Het leven van onze Profeet Mohammed (vrede en zegeningen met hem)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Mohammed (v.z.m.h.) was een wees. Zijn vader was al gestorven voor Mohammed (v.z.m.h.) geboren werd en zijn moeder stierf toen hij nog erg jong was. Daarom werd Mohammed (v.z.m.h.) opgevoed door zijn grootvader, Abdul Mutallib en later door zijn oom, Abu Talib. Beiden hielden erg veel van de wees Mohammed (v.z.m.h.) en beiden besteedden veel zorg aan hem. Toen Mohammed (v.z.m.h.) groot en sterk genoeg was om te werken, ging hij schapen hoeden aan de rand van Mekka, de stad waarin hij leefde. Mohammed (v.z.m.h.) was nog een jongen toen hij als schaapsherder werkte. Later, toen hij was opgegroeid als jongeman, nam zijn oom Abu Talib hem mee op zijn handelsreizen. Mekkanen als Abu Talib waren handelaren en de reizen die ze maakten waren erg lang. Hun kamelen brachten veel verschillende goederen naar Mekka. Dit was een zeer goede en boeiende ervaring voor Mohammed (v.z.m.h.) en toen hij ouder werd leidde hij zelf de karavanen.
In Mekka leefde een rijke weduwe, genaamd Khadija. Zij bezat karavanen en nam Mohammed (v.z.m.h.) in dienst om die voor haar te leiden. Khadija had een zeer wijze keuze gemaakt, Mohammed (v.z.m.h.) was een goede betrouwbare zakenman en een zeer succesvolle. Later trouwden Mohammed (v.z.m.h.) en Khadija en gingen samen met hun kinderen in Mekka wonen en leidden een gelukkig en vredig leven.
Met de voorbijgaande jaren en het ouder worden van Mohammed (v.z.m.h.), begon hij dieper na te denken over veel dingen. Hoewel zijn eigen gezin erg gelukkig was , maakte hij zich zorgen om allerlei problemen. Mohammed (v.z.m.h.) wandelde vaak door de bergen buiten Mekka en in een grot in de berg Hira zat en dacht hij in vrede en eenzaamheid.
Mohammed (v.z.m.h.) was lang verontrust door de situatie, die in Mekka bestond: de mensen hielpen de armen niet. Ze deden geen moeite voor de zorg van wezen of genezing van de zieken naar een goede gezondheid. De Mekkanen leken alleen geïnteresseerd in het hebben van geld en als ze dat hadden wilden ze meer! Deze gedachten verontrustte Mohammed* (v.z.m.h.) vele jaren.
Op een dag, Mohammed* (v.z.m.h.) was 40 jaar oud en zat in de grot op de berg Hira toen een engel voor hem verscheen. De engel, genaamd Gabriel zei tegen Mohammed (v.z.m.h.):
"Lees voor in de naam van jouw Heer die jou heeft geschapen. Geschapen heeft Hij de mens uit een bloedklonter".
Ineens wist Mohammed (v.z.m.h.) wat de betekenis was. Hij moest naar Mekka gaan en de mensen vertellen dat Allah de mens heeft gecreëerd, Allah heeft alles geschapen wat mensen nodig hebben om te leven. Daarom zou men dankbaar moeten zijn aan Allah. Men zou alleen moeten bidden tot Allah en alleen Hem moeten gehoorzamen. Het is Allahs wil dat de armen en de zieken verzorgd worden, en dat men zou moeten streven met alle macht om goed te doen en eerbare levens te lijden. Na de dood zal men rijkelijk beloond worden voor de moeite. Maar degenen die met opzet slecht doen zullen een vreselijke straf krijgen behalve als ze oprecht berouw over hun daden hebben en Allah om vergiffenis vragen.
Allereerst was Mohammed (v.z.m.h.) erg verward, hij had nooit eerder een engel gezien. Maar toch realiseerde hij zich dat de engel hem antwoorden op vele vragen had gegeven die hem hadden beziggehouden. Voor enige tijd had Mohammed (v.z.m.h.) zich altijd afgevraagd wie hem altijd had geholpen, nu wist hij het: Allah. Hij vroeg zich af waarom de Mekkanen zo gierig en gemeen waren, nu wist hij ook waarom: omdat zij ongehoorzaam waren aan Allah. Allah had de mensen geschapen en alles wat in de wereld is, en daarom moeten de mensen gehoorzaam zijn aan Allah.
Toen Mohammed (v.z.m.h.) terugging naar Mekka vertelde hij alles wat gebeurd was aan zijn vrouw Khadija en wat de engel Gabriel had gezegd. Zijn vrouw zei hem: Allah zou je nooit in ongenade laten vallen. Je doet vele goede dingen. Je houdt families bijeen. Je draagt de last van de zwakken, je helpt de armen en de behoeftige, je vermaakt je gasten en verdraagt moeilijkheden op de weg van waarheidsliefde. Mohammed (v.z.m.h.) was erg blij dat zijn vrouw net als hij geloofde en vertrouwde in Allah. Hij begon zijn vrienden te vertellen over de engel Gabriel en wat de engel hem had verteld. Eerst waren er maar enkelen die aandacht besteedden aan Mohammed (v.z.m.h.). De meeste negeerden hem, te druk met geld verdienen en geen tijd of zin om aan Allah te denken.
Gedurende deze tijd en erna bleef de engel Gabriel voor Mohammed (v.z.m.h.) verschijnen en herinnerde hem aan dezelfde dingen. Mohammed (v.z.m.h.) was gekozen tot Allahs profeet en het was zijn taak om de mensen te vertellen goed te doen en geen andere Allah te aanbidden. Mohammed (v.z.m.h.) moest ook vertellen dat ze hun geld moesten besteden aan het helpen van arme mensen die zelf te weinig geld hadden. Tenslotte begon Mohammed (v.z.m.h.) de Mekkanen te benaderen. Hij koos mooie woorden om te vertellen over Allahs wensen, zodat hij ze hierdoor kon aantrekken: als je genoeg te eten hebt en er is een arme man die honger heeft, dan moet je iets van jouw voedsel te eten geven en iets van jouw kleding te dragen geven. De zieken moeten genezen worden en de wezen moeten goed verzorgd worden. Als je dit alles doet zoals Allah wenst dan zul je beloond worden. Maar als je weigert, waarschuwde Mohammed (v.z.m.h.) dan zul je ernstig gestraft worden. Helaas, de Mekkanen lachten Mohammed (v.z.m.h.) uit. Nog erger: zij weigerde Allah te aanbidden en gingen door te geloven dat het belangrijker was veel geld te hebben. Sommigen gooiden zelfs stenen naar Mohammed (v.z.m.h.) en ze doodden sommigen die hem volgden en alleen in Allah geloofden.
Hun vijandigheid nam toe en de Mekkanen besloten dat Mohammed (v.z.m.h.), zijn gezin, zijn familie en vrienden verdreven moesten worden uit de stad. Daarom stuurden ze hem naar een vallei in de bergen buiten Mekka en niemand mocht hem opzoeken of voedsel brengen. Ze moesten drie jaar op die verlaten plek leven, ze waren zo hongerig geworden dat ze bladeren van de bomen aten, omdat er niet genoeg voedsel was.
Het leven was zo slecht, dat Khadija, de vrouw van Mohammed (v.z.m.h.) overleed. Mohammed (v.z.m.h.) was erg verdrietig. Toen kwam de engel Gabriel die hem uitlegde dat Allah hem wilde helpen. Hij moest zijn familie en volgelingen meenemen van Mekka naar een ander stad, genaamd Medina. De mensen daar waren gewillig naar Allah te luisteren, zo vertelde de engel aan Mohammed (v.z.m.h.). Dit vertelde Mohammed (v.z.m.h.) aan zijn volgelingen. Iedereen die geloofde in Allah en alleen Allah aanbad verliet Mekka. De laatste die vertrokken waren Mohammed (v.z.m.h.) en zijn beste vriend, Abu Bakr. Maar de mensen van Mekka waren niet blij dat Mohammed (v.z.m.h.) vertrok. Nu wilden ze hem vermoorden, omdat hij hun gewaarschuwd had wegens hun slechte daden. Maar Mohammed (v.z.m.h.) was in staat te vertrekken toen de Mekkanen op weg waren hem te vermoorden. Ali, de moedige jonge neef van Mohammed (v.z.m.h.) legde zichzelf in het bed van Mohammed (v.z.m.h.) zodat de Mekkanen zouden denken dat de profeet daar nog steeds was. Maar Mohammed (v.z.m.h.) en Abu Bakr waren allang op weg, en om te voorkomen dat iemand hun vond verstopten ze zich in een grot. Toen de mensen ontdekten dat het Ali was in Mohammed (v.z.m.h.) s bed en dat de profeet weg was werden ze woedend. Maar ze konden niets doen, omdat Mohammed (v.z.m.h.) allang buiten hun bereik was.
Medina was heel anders dan Mekka. Hier had Mohammed (v.z.m.h.) meer vrienden dan vijanden. Maar de Mekkanen lieten hem niet met rust. Ze volgden hem naar Medina om oorlog te voeren met hem. Maar Allah hielp de profeet en zijn volgelingen, en beschermde hen tegen hun vijanden.
In Medina bleef Mohammed (v.z.m.h.) Allahs boodschappen ontvangen van de engel Gabriel. Deze boodschappen zijn neergeschreven in een boek, genaamd de Koran. In de Koran kunnen we alles lezen wat Allah heeft gezegd tegen de mensen.
De profeet en zijn vrienden bouwden een moskee in Medina en hier deden ze vijf keer per dag het gebed. Een keer per jaar vastten ze een maand: gedurende die dagen aten en dronken ze niet op de dag (dit is in de maand Ramadan). Ze trainden zichzelf zonder voedsel en drinken te zijn . Door deze ervaring leerden ze weinig te eten. Hierdoor was er genoeg voedsel over om weg te geven aan de armen. Ze geven aan de armen ook van hun geld.
Mohammed (v.z.m.h.) en zijn familie geloofden in Allah en aanbaden Hem alleen. Ze waren gehoorzaam aan Allah en volgden zijn bevelen. Daarom worden ze moslims genoemd. Degenen die in Allah geloven, alleen Allah aanbidden en handelen volgens de Koran zijn moslims. Maar degenen die niet in Allah geloven en weigeren hem te gehoorzamen en zelfs de moslims willen doden door oorlogen te voeren tegen hen zijn geen moslims. Dat zijn de ongelovigen.
Vele jaren moesten Mohammed (v.z.m.h.) en zijn volgelingen zichzelf verdedigen tegen de aanvallen van zijn vijanden en vele keren werden ze gedwongen tegen hen te vechten. In deze slagen hielp Allah Mohammed (v.z.m.h.) en de moslims. Na enige tijd begrepen de ongelovigen dat door Allahs hulp Mohammed (v.z.m.h.) veel sterker was dan zij waren. Tenslotte zeiden ze tegen zichzelf te stoppen met vechten, want niemand is sterker dan Allah; het was beter voor hen ook in Allah te geloven en hem te aanbidden. Mohammed (v.z.m.h.) en de moslims waren erg blij dat de lange oorlog tenslotte aan een eind was gekomen. Allah hielp hun zoals Hij had beloofd en ze konden terug naar Mekka, waar ze eens de eerste kleine groep van mensen waren die in Allah geloofden. Toen ze in Mekka aankwamen hielden ze een gezamenlijk gebed. Daarna bleven sommigen in Mekka, anderen die een huis hadden in Medina gingen terug.
Deze moslims in Medina reisden elk jaar naar Mekka omdat de Kaaba daar is. De Kaaba is een grote stenen gebouw zonder ramen. Het lijkt op een grote kubus. Het was gebouwd door profeet Ibrahiem (v.z.m.h.) die vele jaren leefde voor Mohammed (v.z.m.h.) . Als je de Kaaba ziet dan zul je herinnerd worden aan wat Allah Zijn mensheid heeft verteld en wat de mensheid zou moeten doen:
GELOVEN IN ALLAH, ALLEEN ALLAH AANBIDDEN EN ALTIJD STREVEN NAAR GOED DOEN.
Dat zijn Allahs bevelen aan de mensheid. Allah heeft vele profeten gezonden met boodschappen van Hem, de Schepper van mens en heelal. Mohammed (v.z.m.h.) was de laatste van Allahs vele profeten, na zijn dood liet hij de Koran achter waarin Allahs boodschappen zijn neergeschreven. In de Koran zijn ook veel verhalen van andere profeten die lang voor Mohammed (v.z.m.h.) leefden.
Salaam Aleikoum
|