VERHALEN Profeet Ibrahiem(as) en Isma'iel(as)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Mekka ligt in een van de warmste en droogste streken van de wereld, de tegenwoordige Saudi Arabië. In die stad die ook wel de "Moeder van de Steden" wordt genoemd, bevindt zich de Ka`ba, Bayt'ullah al Haram (Geheiligd Huis van Allah), het hart van de Islam, die op een zwarte kubus lijkt.
De Ka`ba is door de eerste mens en de eerste profeet, Adam (as) gesticht. Het is het eerste gebedshuis dat ooit door de mensen is gebouwd. Het is door de zondvloed, die in de tijd van Nûh (as) op aarde woedde, verwoest. Ibrahiem (as) en zijn zoon Isma`il (as) hebben het op dezelfde plaats herbouwd. En vanaf die tijd was het herhaaldelijk in dezelfde vorm, plaats en afmeting hersteld.
Ka`ba was vanaf Ibrahim (as) het pelgrimsoord van de Arabieren, die Allah, de Enige Godheid, kwamen aanbidden, en tawâf (zeven rituele omgangen) om haar heen uitvoerden. Langzamerhand veranderden de mensen het geloof van Ibrahim (as). In plaats van Allah te aanbidden, vereerden zij allerlei afgodsbeelden tijdens hun Hadj (pelgrim). Daarom zou Allah Zijn laatste profeet sturen om deze afgodsbeelden te vernietigen.
In de noord-west hoek van de Ka`ba is de "Hadjar al Aswad" (Zwarte Steen). Deze steen was uit het paradijs gevallen en het werd door Djibriel (as) aan Ibrahim (as) en zijn zoon Isma`il (as) gebracht. Toen zij de Ka`ba herbouwden, hebben zij deze steen in de Ka`ba ingemetseld om het begin van de tawâf aan te geven. Oorspronkelijk was "Hadjar al Aswad" melk wit, maar door de zonden van de pelgrims, die hem hebben gekust en aangeraakt om vergiffenis te vragen aan Allah, is hij zwart geworden.
Vlakbij de Ka`ba is de waterbron Zamzam gegraven. Toen Isma`iel (as) en zijn moeder Hadjar (raha) in de woestijn waren achter gelaten door Ibrahiem (as), ontsprong uit de grond water waar nu de waterbron Zamzam ligt.
Hieronder volgt het verhaal hierover.
De eerste vrouw die een lange jurk droeg was de moeder van Isma`iel (as), de tweede vrouw van Ibrahiem (as), Hadjar (raha). Ze droeg lange jurken om haar voetsporen te verbergen van de eerste vrouw van Ibrahiem (as) Sâra (raha). Omdat Haadjar (raha) een kind had en Saara (raha) niet, was ze erg jaloers op haar.
Nadat Ibrahiem (as) getrouwd was met Haadjar (raha), werd hun kind Isma`iel (as) geboren. Ibrahiem (as) bracht haar en de zuigeling Isma`il (as) van Shaam (een stad in Syrië) naar Mekka. Hij zette Haadjar (raha) en Isma`iel (as) af op de plek waar nu Ka`bah staat, onder een grote boom net boven de waterbron Zamzam, op de hoogste plaats in Masdjied (moskee).
In die tijd woonde er niemand in Makka. Er was hier zelfs geen water. Zo heeft Ibrahiem (as), moeder en zoon hier achtergelaten. Hij liet hen een leren zak gevuld met dadels en een kruik gevuld met water achter. Daarna ging hij huiswaarts, naar Saara (raha) terug.
Isma`iel (as)s moeder volgde hem, en zei: "O, Ibrahiem (as), waar ga jij naar toe?. Laat je ons in dit eenzame vallei achter, waar noch gezelschap noch een teken van leven is?".
Hoewel ze dit meerdere malen herhaalde, keek Ibrahiem (as) niet meer naar haar om.
Tenslotte zei Haadjar (raha) : "Heeft Allah jou bevolen om ons hier achter te laten?".
Ibrahiem (as) antwoordde: "Ja, Allah heeft het mij bevolen".
Daarop zei Haadjar (raha): "Als dat zo is, dan zal Allah ons niet verwaarlozen. Hij zal ons beschermen en behoeden".
En ze keerde terug naar haar zoontje.
Ibrahiem (as) liep verder. Toen hij de Thaniyyah, een plaatst boven Makkah, bereikte, konden zijn vrouw en zijn zoon hem niet meer zien. Hij stopte en draaide zijn gezicht in de richting van de Ka`bah, hief zijn handen in de lucht en zei het volgende smeekbede (du`ah):
"O onze Rabb,ik heb enkelen van mijn nakomelingen (Isma`iel en zijn nakomelingen) in een vallei zonder gewas bij Uw Heilige Huis, Ka`bah in Makkah, laten wonen, onze Rabb, om de salaat te verrichten. Stem de harten van sommige mensen gunstig voor hen en voorzie met vruchten in hun levensbehoeften; misschien zullen zij dank betuigen" (Nederlandse betekenis van Soerati Ibrahiem (14)/37)
Isma`iel (as) moeder gaf haar zoon Isma`iel (as) de borst en ze dronk zelf water uit de kruik. Toen de kruik leeg was, kreeg Haadjar (raha) en haar zoon dorst. Haadjar (raha) keek toe hoe het kind door dorst kreunend in het zand rolde. Ze liep een eind weg omdat ze het niet langer kon verdragen om toe te zien hoe haar zoontje leed van de dorst. Ze zag dat de berg Safaa het dichtstbijzijnde berg was rondom de Ka`bah. Ze beklom de top van de berg Safaa en keek de gehele vallei rond om te zien of er iemand was die haar kon helpen. Maar ze zag niemand. Daarna daalde ze van de berg Safaa af. Toen ze de vallei bereikte, waar haar zoontje lag, tilde ze haar rok op om niet erover heen te struikelen en begon te rennen als iemand die in angst en nood verkeert. Ze stak de vallei over en beklom de top van de berg Marwa. Daar hield ze halt en ze keek weer uit naar iemand die haar kon helpen. Maar zij zag daar ook niemand. Zo liep ze zeven maal van Safaa naar Marwa.
De Profeet zei: "Dit is de reden waarom mensen, die Hadj verrichten, Sa`ay (hard lopen) tussen de bergen Safaa en Marwa".
Toen ze uiteindelijk de berg Marwa voor de zevende maal opklom, hoorde ze een stem.
Ze zei tegen zichzelf: "Stil, luister goed".
Ze luisterde nog aandachtiger. Ze hoorde de stem net als de eerste maal. Daarop zei ze: "Ik heb uw stem gehoord. Als u in staat bent ons te helpen, help ons dan".
Op dat moment zag ze een engel (Djibriel (as) op de plaats van de Zamzam bron. De engel sloeg met zijn hiel of met zijn vleugels op de grond en er kwam water uit de grond. De persoon die Haadjar (raha) hoorde was dus Djibriel (as). Om te zorgen dat het water niet alle kanten op zou gaan, maakt Haadjar (raha) een dammetje rond de bron om het water vast te houden. Terwijl ze het dammetje maakte, vulde ze ondertussen haar kruik met water en het water stroomde uit de grond.
De Profeet zei: "Moge Allah Isma`iels (as) moeder Haadjar (raha) genadig zijn. Als zij de bron Zamzam gelaten had zoals het was, dus geen dammetje eromheen had gemaakt, of als ze niet haar kruik met water had gevuld, dan zou Zamzam een vloeiend rivier geworden zijn".
Haadjar (raha) dronk van het water. Het werd melk voor Isma`iel (as).
De engel zei tegen Haadjar (raha) : "Wees niet bang dat jullie verwaarloosd zullen worden, dus jullie zullen niet omkomen van honger, dorst of iets anders. Want het plek waar je staat is de plaats van Baytullaah (Allah's Huis: Ka`bah). Dat huis zal door hem en zijn vader (Ibrahiem (as) gebouwd worden. Allah zal Zijn mensen niet verwaarlozen".
In die tijd was Ka`bah gelegen op een verhoogd stuk land, zoals een heuvel. Door overstromingen is de rechter en linker zijde van Ka`ba uitgehold.
Toen Haadjar (raha) en haar zoon onder deze omstandigheden daar verbleven, kwam een caravaan met een groep mensen van de stam Djoerhoem langs. Ze kwamen langs de weg van Kadaa en ze sloegen onder Makkah hun kampen op. Daar zagen ze een vogel heen en weer vliegen en ze zeiden: "Deze vogel moet boven een waterbron rondcirkelen. Aangezien we al vaker in deze vallei komen, weten we zeker dat er hier geen water is".
Ze stuurden één of twee mannen erop af, die de waterbron ontdekten. Ze kwamen terug om hen van het water te vertellen. Daarop vertrokken ze allemaal naar het water toe.
Isma`iels (as) moeder zat vlakbij de Zamzam bron.
Ze vroegen haar: "Mogen we onze kamp naast uw tent opslaan?".
Haadjar (raha) antwoordde: "Ja, jullie mogen ook van het water drinken, maar jullie mogen het water niet in jullie bezit nemen, het water blijft in mijn bezit".
Ze gingen daarmee akkoord.
De Profeet zei: "Isma`iels (as) moeder was blij met de gehele situatie, want ze hield van menselijk gezelschap".
Zo vestigden ze zich in Mekkah en omgeving. Ze lieten hun gezinnen en families overkomen. Ze bouwden daar huizen. Weldra ontstond in Makkah een nieuwe beschaving.
Zo nu en dan bezocht Ibrahiem (as) zijn vrouw en zoon.
Toen Isma`iel (as) zover was dat hij met zijn vader Ibrahiem (as) mee kon gaan, zei Ibrahiem (as): "Mijn zoon, ik heb in mijn slaap gezien dat Allah mij beveelt dat ik je zal moeten offeren. Zie eens wat jij ervan vindt. Isma`iel (as) was zijn enigste zoon. Hij wilde Isma`iel (as) al voorbereiden voor wat er zou gaan gebeuren. Hoewel Isma`iel (as) nog erg jong was wilde zijn vader zijn geduld en gehoorzaamheid aan Allah en aan hem beproeven.
Isma`iel (as) zei: "Mijn vader, doe wat Allah je bevolen heeft. Je zult merken dat ik, als Allah het wil, iemand ben die geduldig is. Want ik weet dat Allah mij hiervoor zal belonen.
Isma`iel (as) had inderdaad zijn belofte gehouden. Zij hadden zich beiden aan Allahs wil overgegeven.
Ibrahiem (as) had Isma`iel (as) op zijn voorhoofd had neergelegd, om niet naar zijn gezicht te hoeven kijken als hij hem zou offeren. Hij zou anders medelijden kunnen krijgen en een fout maken. Hoewel zijn mes erg scherp was wilde het toch niet in Isma`iel (as) snijden.
Daarop riep Allah hem: "O Ibrahiem, jij hebt de droom doen uitkomen. Zo beloont Allah hen die goed doen".
Dit was duidelijk een beproeving, die Ibrahiem (as) en Isma`iel (as) hadden het doorstaan. En Allah gaf hem een geweldig offer, een ram, in de plaats. En Allah liet voor hem een goede naam bij het nageslacht na. Uit het nageslacht van Isma`iel (as) is Rasoeloellah voortgekomen.
Isma`iel (as) was een flinke jonge man geworden en leerde Arabisch van de Djoerhoem stam. Hij groeide op onder hen en weldra was bij iedereen geliefd. Iedereen was verbaast over zijn nobelheid. Toen Isma`iel (as) de leeftijd bereikte om te trouwen, lieten ze Isma`iel (as) met één van hun dochters trouwen.
Na het overlijden van Isma`iel (as) moeder en zijn huwelijk, kwam Ibrahiem (as) zijn gezin, die hij daar achter gelaten had, opzoeken. Maar hij trof Isma`iel (as) niet thuis aan. Ibrahiem (as) vroeg zijn vrouw naar hem.
Zijn vrouw antwoordde: "Hij is weggegaan ons in ons levensonderhoud te voorzien".
Isma`iel (as) was misschien op jacht of handeldrijven op de markt. Vervolgens vroeg Ibrahiem (as) : "Hoe is jullie bestaan en jullie omstandigheden waarin jullie leven ?".
Ze klaagde over hun gezinsleven en zei: "We leven in armoede en ellende. En we verkeren in erbarmelijke omstandigheden".
Ibrahiem (as) zei tegen haar: "Wanneer je man thuis komt, breng dan mijn salaam over en zeg hem dat hij de drempel van zijn deur moet veranderen".
Toen Isma`iel (as) thuis kwam, bemerkte hij aan de geur in zijn huis dat zijn vader wel eens langs gekomen zou kunnen hebben, daarom vroeg hij zijn vrouw: "Is er iemand bij ons thuis geweest ?".
Ze antwoordde: "Ja, zo en zo'n oude man kwam langs en hij vroeg naar jou. Ik heb toen gezegd dat je weg was gegaan ons in ons levensonderhoud te voorzien. Hij vroeg hoe ons bestaan was. Ik zei dat wij in ellende en armoede verkeerden.
Hij vroeg: "Gaf hij nog enig advies of liet hij een boodschap voor mij achter ?".
Ze antwoordde: "Ja, hij zei mij de salaam aan jou over te brengen en je te zeggen de drempel van je deur te veranderen".
Isma`iel (as) zei aan zijn vrouw: "Die oude man was mijn vader en hij heeft mij opgedragen dat ik van jou moet scheiden. Je bent nu vrij om naar je ouders te gaan".
Isma`iel (as) scheidde van haar en trouwde een andere vrouw uit de stam van Djoerhoem.
Ibrahiem (as) bezocht zijn zoon en zijn gezin niet voor zolang als Allah het wilde. Opnieuw trof hij Isma`iel (as) niet thuis aan. Hij kwam naar zijn nieuwe vrouw en vroeg haar naar hem.
Zijn vrouw antwoordde: "Hij is weggegaan ons in ons levensonderhoud te voorzien".
Vervolgens vroeg Ibrahiem (as) : "Hoe is jullie bestaan en jullie omstandigheden waarin jullie leven ?".
Ze antwoordde: "We leven gelukkig in welvaart en harmonie. En ze prees Allah.
Hij vroeg verder: "Wat eten jullie?".
Ze antwoordde: "Vlees".
Hij zei: "Wat drinken jullie?".
Ze antwoordde: "Water".
Daarop deed Ibrahiem (as) de volgende du`ah: "O Allah, zegen hun vlees en water".
De Profeet zei: "In die tijd werd er geen graan verbouwd in Makkah. Men at alleen vrees van de jacht. Want als zij graan hadden verbouwd dan had Ibrahiem (as) ook du`ah gedaan voor het zegenen hiervan".
Het komt door de du`ah van Ibrahiem (as) dat niemand behalve de bewoners van Makkah alleen van vlees en water kunnen leven, hoewel dat niet het geval is met andere warme plaatsen.
Ibrahiem (as) zei tegen haar: "Wanneer je man thuis komt, breng dan mijn salaam over en zeg hem dat hij de drempel van zijn deur goed moet houden". En hij keerde terug naar Shaam.
Toen Isma`iel (as) thuis kwam, bemerkte hij aan de geur in zijn huis dat zijn vader wel eens langs gekomen zou kunnen hebben, daarom vroeg hij zijn vrouw: "Is er iemand geweest?".
Ze antwoordde: "Ja, een goed uitziend oude man is hier geweest". Zij prees Ibrahiem (as), en ze voegde hieraan toe: "Hij vroeg naar jou. Ik heb toen gezegd dat je weg was gegaan ons in ons levensonderhoud te voorzien. Hij vroeg hoe ons bestaan was. Ik zei dat wij gelukkig in harmonie leefden.
Hij vroeg: "Gaf hij nog enig advies of liet hij een boodschap voor mij achter ?".
Ze antwoordde: "Ja, die geëerde oude man zei mij de salaam aan jou over te brengen en je te zeggen de drempel van je deur goed te houden".
Isma`iel (as) zei aan zijn vrouw: "Die oude man was mijn vader. Jij bent de drempel van mijn deur. En hij beval mij jou goed te behandelen en goed met jou op te schieten.
Ibrahiem (as) bleef weg zolang als Allah het wilde. Toen hij na enige tijd in Makkah terug kwam zat Isma`iel (as) onder een grote boom, nabij de Zamzam bron, bezig zijn pijlen scherp te snijden. Toen hij zijn vader zag, stond hij op en liep naar hem toe. Ze begroetten, omhelsden en kusten elkander zoals een vader doet met zijn zoon of een zoon doet met zijn vader.
Ibrahiem (as) zei tegen hem: "O Isma`iel (as) , Allah heeft mij een bevel gegeven".
Isma`iel (as) zei: "Doe wat uw Rabb u heeft bevolen te doen".
Hij zei: "Maar je moet me erbij helpen?".
Isma`iel (as) zei: "Ik zal u op alle mogelijke manier helpen".
Ibrahiem (as) zei: "Allah heeft mij bevolen hier een Huis te bouwen.
En hij wees naar een heuvel die hoger was dan het land erom heen.
Toen plaatste Ibrahim (as) en Isma`iel (as) de fundering van de Qa`bah en trokken de muren op. Isma`iel (as) haalde de stenen en Ibrahiem (as) metselde. En zo werden de muren van het Huis hoger opgetrokken. Isma`iel (as) bracht de steen en plaatste deze voor Ibrahiem (as), op een plaats die nu bekend staat als Maqaam-i Ibrahiem, zodat hij hierop kon staan en kon doorgaan met het bouwen. Terwijl Isma`iel (as) hem de stenen overhandigde metselde Ibrahiem (as) . Toen het gebouw voltooid was zeiden ze het gebed, du`a: "Onze Rabb aanvaard dit van ons, want U bent de Alhorend, de Alwetend" ( Nederlandse betekenis van Soerati'l Baqarah: 2/127). Djibriel (as) leerde hen hoe ze de Hadj moesten verrichten.
Wa'l hamdulillaahi Rabbi'l `aalamien
walidin.com
|