Het is voorbij.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Dit verhaal is best oud, maar zeer zeker voor herhaling vatbaar.
Al vanaf mijn jeugd kreeg ik het benauwd in krappe ruimtes en ik verliet schreeuwend zulke plaatsen. Op latere leeftijd kwam ik erachter dat dit een ziekte was, maar ik kwam er jammer genoeg niet van af. Helaas moest ik of ik het nu wilde of niet, eindelijk in zo'n krappe ruimte komen......
Ze hadden mij helemaal ingepakt met doeken en me geplaatst in een lange doodskist. De stemmen van de mensen om me heen kon ik heel goed horen en ondanks het feit dat mijn ogen gesloten waren kon ik ze op de een of andere manier zien "Hij is gestorven op jonge leeftijd," zeiden ze. "Terwijl hij nog zoveel wilde doen." Ik wilde inderdaad nog heel veel doen. Ik had bijvoorbeeld nog geen eigen zaak voor mijn zoon kunnen beginnen, het geld van de t.v. en de auto had ik nog niet afbetaald. Een groot bedrijf beginnen en al mijn vrienden uitnodigen was nu slechts een droom. Bovendien had ik nog geen kolen en hout kunnen kopen voor de naderende winter en ik had de lekkende plaatsen op de zolder nog niet kunnen repareren.
Toen ik bezig was met het op een rijtje zetten van alles wat ik niet had afgekregen schrok ik van een luidruchtige stem. Alsof deze door een microfoon kwam, weergalmde het in mijn hoofd. "Het is voorbij," zei de stem. Was het nog maar niet voorbij, dacht ik bij mezelf. Hoe heeft zo'n ongeluk mij kunnen treffen? Terwijl ik zo goed auto kon rijden. Ik probeerde te herinneren wat er was gebeurd; mijn vrienden waren om me heen en probeerde de deksel van mijn doodskist te sluiten. Om ze te stoppen wilde ik zo hard mogelijk schreeuwen maar ik kon me niet bewegen nog iets fluisteren. Een poosje later bevond ik me in het donker en keek naar een lichtstraal, die door de planken van de kist scheen. Paniekerig zei ik: "Mijn god, wat zal er nu van mij terecht komen?" Ik kon niet nadenken uit angst. Ondertussen bevond ik me op de schouders van mijn vrienden en al schommelend werd ik voort gedragen.
Door de geluiden die van buitenaf kwamen kon ik opmaken dat het regende. Het geluid van de druppels verenigde zich met het gekraak van mijn doodskist. We gingen hoogst waarschijnlijk naar de moskee voor het Djanazah-gebed (begrafenisgebed). "Moskee": dat deed me aan iets denken. Hoewel het dichtbij huis was en ik vijfmaal per dag werd uitgenodigd voor het gebed, maar steeds had ik geen tijd kunnen vinden om er heen te gaan. Zoals ik altijd al had gezegd zou ik na mijn vijftigste beginnen met bidden en al mijn slechte eigenschappen waar iedereen zich over ergerde verlaten. Inderdaad, als dit ongeluk niet was gebeurd zou ik in de toekomst een perfecte moslim zijn geweest.
De stem die ik voor de tweede keer hoorde (maar niet wist waar hij vandaan kwam) zei weer: "Het is voorbij. Alles is afgelopen." Iets later werd mijn begrafenisgebed gebeden en ik werd weer op schouders gedragen. We kwamen langs het café waar we voorheen met vrienden dagelijks kaartten en ik hoorde ze vrolijk lachen en dacht: "Waarschijnlijk hebben ze niet gehoord dat ik gestorven ben." Toen de stemmen bijna niet meer te horen waren, voelde ik dat ik op een schuine manier gedragen werd. Zo wist ik dat we de helling af gingen naar de begraafplaats. De druppels van de regen, die met bakken uit de hemel vielen druipte door de gaten van mijn doodskist en maakten de doek waarmee ik bedekt was nat. Ondanks dit luisterde ik naar de stemmen die van buiten kwamen. Sommige vrienden hadden het over de effectenbeurs die gedaald was en anderen verheerlijkten de laatst gespeelde wedstrijd van het nationale voetbalelftal. Een van de personen die mijn kist droeg, fluisterde in het oor van degene naast hem: "Net iets voor hem om op zo'n ongelukkige dag te sterven, we zijn kletsnat geworden." Het was toch niet waar wat ik hoorde. Het waren toch mijn vrienden!
Mijn reis was na een tijdje afgelopen en mijn doodskist werd op de grond gelegd. Een paar armen pakten mijn lichaam beet en legden mij in een kuil. Liggend bekeek ik mijn omgeving. Oh, mijn god, was dit nu het graf? Waarom had ik er nooit eerder bij stil gestaan dat ik hier ooit terecht zou komen. Mijn stille hulpkreten kon ik niemand laten horen en ik voelde dat mijn vrienden zich haastten met het bedekken van mijn graf. Weer bevond ik me in het donker en ik begon hulpeloos te bidden. "Mijn god, krijg ik echt geen kans meer om te worden zoals u wilt en om mijn graf te veranderen in een hemelse tuin. " Weer herhaalde dezelfde stem, nog luider dan eerst: "Het is voorbij, alles is afgelopen." Met een laatste poging kwam ik van mijn plaats, en deed mijn ogen open. Ik lag in mijn heerlijke warme bed. Ik had dus een vreselijke nachtmerrie gehad. De dokter die een deur verder woonde probeerde mij wakker te schudden. "Het is voorbij," schreeuwde hij steeds. "Kijk maar het is voorbij. Je hebt niets meer." Ik probeerde langzaam rechtop te zitten. Ik was nat van het zweten en het leek alsof ik twintig kilo was afgevallen. Het regende buiten pijpenstelen, de bliksem en onweer schudden als het ware het hele huis. Ik probeerde tot mezelf te komen terwijl verbaasde blikken me aankeken en zei: "Mijn god, ik ben u dankbaar tot in het diepste van mijn hart. Wat als u me nu geen nieuwe kans had gegeven om een goed mens te worden........?
Bron: Cuneyd Suavi, 'Hayatin Icinden.'
Vertaald door: S.C.