanen, en mijn belangrijkste zorg was om haar leven te vernietigen. Ze bracht de thee. Ik vroeg haar om een glas water. Ze stond op, de kamer werd donker, bij Allah, in dat moment liet ik zonder enig gevoel een traan vallen. Ik weet niet of dat een traan was van pijn om haar toekomst, ik weet niet of dat mijn ziel was die via mijn oog naar buiten kwam, ik weet niet of dat van vreugde was dat ik de gegeven belofte bennagekomen en voor altijd het geheim bewaard had.
Ik gooide één hele capsule in de thee. Ze kwam glimlachend aan. Terwijl ik naar haar keek, zag ik haar als een lam, dat zonder slechte intentie in een bos vol wolven terecht was gekomen. Ze merkte mijn tranen op en begon ze weg te vegen: 'Mannen huilen niet..' Ze probeerde me te troosten, ze dacht dat ik spijt had. Ze wist niet dat ik om haar huilde en niet om mezelf. Ik huilde om haar toekomst, om haar glimlach, om haar ogen, om haar reine hart. Sheitan zei tegen me: 'Heb geduld, het zal haar geen kwaad doen, morgen ga je jezelf en je zus genezen. Zij moet van jouw problemen weten, en ze samen met jou doormaken, anders gaat ze niet weten in wat voor problemen jij zit, totdat ze het zelf niet meemaakt. ' Zo vermooilijkte sheitaan de zonde en de belazering. Allah is mij voldoende tegen hem.
Toen zei ik tegen haar om de thee te gaan drinken, we zouden rustig worden, en dan zouden we gaan praten. Ze dronk, had ze het maar niet gedaan. Ik begon te vertellen en zij verloor het bewustzijn. Het ene moment was ik aan het huilen, het andere moment was ik aan het lachen. Ik weet niet wat me overkwam: ik lach en ik huil, tranen op mijn wangen. Sheitaan fluisterde me toe dat mijn ouders overal achter zouden komen als ze mijn zus zo zouden vinden, dus dachten we er over na om te vluchten.
Ik vluchtte naar mijn vrienden en vertelde hen wat ik gedaan had iedereen feliciteerde me. Ze zeiden dat zo echte mannen deden en dat ik hun leider was: 'Jij bent de leider van onze groep en jij hebt het recht te bevelen en te verbieden'. Die nacht sliepen we daar. Rond de middag begon ik te trillen en me af te vragen wat ik gedaan had, wat deze handen hadden gedaan. Twee dagen later begon mijn vader rond te vragen naar mij, want ik had elk contact met hen verbroken. Ik stuurde een vriend erop af om de situatie thuis in te zien, want ik vreesde voor mijn zus. Zij lieten me geloven dat alles in orde was, dus ik besloot om naar huis te komen, voorbereid op slagen, preken en vloeken.
Mijn vader sloeg me in elkaar, mijn moeder en zus bekritiseerden me. Mijn zus vroeg me de volgende morgen wat ik in haar thee had gedaan. Ze zij dat ze het lekker vond en dat ze meer wou. Ik weigerde, maar zij begon me erom te smeken. Haar overkwam nu wat mij en mijn vrienden overkwam, toen ik hen om drugs vroeg. Ik zei okee en ik gaf het haar, dat herhaalde zich meerdere malen. Ze begon te verslechteren met haar studies, en ze verliet school zelfs, zonder geldige reden. Mijn ouders bleven geduldig, ze wisten dat voor hun dochter alleen nog het huis was. Alle hoop was gericht op de jongere broer.
Op een keer had ik geen drugs meer, en ik vroeg een vriend erom. Hij weigerde het me te geven, behalve onder één voorwaarde. En weten jullie welke? Allah is mij voldoende, en een prachtige beschermer is Hij. Allah is mij voldoende tegen deze mens en tegen sheitaan. Ik weigerde en we kregen ruzie. Onze vrienden probeerden het tussen ons weer goed te maken. Ze zeiden: 'Het is niks joh, het schaadt niet, ze zal niets verliezen... ' Iedereen was voor hem, en keerden zich tegen mij. Ik zei hem: 'Jij zei als eerste dat je met mij zou zijn en me zou helpen haar te genezen, en nu vraag je dit van mij? Je breekt een vriendschap! Wat voor vriendschap en wat voor genezing???
We discussieerden en op het eind verliet ik ze. Enkele dagen gingen voorbij, ik en mijn zus waren geduldig. Maar na enige tijd begon ze drugs van mij te vragen, en ik had niet. Ik zou er alleen aan kunnen komen via mijn oude vrienden, en de situatie van mijn zus was aan het verslechteren. Ze vroeg om ten minste één stukje. Sheitaan spoorde me aan om het haar te vragen, dus ik zei: 'Hij wil jou, hij wil dat jullie ontmoeten en dat je met hem slaapt, en daarna zal hij je de drugs gratis geven.' Ze antwoordde meteen: 'Is goed, we gaan.'
We maakten een plan en verlieten het huis. Ik nam mijn zus mee naar mijn vriend. Toen we aankwamen, gingen we even in zijn woning zitten. Hij vroeg mij om te gaan wandelen totdat hij klaar was met haar. Ik ging weg en ik roep nu de vervloeking van Allah over mezelf, over mijn ziel, over mijn vriend, over alle sheitanen, drugs, drugsgebruikers en dealers. Ik kwam over een uur terug en zag haar half naakt. We zaten samen- ik, mijn vriend en mijn zus van de middag tot na 'Isha in de drank van onmoraal en verderf.
O wee mijzelf, van mijn Heer! O wee mij zelf van het vuur ik ben een van haar bewoners. Was ik maar dood. Heer, doodt mij, ik ben een dier, ik verdien niet een moment te leven.
We gingen terug naar huis. Ik zei haar dat dit de eerste en de laatste keer was, maar hij had haar zijn persoonlijke nummer gegeven en een plek afgesproken, zodat ze hem kon contacteren wanneer ze maar wou. Ze had mij niet meer nodig, en ik wist dat niet. Dagen gingen voorbij. Ik zag mijn zus in tegenovergestelde gewoontes verkeren dan normaal. Eén keer ging ze uit met een jongere zus en zocht ze naar elk excuus, of het nou de markt of het ziekenhuis was. Ze weigerde zelfs terug te keren naar haar studies, terwijl onze arme vader haar op elke mogelijke manier terug probeerde te krijgen om door te gaan met studeren.
Een keer toen ik bij mijn vriend was, vertelde hij me dat we naar een andere maat zouden gaan. Toen we bij die maat aankwamen, bedenk dat ongeluk- ik vond mijn zus daar. Ze zat in zijn schoot. Ik begon te huilen. Ze stond op en zei me: 'Je hebt het recht niet mijn leven te controleren, ik ben vrij!' Mijn vriend gaf me een vergif dat een mens het meest waardevolle doet vergeten wat hij heeft, en welke hem, zelfs in zijn ogen, tot de allerlaagste grenzen toebrengt. We gingen terug, ik was rustig. Zij speelden met mijn zus, en ik keek toe als een dier, nog erger zelfs.
Na de middag keerden we terug naar huis. Ik wist niet wat ik moest doen. Verdwenen was de schaamte, het bezit, de waardigheid, de toekomst, het verstand alles was verdwenen, helemaal alles. Dagen gingen voorbij. Ik lachte in momenten van dronkenheid, en huilde in momenten zonder drugs. Dat is het leven van beesten, ergers zelfs. Dat is goedkoop, vies, en laag leven.
De pessimistische momenten gingen voorbij, mijn hele leven was gevuld met pessimisme. Een morgen, rond negen uur, belde de politie mijn vader. Ze verzochten hem om snel te komen, dus mijn vader ging. Er was een groot ongeluk gebeurd, dat hij niet kon verdragen. Hij stierf een paar dagen daarna, en mijn moeder verloor de kracht van de spraak. Weten jullie wat er gebeurd was?
Mijn zus was in het gezelschap van jongemannen op een plek buiten de stad. Ze waren stoned, en er gebeurde een auto ongeluk. Ze stierven allebei ter plekke. Een zwaar ongeluk dat de zucht van een steen en een traan van een rots oproept. Wat een slecht einde, zuster van me. Een einde dat jij niet gewild had, waar jij niet voor gekozen hebt...Mijn reine zus was onmoreel geworden... Mijn edele zus was een **** geworden... Mijn goede gelovige zus was losbandig geworden... Heer wat heb ik gedaan! Met mijn eigen handen heb ik haar in het vuur van djahannam gegooid! Ik heb haar in de vervloeking gegooid.
Heer, wat moet ik doen? Heer, ik smeek U om mij te straffen, in plaats van haar! Mijn Heer, U weet dat haar geweld is toegebracht. U weet dat haar geweld is aangedaan. Ik heb haar vernietigd, zij wist dat niet! Zij wilde mij genezen en ik heb haar vernietigd. Moge de vervloeking van Allah op drugs en haar dealers zijn. Mijn vader is een paar dagen later gestorven, mijn moeder heeft tot op de dag van vandaag niet gesproken, en ik ben nog steeds op het zwarte pad. Mijn broers bevinden zich op de rand van de afgrond. Moge de vervloeking van Allah op alle drugs zijn.
Ik begon na te denken over berouw tonen, maar ik kon het geduld niet opbrengen. Ik smeekte mijn moeder om mij naar het buitenland te laten reizen. Die tijd duurde maandenlang, ik wilde alles vergeten wat er was gebeurd. Want ik heb mijn leven, het leven van mijn familie, en het leven van mijn zus, vernietigd.
Ik besloot om te genezen, dus ik ging naar het ziekenhuis om daar om hulp te vragen. Ze vroegen me over de manier waarop ik aan de drugs gekomen ben, en ik beweerde dat ik ze van toeristen uit het buitenland verkregen had. Een paar maanden later ben ik genezen van de verslaving. Maar, wat nu??
Nadat ik alle draden die een rustig en zeker leven garandeerden, verbroken had, keerde ik terug naar de familie die leefde van hetgeen mensen brachten en cadeau gaven. Mijn moeder had de ene woning verkocht, en de ander verhuurd. Van het comfortabele en gemakkelijke leven in exclusieve woningen, leven we nu in een driekamerswoning. En we waren met zijn achten. We leefden dicht op elkaar en in armoede. Ik had geen enkele opleiding noch werk. De broers zijn nog jong. De helft is gestopt met school vanwege gebrek aan middelen. Wanneer iemand de naam van mijn zus zou noemen in de familie, zou iedereen haar beledigen en vervloeken, omdat ze de oorzaak was van alles wat ons overkomen was. Ze vervloeken haar en geven haar over aan het vuur. Mijn hart scheurt om haar, want haar was geweld aangedaan. Ook voel ik verdriet om mijn familie, want ze weten niet wat er echt is gebeurd.
Ik kan hen niet vertellen over de slechte en kwaadaardige mensen die mijn en mijn zusters leven hebben vernield. Want als ik hen zou noemen, zou ik de wond van de familie die nog niet over hun zus, hun vader, hun moeder, heen is, alleen maar groter maken. Onze naam, onze waardigheid, onze reputatie. Als dat zou gebeuren, zou de familie te weten komen dat ik de hoofdoorzaak ben van alles. Ik ben in de war. Ik huil elk moment, niemand merkt het op. Ik denk dat ik nodig gestenigd moet worden, maar zelfs dat zal niet genoeg zijn om al mijn zondes en gebreken te verwijderen.
Broeders, zie wat ik gedaan heb. Wat drugs van mij gemaakt hebben. Dat zijn drugs, de moeders van alle kwaad en viezigheden. Dat is het kwaad dat overal verspreid is. Hoeveel familiehuizen alleen al heeft het wel niet vernietigd, hoeveel mensen spoorloos weggestuurd, hoeveel families uiteengereten! Broeders, lach niet en vind dit niet vreemd, maar zeg: 'O Allah, verwijder het kwaad!'
Broeders, neemt de les uit deze vertelling en stuur hem door aan mensen die jullie kennen. Misschien dat Allah met behulp van dit verhaal ten minste één persoon het rechte pad op leidt, en mij om die ene persoon mijn grote zonde zal vergeven, van welke ik denk dat hij mij nooit vergeven kan worden.
Ik smeek jullie om do'wa te doen voor mijn zus. Misschien dat Allah haar genade schenkt, en haar haar zondes vergeeft. Broeders, ik heb jullie nodig, om met mij te zijn in deze moeilijke momenten, maar ik hoef niets van jullie. Ik ben dankbaar voor een ieder die er aan werkt om dit te verspreiden en deze vertelling te vermenigvuldigen. Dit is het einde van mijn verhaal, als ik alle details had verteld, zou dat maken dat jullie kippenvel kregen en schaamte in jullie ogen voelden. Dit is voldoende wat ik gezegd heb......
Moge Allah je genadig zijn, zuster, moge Allah genade met je hebben? Mijn Allah, vergeef haar, schenk haar genade!
Dat waren pas tijden waarin de levens van Moslim waarde hadden!
Dat waren pas tijden waarin de levens van Moslim waarde hadden!
Umar ibn Abdul Aziz was de khalief in de tijd dat moslims gevreesd waren vanwege hun legers en jihad.
eventjes kort voordat het verhaal begint! Het is overgeleverd dat een moslim samen met zijn vriend liep ergens bij de grens van het moslim rijk. En opeens zag hij een leger van de romeinen waar niemand iets van wist. Ondanks dat zijn vriend het hem afraadde, hij viel ze in zijn eentje aan. Hij vocht zo hard dat hij steeds dieper in het leger kwam totdat het hele leger in tweeën scheurde en hij aan de achterkant uitkwam. Toen draaide hij zich om en ging weer door met hun vechten. Ze hadden zoveel moeite om hem te verslaan en te doden, dat ze dachten: "kijk wat één moslim kan doen, laat staan een heel leger van moslims!"
Dus hoe bedoel je dat deze moslim niet was overtuigd van het paradijs en Allah? Als hij zoals ons van de wereld hield dan zou hij rennen en een leger halen, maar ondanks dat hij gedood werd heeft hij toch gewonnen, want de trauma die hij hen leverde was beter dan een heel leger! Zoals een iemand zei: "Ik heb mijn ziel(leven) aan Allah verkocht, en wanneer je iets verkoopt(aan een betrouwbaar iemand), kan het jou dan schelen wat de verkoper ermee gaat doen?"
Umar ibn Abdul Aziz kreeg een brief van de Romeinen, en zij wouden een vredes akkoord sluiten met de Moslims. Ze wouden jiziah (beschermgeld) betalen en onder de Islamitische Staat leven. Umar vond het goed en hij stuurde een boodschapper naar hun toe, met een paar brieven waar zij zich aan moesten houden en die zij moesten tekenen.
Dus de boodschapper van Umar kwam in het land van de Romeinen en allerlei belangrijke mensen van de Romeinen kwamen naar hem toe.
Terwijl hij met hun aan het praten was, vielen zijn ogen op iets verbazingwekkend. De boodschapper zag een man, wiens ogen waren uitgehaald en die op zijn handen en voeten rondjes liep als een ezel. En hij herhaalde steeds: Lailaha il Allaah en SubhanAllaah de hele tijd. Elke keer als hij stopte werd hij geslagen met een zweep.
Dus iedereen wou met de boodschapper van Umar ibn Abdul Aziz praten, maar hij liep naar die man toe. De boodschapper was zeer verbaasd over deze man, want toen leefden de Moslims niet in het land van de ongelovigen. De boodschapper zei: Asalamu Alaikom! De man antwoordde: Walaikom Salaam, een Moslim in het land van de Romeinen? De boodschapper antwoordde: Ja, ik ben de boodschapper van Umar ibn Abdul Aziz. Wat is er met u aan de hand? Hij antwoordde:
Ik heb een verhaal. Ik ben van het koninklijke familie. Toen ik over Islam hoorde zei ik: Ashadu ana lailaha il Allaah, wa Ana Mohammada rasoel Allaah. De leider zei tegen mij: Jij hebt twee keuzes. De eerste keuze is dat je met mijn dochter trouwt en ik geef je mijn rijkdommen, maar je moet Islam verlaten, want ik kan niet iemand in mijn familie hebben die Moslim is. Ik zei tegen hem: Nee, dat zal niet gebeuren. De leider zei toen: Je tweede keus is dat we jou ogen uitplukken en we behandelen je als een ezel totdat je sterft. En ik zei:
Ik neem de tweede keuze.
Wat denk je dat de boodschapper van Umar Ibn Abdul Aziz toen deed? Ging hij zitten en vredes akkoorden sluiten? Zei hij: "Dit is een romein, wat heb ik nou met romeinen te maken?" Nee, bij Allaah, hij pakte zijn brieven en ging weglopen zonder hun aan te kijken. Dit was een gewone Moslim toen he, geen Khalief of Ameer van de Moslims! De boodschapper ging terug naar Umar ibn Abdul Aziz en vertelde aan hem wat er was gebeurt. Wat deed Umar? Zei hij tegen hem:
Waarom gaf je hun niet wat zij wilden o dwaas?! Ze wouden vrede, geef ze vrede! Kus hun voeten, laat ze tevreden over ons zijn! Waarom kwam je terug?!
Zei hij dat? Nee, dat zouden onze leiders doen. Maar niet Umar, niet Umar ibn Abdul Aziz!
Umar riep een schrijver en beval hem te schrijven:
In de naam van Allah, van Umar ibn Abdul Aziz, de Ameer van de gelovigen, naar de HOND van de Romeinen! Wallahel Aziem, als jij die man niet naar mij toebrengt, onder sterke bewaking, in mooie kleren, Wallahel Aziem, ik kom persoonlijk naar je toe en stap op je land en op je nek!
Dat was maar een Moslim en kijk hoe onze voorvaderen hebben gehandeld. Vandaag de dag sterven honderden duizenden Moslims en het enige wat onze leiders doen is slapen in hun paleizen, waar zelfs hun wcs van marmer en goud zijn terwijl de bevolking van honger sterft!
De brief bereikte de leider van die Romeinen en hij begon te trillen uit angst. En hij ging persoonlijk die man ophalen en gaf hem mooie kleren en hij stuurde hem bewaakt naar Umar ibn Abdul Aziz. Hij stuurde een brief mee en schreef daarin: Is dit de man die u zocht? OK, laten we nu over vrede praten. Umar zei toen:
Weg met jou en met je vrede!
Dat waren pas tijden waarin de levens van Moslim waarde hadden!
Onderweg naar mijn werk zag ik een auto-ongeluk, waarschijnlijk een auto die van de weg was geraakt. Ik was er als eerste bij. Ik stopte mijn auto, snelde richting de verongelukte wagen en bekeek deze van alle kanten. Ik keek naar binnen. Ik keek goed. Mijn hart ging tekeer, mijn handen trilden en mijn voeten waren aan de grond genageld. Ik had geen greep meer op mezelf. Mijn ogen schoten eerst vol, daarna brak ik in huilen uit. Een vreemd gezicht de bestuurder van de auto lag dood bovenop het stuur. Zijn wijsvingerwas opgeheven, zijn ogen waren wijd open en naar de hemel gericht en de mooie glimlach op zijn door een vol baard omringd gezicht deed hem op de zon lijken Nog vreemder was de kleine dochter die het leven al reeds achter zich had gelaten en die boven de rug van haar vader lag, met haar handen rondom zijn nek!
O! God, Allermachtige! Laa ilaaha illallah! Ik heb nog nooit een dode gezien die al die reinheid, rust en eerbied uitstraalde een gezicht die van rechtschapenheid getuigt en een wijsvinger die de eenheid van Allah erkent alvorens het verlaten van het leven. Ik dwaalde steeds verder af met mijn gedachten. Ik dacht aan dit goede eind. Het werd steeds drukker in mijn hoofd. De volgende vraag hield me bezig: hoe zullen mijn laatste momenten zijn...? Hoe zal ik de dood vinden?
Deze vraag hield mij alsmaar bezig en schudde mij van mijn achteloosheid wakker. Tranen van angst begonnen over mijn wangen te lopen. Het gejank werd steeds luider en luider. Je zou denken dat ik hem kende of dat ik misschien een verwante van hem ben. Ik leek wel een vrouw die haar man had verloren. Ik was niet meer bewust van wat om me heen gebeurde. Mijn verbazing werd groter toen een overtuigende stem weerklonk en mij terug bij zinnen bracht:Zuster! Huil niet om hem, hij is een goede man. Kom op! Help ons hier uit, moge Allah jou belonen ?. Ik keek om en zag een vrouw zitten op de achterbank. Zij drukte twee kleine kinderen, die niets mankeerden, tegen haar borst.
Achtenswaardig was zij in haar hijaab Ze bleef al die tijd rustig! Geen gehuil, geen geschreeuw! Wij hielpen haar en de kinderen uit de auto. Als je mij en haar zag, dan zou je denken dat ik het slachtoffer was en niet zij. Zij zei, terwijl zij haar hijaab in orde maakte, op een wijze die duidt op het feit dat zij de voorbeschikking van Allah volledig had geaccepteerd: Zouden jullie mijn man en mijn dochter naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis willen brengen, hen zo snel mogelijk laten wassen en begraven en mij en de kinderen naar huis brengen, moge Allah jullie daarvoor belonen. Een aantal mensen zorgden ervoor dat de man en zijn dochter naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis werden gebracht en daarna naar de dichtstbijzijnde begraafplaats. En toen wij haar een lift naar huis wilden geven, antwoordde zij verlegen, maar vastberaden: Nee, ik zweer bij Allah, ik zal alleen in een auto stappen, waar ook andere vrouwen in zitten, waarna zij op een afstand van ons ging staan en haar beide kinderen vasthield, in afwachting van wat wij zouden doen. Er restte ons niets anders dan haar verzoek in te willigen, haar standpunt bewonderend.
Wij moesten op dit verlaten stuk land, in een ondraaglijke toestand, wachten op een auto waar ook vrouwen in zitten. We moesten erg lang wachten, terwijl zij standvastig volhielden haar Islamitische principes. Er waren twee uur verstreken, toen eindelijk een automobilist met zijn echtgenote en kinderen ons naderde. Wij lieten hem stoppen, vertelden hem over de vrouw in kwestie en vroegen hem of hij de vrouw naar huis wilde brengen. Hij had er geen bezwaar tegen. Ik keerde terug naar mijn auto, verwonderd door deze overweldigende standvastigheid. Een man die tijdens zijn laatste ademsnik nog weet vast te houden aan zijn geloof en een vrouw die de klap van haar leven te verwerken krijgt en toch standvastig blijft in het omgaan met haar hijaab en haar zedelijkheid. En om maar niet te vergeten, het geduld dat zij kon opbrengen in een nare situatie zoals deze. Het is de imaan (geloof), het is de ware imaan, die haar zo standvastig maakte.
Allah zegt:
âAllah maakt degenen die geloven standvastig met de vaste uitspraak in het wereldse leven en het hiernamaals, en Allah doet de onrechtplegers afdwalen en Allah doet wat Hij wil. (Soerah Ibrahim: 27)
Allaho Akbar, dit is een vrouw met de grootse eigenschappen, een vrouw met standvastigheid, geduld, schaamte en zedelijkheid. Deze vrouw heeft al deze eigenschappen verzameld in haar karakter. Een vrouw die zelfs de sterkste mannen versteld doet staan. Dit is het licht van het geloof (imaan) en de zekerheid (yaqeen) die zij bezit. Wat een wilskracht! Wat een geduld! Is er een sterkere overtuiging dan deze? Ik hoop dat de volgende woorden van Allah op haar van toepassing mogen zijn:
Breng het goede nieuws over aan de geduldigen, degenen die als een rampspoed hen treft, zeggen: ,,Voorwaar, wij behoren aan Allah, en voorwaar, wij zullen tot Hem terugkeren Zij zijn degenen aan wie de Salawaat [1] van Allah zijn toebedeeld, en (Zijn) Barmhartigheid, en zij zijn degenen die geleid zijn. (Soerah al-Baqarah: 155 -157)
Onze Heer, straf ons niet als wij vergeten of een fout hebben begaan. Heer, en belast ons niet zoals Gij degene die vóór ons waren hebt belast, Onze Heer, belast ons niet met datgene, waarvoor wij de kracht niet hebben (het te dragen), wis onze fouten uit en schenk ons vergiffenis En wees ons Barmhartig. Gij zijt onze Meester, help ons daarom tegen het ongelovige volk.
Hier volgt een lezing over één van de Metgezellen van Profeet Mohammed