Sequência sobre as Divas do Fado Novo - o episódio 2: MÃsia
GARRAS DOS SENTIDOS
KLAUWEN VAN ZINNELIJKHEID
Poema Agustina Bessa-Luis Traditionnel Arrt : Ricardo J. Dias
Não quero cantar amores, /
Ik wil niet zingen over liefdes(-relaties) Amores são passos perdidos. / Liefdes(-relaties) zijn zinloos São frios raios solares /Zij zijn als koude zonnestralen Verdes garras dos sentidos / Jonge klauwen van zinnelijkheid São cavalos corredores / Het zijn renpaarden Com asas de ferro e chumbo / Met vleugels van ijzer en lood Caídos nas águas fundas / Gevallen in diepe wateren Não quero cantar amores. / Ik wil niet over liefdes(-relaties) zingen Paraísos prohibidos, / Verboden paradijzen Contentamentos injustos, / Van onrechtvaardige bevrediging Feliz adversidade / Een gelukkige tegenslag Amores são passos perdidos. / Liefdes(-relaties) zijn zinloos São demência dos olhares / Zij zijn de oogcontacten die verkeerd lopen Alegre festa de pranto. / Een vrolijk tranenfeest São furor obediente, / Zij zijn een onderdanige passie São frios raios solares. / Zij zijn koude zonnestralen Da má sorte defendidos / Beschermelingen van het slechte soort Os homens de bom juízo / Mannen met verstand Têm nas mãos prodigiosas / Hebben in hun wonderbaarlijke handen Verdes garras dos sentidos / Jonge klauwen van zinnelijkheid Não quero cantar amores, / Ik wil niet zingen over liefdes(-relaties) Nem falar dos seus motivos / Noch praten over hun motieven
Wil je haar horen zingen ga dan met het pijltje over haar fotos en klik...
"Mísia - BIOGRAFIE"
"De blik van Mísia is heet als bloed, rond als parels, zout als de zee Haar gloedvolle, fluwelen, amber bruine ogen delen de ongewone glans van staal dat gloeiend rood wordt verhit. Alle kennis van een vrouw en alle onschuldigheid van een klein meisje; passie en speelsheid, lach en tranen
Mísia ontstijgt de woorden van een biografie, net zoals ze zich onttrekt aan de gevangenis van een muzikaal genre. Ze strekt veel verder dan haar geboorteplek of de grenzen van een land Mísia werd in Porto geboren, veroverde Barcelona en woont tegenwoordig in Lissabon, ook al heeft ze veel van haar favoriete plekke en kappers in Parijs, Tokyo en Mexico. Ze heeft bergen beklommen en belegerde territoria, maar heeft bovenal een ruimte tijdcontinuüm gecreëerd: haar wereld, een weefpatroon van geluiden, begraven in de diepte van haar eigen lichaam, woorden uit het echte leven gegrepen
Mísia heeft sinds haar kindertijd al op het podium gestaan: Ik volgde mijn oma overal waar ze ging. Zelf een frivole ster, wilde ze het meisje slapeloze nachten, koude hotelkamers en eenzaamheid besparen. Mísia beschrijft haar grootmoeder bijna nooit, dus stellen we ons Colettes Vagabond voor, zich bewegend van muziekpodia in de havens van de arbeidersklasse naar treinstations in de vroege ochtend.
Dus, hoe kwamen haar oma en moeder, twee vrouwen uit Barcelona, terecht in Porto? Het was een liefdesgeschiedenis, eentje die tegen de borst stuitte van de Portugese hogere middelklasse, waar haar vader uit voortkwam Haar moeder Luisa, een zeldzame schoonheid, compleet in de ban van haar passie, klassiek ballet, had een grote aantrekkingskracht op de jonge Portugees met de blauwe ogen, die haar op het podium zag van Maxime in Lissabon, verblind door haar Spaanse kostuum en prachtige benen Ze trouwden en maakten hun thuis in de aristocratische stad Porto waar Mísia werd geboren. Haar geboorte naam was Susana Maria. Ze droeg een marineblauw uniform en moest rechtop staan zonder iets te zeggen, een modelmeisje in het grote huis van de familie van haar vader. Ze vluchtte dus geregeld naar de warme, geparfumeerde omhelzing van haar grootmoeder Lolita, die haar, met sigaret in haar hand, de avonturen van haar bohémien jeugd vertelde
Op die manier werden Mísias zintuigen wakker en begon de roep om het voetlicht en de coulissen van het theater, de droom van een ridder op een paard die haar zou redden uit de klauwen van een monster, een verschrikkelijk schepsel, geboren uit haar gevoel van verwaarlozing. Sinds de scheiding van haar ouders, was haar moeder vaak afwezig geweest, te druk met dansen en haar carrière. Dus vluchtte het meisje in een wereld van verboden boeken, gedrapeerd in oude theaterkostuums, van haar voeten geveegd door de geluiden en teksten van Fado die door de lucht dreven en via het open raam de innerlijke leegte vulde, die haar vader achterliet, nu ver weg
Mísias moed, doortastendheid en extravagante levensstijl kunnen alleen begrepen worden in de context van deze twee vrouwen, de eerste en tweede mier, zoals ze hen en zichzelf ziet: drie hardwerkende mieren, de een na de ander, altijd zoekend naar het absolute, in de liefde en in de kunst. Mísia en haar komaf, drie vrouwen, die durfden de conventie te tarten, buiten de korsetten van de muzikale genres en buiten de veilige, gladde muren van de middelklasse.
Het onverzoenlijke aspect van Mísias mysterie - essentie van wilde bloemen, een schets van vormen, spirituele bovenzinnelijkheid, wijsheid van gedichten, de reis door boeken, bekoring en besef van het wezenlijke - is geworteld in haar geschiedenis van inwendige en emotionele ballingschap, die haar op een dag verwijderde van haar geboorteland. Op twintigjarige leeftijd verliet Mísia haar land om haar oma te vergezellen in Barcelona. Daar zong ze op alle soorten podia en werkte aan haar stem, terwijl ze haar leven meer vorm gaf: zorgeloos, zonder reserve, met moed en humor Op een zeer vroege leeftijd, besloot Mísia dat ze zangeres wilde worden en ze begon zich dan ook in die richting te ontwikkelen, ondanks haar moeders waarschuwingen en haar omas angsten, ondanks the beproeving, hardheid en slapeloze nachten. In Madrid, waar een nieuwe wind het bewind van Franco wegwaaide, maakte ze haar eigen naam.
Mísia heeft tenminste twee landen, verschillende talen en vele gezichten. Ze is een nomade en heeft tegelijkertijd ook een vaste verblijfplaats - haar huis, haar schuilplaats is binnenin haarzelf, zodat ze kan vertrekken, waar haar artiesten bestemming haar dan ook naar toe leidt. Interieurs zo warm als die van haar grootmoeder een warboel van boeken en dagboeken die met zijde bekleed zijn, vaalgroene muren, waar de schilderijen van kunstenaarsvrienden je meteen grijpen, zodra je haar huis in Lissabon betreedt.
Mísia is een begaande vrouw, zoals de vrouwen van Sartre. Ze maakt zich zorgen over de wereld, is woest over onrecht en verafschuwt hypocrisie en lafheid. Onder haar vrienden, haar stam, zijn schrijvers als Lidia Jorge en José Saramago, poëten als Graça Moura, actrices als Maria de Medeiros, zangers als Maria Bethania, schilders als Bela Silva en Carlos Torres en artiesten als Sophie Calle. Zulke ontmoetingen verrijken haar leven en voorzien haar kunst van brandstof.
Mísia experimenteert op elk moment, zonder spijt of klaaglijke nostalgie voor een gefantaseerd verleden. Ze zwicht niet gedwee voor obstakels of gezond verstand. Mísia weet dat het leven iets subliems is, iets dat niets te maken heeft met de fletse, onechte gelukkigheid waar onze consumptiemaatschappij ogenschijnlijk naar streeft. Mísia weet dat het echte leven ook de dood inhoudt, dat passie verwoestend kan zijn en dat liefde benauwt. Ze weet dat de dingen gewoon zo gaan, dus ze blijft zo dicht mogelijk bij de emotie als ze zingt. Ze boetseert haar lied, haar ziel, met toewijding en zorg Alleen de stem van een vrouw die de lidtekens van het lot op haar lichaam draagt, kan liefde bedrijven en passie tastbaar beleven. Een vrouw, die verliefd is, soeverein en puur, ontembaar en nog steeds begeerd, vrij Een vrouw die droomt als ze wakker is.
In de niet flexibele, kleinzielige realiteit van vandaag de dag, lijkt er soms weinig hoop voor wederzijds begrip tussen mannen en vrouwen. Als het in de nacht wordt bezongen door Mísia, wordt de miraculeuze samenkomst van man en vrouw wel degelijk mogelijk, draaglijk De teksten spreken van ontmoetingen vol passie, krachtige nostalgie, een verleden dat niet vervaagt, verraad, vervoering, liefde
Politieke ethiek is overduidelijk in al haar nummers: ethiek van vrijheid, tolerantie en vreugde, ethiek van leven tegenover dood. Wat ik wil, is praten over leven, de mysteries en grandeur Mísia tart de routine van donkere, gesloten dagen en wil ons door de emoties laten reizen, ons laten liefhebben, huilen en lachen, zoals zij elke dag doet.
Ondanks tegenslagen, is Mísia terug gekeerd van haar ballingschap. Ze moest terugkeren naar de ware Fado van het volk, een Fado die was teruggetrokken in donkere, verouderde taveernes. Ze heeft zich gevestigd in Lissabon, in een Portugese maatschappij die haar niet altijd met open armen ontving. Haar manier van zijn, verjaagt het statische imago van de fado zanger. Mísia volhardt in eenzaamheid en durf. Alleen poëten en muzikanten vergezellen haar op het pad waar Fado - opnieuw overdacht, opnieuw bewerkt en uitgevoerd in haar unieke stem - is herboren en zich verspreid. Ze is niet gekalmeerd door succes, maar waagt zich nog steeds op onbekende wegen. Vandaag met haar Drama Box, heeft ze de muren die de muzikale genres omringen, vernietigd, terwijl ze een Tango en Bolero in de hand neemt en ons dwingt er op een andere manier naar te luisteren. Eerlijk ten opzichte van zichzelf en haar innerlijke gevoel, Mísia is weer begonnen met haar reis terug en vooruit, op haar eigen risico, tussen hier en ergens anders, tussen het gemis van een thuishaven en een onophoudelijk verlangen naar anderen en de rest van de wereld "
Carmen Castillo (februari 2005) Regisseur van de film Misias Fado
wegens computerproblemen kan ik momenteel geen berichten openen in mijn mailbox (hotmailadres) dus mensen die een berichtje gestuurd hebben moeten nog enkele dagen of weken wachten op een antwoord. Mijn broer - dé computerdokter - is momenteel op verlof en is pas rond 9 september terug present. Tenzij... jullie mij opnieuw trachten te contacteren via mijn gmailadres dit is ondertussen aangepast via mijn instellingen bij seniorennet alvast bedankt en tot schrijfs ?
De Cabo Espichel is een kaap of klif, aan de Portugese Atlantische kust ten westen van de stad Setúbal, waarop zich een vuurtoren (gebouwd in 1790) en een bedevaartsoord bevinden. De kaap is het zuidelijke punt van de trechter van de Taagmondng. De tegenhanger aan de noordzijde is de "Cabo Roca" (zie vorig bericht).
Het Santuário de Nossa Senhora da Pedra Mua bestaat uit een laat 17-eeuwse kerk, met zijn rug naar de zee; twee lange pelgrimsverblijven aan weerskanten van de kerk vormen een open binnenplaats; erachter staat een kapel betegeld met met witte en blauwe azulejos die het vissersleven verbeelden, deze zijn echter zwaar beschadigd. In de 13de eeuw werd dit een geliefd bedevaartsoord nadat een dorpsbewoner een visioen had gehad van de Maagd Maria die op een muilezel uit zee oprees. Voor mensen die er meer willen over weten en het Portugees machtig zijn volg deze link naar Wiki klik HIER!
Cabo da Roca is een 140 meter hoge kaap die het meest westelijke punt van Portugal en tevens het meest westelijke punt van het vasteland van Europa vormt. De Romeinen noemde de kaap 'Promontorium Magnum'. De kaap, zo'n 30 kilometer ten westen van Lissabon, uitmondend in de Atlantische Oceaan, ligt op 38°47 noorderbreedte en 9°30 westerlengte. Op de kaap staat een stenen bouwsel met daarop een plaquette die het meest westelijke punt van het vasteland van Europa markeert. Op de plaquette definieert de dichter Luís de Camões de kaap als
de plaats waar het land eindigt en de zee begint. In het Portugees: "Onde a terra acaba e o mar começa". Bron: Wikipedia
Sou um guardador de rebanhos - Alberto Caeiro - Pessoa...
Geen echte fado, maar een gedicht van Alberto Caeiro (één van de heteroniemen van Pessoa) op muziek gezet door Vasco Martins en gezongen door Bévinda, een prachtige Frans-Portugese fadista met een warme stem. Om de soms opvallende gelijkenis tussen het Frans en het Portugees aan te tonen, heb ik van het gedicht zowel de Nederlandse als de Franse vertaling overgenomen. Geniet maar klik hiervoor op de foto's...
IX
Sou um guardador de rebanhos.
Je suis un gardeur de troupeaux, Ik ben een hoeder van kudden. O rebanho é os meus pensamentos Mon troupeau se sont mes pesées, De kudde, dat zijn mijn gedachten E os meus pensamentos são todos sensações. Et mes pensees sont toutes des sensations. En al mijn gedachten zijn gewaarwordingen. Penso com os olhos e com os ouvidos Je pense avec les yeux et avec les oreilles, Ik denk met mijn ogen en met mijn oren E com as mãos e os pés Et avec les mains et les pieds, En met mijn handen en mijn voeten E com o nariz e a boca. Et avec le nez et la bouche. En met mijn neus en met mijn mond.
Pensar numa flor é vê-la e cheirá-la
Penser une fleur, cest la voir et la sentir, Een bloem denken is haar zien en haar ruiken E comer um fruto é saber-lhe o sentido. Et manger un fruit, cest en savourer le sens. En een vrucht eten is zijn betekenis proeven.
Por isso quando num dia de calor
Cest pourquoi, par un jour de chaleur, Daarom, wanneer ik op een warme dag Me sinto triste de gozá-lo tanto, Si tant de jouissance me rend triste, Mij droef voel van er zóveel van genieten, E me deito ao comprido na erva, Je métends de tout mon long sur lherbe, En languit in het gras ga liggen, E fecho os olhos quentes, Je ferme mes yeux chauds, En mijn verhitte ogen sluit Sinto todo o meu corpo deitado na realidade, Je sens tout mon corps étendu sur la réalité, Dan voel ik heel mijn lichaam liggen in de werkelijkheid Sei da verdade e sou feliz. Je sais la vérité et suis heureux. Ik weet de waarheid en ik ben gelukkig. - Alberto Caeiro -
De Franse vertaling komt uit het bijhorend boekje van de cd Bévinda - pessoa em pessoas. De Nederlandse vertaling is van August Willemsen, uit het boek De hoeder van kudden Alberto Caeiro (Fernando Pesso).
De varkenshoeder - Olieverf op doek (74 x 93 cm) Paul Gaugin (1848-1903) schilderde dit doek in 1888. Het bevindt zich in de Los Angeles County Museum of Art.
Het grootste park van Lissabon is genoemd naar koning Edward VII van Engeland, die in 1902 naar Lissabon kwam om de Portugees-Britse vriendschap te onderstrepen. Het loopt van de Praça Marquês de Pombal heuvelopwaarts tot het uitzichtpunt.
Middenin de Praça Marquês de Pombal staat het voorname monument voor Marquês de Pombal dat in 1934 werd onthuld. Deze staatsman heerste over Portugal van 1750 tot 1777. Hij staat bovenop een zuil, de hand op een leeuw (symbool voor macht) en de ogen gericht op de Baixa, waarvan de bouw door hem werd uitgedacht en geleid na de aardbeving en tsunami in 1755 . De voet van het monument is opgesierd met allegorische voorstellingen van de door De Pombal doorgevoerde hervormingen op het gebied van politiek, onderwijs en landbouw. De gevreesde, dynamische staatsman leidde het land de eeuw der verlichting in.
In de noordwesthoek van het park ligt de jungle-achtige Estufia Fria (koude kas), waar exotische planten, beekjes en watervallen een oase in de stad vormen. In de Estufia Fria groeien de palmen door het bamboedak heen.
Het uitzichtpunt ligt noordelijk en wordt ingenomen door het 'Monumento ao 25 de Abril'(zie ook bericht hieronder: Parque Eduardo VII - Vista do Monumento ao 25 de Abril).
Sequência sobre as Divas do Fado Novo - o episódio 1: Ana Sofia Varela
De traan
Vervuld van pijn vol ellende ga ik slapen en met nog meer smart met nog meer leed word ik wakker in mijn hart blijft nog het gevoel intens van u te houden
Wanhoop voor mijn wanhoop vind ik in mezelf de straf. Verdwijn, wanhoop ik zeg u dat ik u niet wil en s nachts en s nachts droom ik van u
Als ik bedenk dat ik op een dag moet sterven als de wanhoop komt omdat ik u niet meer zie spreid ik mijn sjaal op de grond en slaap zachtjes in
Als ik zou weten dat terwijl ik stierf gij voor mij één traan zou laten weet gij voor deze ene traan kon ik van geluk in vrede sterven
Vertaling: Dirk Lambrechts - Fado, De tranen van de Taag, pag. 125
Lágrima Letra: Amália Rodrigues
Cheia de penas Cheia de penas, me deito E com mais penas Com mas penas me levanto No meu peito Já me ficou no meu peito Este jeito O jeito de te querer tanto
Desespero Tenho por meu desespero Dentro de mim, o castigo Não te quero Eu digo, que não te quero E de noite A noite, sonho contigo
Se considero Que um dia, hei-de morrer O desespero Que tenho de te não ver Estendo o meu xaile Estendo o meu xaile, no chão Estendo o meu xaile E deixo-me adormecer
Se eu soubesse Se eu soubesse, que morrendo Tu me havias Tu me havias, de chorar Uma lagrima Por uma lágrima tua Que alegria me deixaria matar
Ana Sofia Varela is 30 jaar oud, zij werd geboren in Lissabon, maar groeide op in Serpa (Alentejo) het platteland, waar zij een aantal jaren verbleef tot zij terugkeerde naar de stad.
Als 10-jarige had ze haar eerste contact met Fado toen ze luisterde naar de platen van Amália. Wanneer ze 14 was begon ze Amálias fados te zingen op Fado-nachten in Serpa, op scholen en in clubs. Later trad zij op met lokale fadistas.
De uitnodiging om te zingen in de fadohuizen van Lissabon vond plaats in 1997 en tezelfdertijd stelde Carlos Zel haar aan de gitarist Mário Pacheco voor met wie ze verschillende concerten gaf (Macao, Japan, Italië ) en later werd ze gevraagd om op te treden in de Clube de Fado waar ze nu nog regelmatig zingt.
Doordat zij zich midden de fado-scène bevond kon zij haar talent tonen en daardoor volgden de uitnodigingen elkaar op: om te beginnen werd zij gevraagd voor een opname met António Chaínho op de CD A Guitarra e Outras Mulheres (De gitaar en andere vrouwen); vervolgens met Marta Dias, Teresa Salgueiro (Madredeus) en Filipa Pais; met Camané in de show "De Sol a Lua - Flamenco e Fado"; op de CD "Cem Anos de Fado" (100 jaren Fado) en met João Braga en Carlos Zel er tussendoor.
Nadat ze met de grote namen van de fado ofwel opgetreden was of opnames gemaakt had, vond ze haar eigen weg en kwam een oude droom uit door de opname van haar eerste CD Ana Sofia Varela uitgegeven in 2002. Haar debuutalbum werd goed ontvangen door het publiek en de media: Ana Sofia Varela biedt ons één van de origineelst fado-albums van de laatste jaren, hoofdzakelijk omdat deze traditie en vernieuwing samenbrengt, uitdaagt zonder te vernietigen, lacht en huilt tezelfdertijd. Ana Sofia Verela biedt een rijkdom aan elementen waardoor ze stijgt in de lijst van de beste albums van het jaar (in Jornal de Letras)
Sindsdien treed Ana Sofia Varela op in zowel Portugal als daarbuiten.
A minha capa velhinha É da cor da noite escura, Nela quero amortalhar-me, Quando for p'ra sepultura.
A minha capa ondulante Feita de negro tecido, Não é capa de estudante É mortalha de vencido.
Ai!... Eu quero que o meu caixão Tenha uma forma bizarra, A forma de um coração, Ai!... A forma de uma guitarra.
Played in Guimarães. Na Serenata de Caloiro da Universidade do Minho em 15/10/06.
"De vele geleerden van Coimbra strijden nog hevig over de herkomst van de fado. Gesproken wordt over een Moors-Arabische erfenis, invloed van de middeleeuwse troubadours uit Zuid-Frankrijk, anderen lokaliseren de wieg van de fado bij de Portugese zeemannen, terwijl er ook dissidente studies zijn die stellen dat de fado pas in het midden van de vorige eeuw begon, toen er in Coimbra studenten uit Brazilië neerstreken en daar hun heimwee naar hun geboorteland vastlegden. In Coimbra is de fado nog steeds een zaak voor de studenten, die vanaf hun debuut aan deze - naar men zegt - oudste universiteit van Europa worden ingewijd in de geheimen van de allersmartelijkste muziek en poëzie. Daarbij gelden strenge regels op het gebied van vormvastheid en traditie, hetgeen weer verder duidt op het bijna sacrale karakter van deze eredienst voor het verdriet. De studenten van Coimbra cultiveren het lijden, hun saudade, ze kweken het in feite, wonend in een soort vrijplaatsen in de oude stad, die als republicas worden aangeduid, zwaar vervallen holen van alcoholisch aangedreven bohème. Het maakt ze tot de meest a-typische studenten van de twintigste eeuw, vleesgeworden ontkenningen van de no-nonsensmentaliteit. Zij koesteren de nutteloosheid en het verdriet zoals hun Amerikaanse collega's dromen van sterrendom in football of basketbal. Zij zingen van verloren liefdes, dwalen eenzaam door O Choupal, het bos bij Coimbra en laten hun meest melancholieke strofen voor eeuwig in het marmer beitelen van een soort grafsteen, die wordt geplaatst bij Os Penedos da Saudade e da Meditação, vrij vertaald de rots van de treurnis en de overpeinzing, ook te vinden in de oude stad. Traditioneel wordt de fado van Coimbra gezongen door een man, begeleid door een gitaar en een twaalfsnarige Portugese guitarra. Verplicht tenue is een zwarte, Zorro-achtige cape. De eerste grote ster van de fado van Coimbra was Augusto Hilário da Costa Alves, een in 1861 te Viseu geboren zanger-gitarist, die na zijn studententijd in Coimbra een leven als rondtrekkend bohémien begon. Hilario's dood in 1896 bracht een schok teweeg onder de gehele Portugese natie. 'Fado de Hilario' is nog steeds een gangbare naam voor de fado van Coimbra. Ook de fado van Coimbra ontkomt niet aan de feministische golf, zodat tegenwoordig ook hier vrouwelijke fadistas optreden. Enige fado-fundamentalisten bieden verzet tegen deze ontwikkeling. Fysieke represailles bleven vooralsnog beperkt tot aanslagen op huisdieren."
Uittreksel van het artikel:
"Fado, eredienst voor het verdriet" gepubliceerd in DeGroene Amsterdammer en geschreven door René Zwaap.
Een groep die hier zeker niet mag ontbreken is Madredeus hun succes is mede te danken aan een optreden als beginnende groep op een folkfestival in jawel: Brugge. Onderaan dit bericht vind je een aantal linken die jullie verder helpen geniet eerst maar van deze prachtige video met o.a. oude beelden van Lissabon...
Madredeus: Alfama
Música: Pedro Ayres Magalhães; Rodrigo Leão Letra: Pedro Ayres Magalhães
Agora, que lembro, As horas ao longo do tempo;
Desejo, Voltar, Voltar a ti, desejo-te encontrar;
Esquecida, em cada dia que passa, nunca mais revi a graça dos teus olhos que eu amei.
Má sorte, foi amor que não retive, e se calhar distrai-me... - Qualquer coisa que encontrei.
LINK naar officiële website LINK naar goede onofficiële website LINK naar nederlandstalig interview
De verlichte fontein dateert ook van die tijd. De tuin is samengesteld door een combinatie van 32 perken, met bloemen en struiken beplant, in de vorm van de voormalige provincies van Portugal en heeft aan de vier hoeken telkens een vierkante vijver, bekroond door twee imposante sculpturen die 2 mythologische paardenfiguren met een vissenstaart voorstellen.
Kom niet tegenover me zitten, niet naast me, kom niet naar me toe; Kom niet met me lachen of praten Ik ben alles moe, ik ben moe En wil alleen slapen.
Zelfs wakend nog slapen, al dromend Of ook zonder dromen, Maar in een ver en vaag vergeten opgenomen Waar geen gedachte hoeft te komen.
Ik heb nooit kunnen beminnen, voelen heb ik nooit gekund, Zelfs was het denken in mij onomlijnd. Tussen distels wierp ik wat aan geloof mij was gegund, En op een blanco bladzij schreef ik: Eind.
De incognito prinsessen bleven onbekend, Voor de beloofde tronen kwam geen timmerman. Miljoenen levens heb ik door elkaar in mij omklemd. Maar niemand die ooit in mijn leven kwam.
En daarom, mocht je komen, kom niet naast me zitten en spreek niet. Ik wil slechts slapen, al is het een dood, Iets dat mij niet verdriet en waarmee jij je niet verdriet - Iets waarop niemand hoopt noch niet op hoopt.
Mijn God ligt op de lommerd. k Heb verpakt in pakpapier De hoop en de ambitie ooit beleefd; Ik ben nu niet meer dan een zelfmoord en ik ben slechts hier Als een smachten naar slapen dat nog leeft.
Maar slapen wat men slapen noemt, zonder enige waardigheid, Als een verlaten vleet Die eenzaam tussen duisternis en nevel schipbreuk lijdt Zonder dat men van zijn verleden weet.
En de commandant van t schip, die tracht te volgen, Ziet, tussen de golven en de horizon, Hoe de laatste roeier der galeien wordt verzwolgen - Die niet zwemmen kon.
Bron: De mooiste gedichten van Fernando Pessoa, p.41, De Morgen - Bibliotheek Wereldpoëzie
Não venhas sentar-te à minha frente, nem a meu lado; Não venhas falar, nem sorrir. Estou cansado de tudo, estou cansado, Quero só dormir.
Dormir até acordado, sonhando Ou até sem sonhar, Mas envolto num vago abandono brando A não ter que pensar.
Nunca soube querer, nunca soube sentir, até Pensar não foi certo em mim. Deitei fora entre urtigas o que era a minha fé, Escrevi numa página em branco, "Fim".
As princesas incógnitas ficaram desconhecidas, Os tronos prometidos não tiveram carpinteiro. Acumulei em mim um milhão difuso de vidas, Mas nunca encontrei parceiro.
Por isso, se vieres, não te sentes a meu lado, nem fales. Só quero dormir, uma morte que seja Uma coisa que me não rale nem com que tu te rales - Que ninguém deseja nem não deseja.
Pus o meu Deus no prego. Embrulhei em papel pardo As esperanças e ambições que tive, E hoje sou apenas um suicídio tardo, Um desejo de dormir que ainda vive.
Mas dormir a valer, sem dignificação nenhuma, Como um barco abandonado, Que naufraga sozinho entre as trevas e a bruma Sem se lhe saber o passado.
E o comandante do navio que segue deveras Entrevê na distância do mar O fim do último representante das galeras, Que não sabia nadar.
Vandaag gekregen Van Alfacinha waarvoor heel veel dank ! Bij het aanklikken kom je terecht op zijn Portugese blog "Casa Portuguesa". Als je een woordje Portugees kent is dat mooi meegenomen om zijn teksten te lezen, maar anderzijds: hij heeft er prachtige foto's op staan
Categorie:Algemeen Tags:Alfacinha, Lisboa, Casa Portuguesa
Tijdens een wandeling door Lissabon kwamen we op een gegeven ogenblik op een pleintje waar we dit standbeeld ontdekten.
Dr. José Thomás de Sousa Martins (7 maart 1843-19 augustus 1897) was dokter en bekend om zijn werk tussen de armen van Lissabon. Na zijn dood, groeide er een ware niet-religieuze cultus rond zijn persoon waarin hij bedankt wordt voor miraculeuze genezingen.
Hij werd geboren in Alhandra en verhuisde tijdens zijn jeugd naar Lissabon waar hij zich kwalificeerde als apotheker (1864) en in de medicijnen (1866). Hij praktiseerde daarna als dokter in Pena, een stadsdeel van Lissabon. Hij specialiseerde zich in de behandeling van tuberculose. Zijn werk was op een seculiere basis gestoeld, toch werd hij tijdens zijn leven bekend voor zijn zorg om de armen. In 1897 toen hij ontdekte dat hij zelf door tuberculose besmet was en hij enkel nog een pijnlijke dood kon verwachten, pleegde hij zelfmoord.
In 1904 werd een standbeeld voor hem opgericht op het Campo dos Mártires da Pátria in Lissabon, vlakbij de medische faculteit. Dit standbeeld ontwikkelde zich tot een centrum van quasi-religieuze verering waarbij men geloofde dat de geest van Dr. Sousa Martins genezingen helpt bewerkstelligen. De voet van het standbeeld is omringd met marmeren platen met dankbetuigingen voor onverwachte genezingen, op sommigen wordt hij broeder genoemd, er branden kaarsjes en er worden steeds verse bloemen geplaatst.
Categorie:Lisboa Tags:Dr. José Thomás de Sousa Martins
Op Woensdag 25 juli werd mijn aandacht getrokken naar een artikel in de krant onder de titel De vergeten Portugese schilder Columbano herontdekt - De glans van het moderne
Na wat opzoekingwerk kan ik jullie het volgende aanbieden: - Het artikel uit de krant 'De Morgen' katern 'expo&podium' p.38: Klik op de kopij en dan kan je via aanklikken het artikel op ware grootte lezen.
Tot 23 september in het Brussels stadhuis, Grote markt. Open van dinsdag tot zondag, van 10 tot 17 uur. Gesloten op 15 augustus. Inkom: 4 euro.
- Een verdere kennismaking met de schilder via Wiki: klik op de schilderij:
- En dan volgt er een brokje geschiedenis.Want wat blijkt: Columbano is ook de mede-ontwerper van de huidige portugese vlag. En dat kan je allemaal volgen via de daaropvolgende linken
Een video met een Braziliaanse fado waarvan de beelden gebaseerd zijn op het koloniale verleden van Portugal volg deze LINK naar een vorig bericht en een Portugese LINK en/of een Nederlandstalige LINK naar Wiki
Fado tropical
Letra e música: Chico Buarque - Ruy Guerra
Oh, musa do meu fado Oh, minha mãe gentil Te deixo consternado No primeiro abril Mas não sê tão ingrata Não esquece quem te amou E em tua densa mata Se perdeu e se encontrou Ai, esta terra ainda vai cumprir seu ideal Ainda vai tornar-se um imenso Portugal
Sabe, no fundo eu sou um sentimental Todos nós herdamos no sangue lusitano uma boa dose de lirismo Mesmo quando as minhas mãos estão ocupadas em torturar, esganar, trucidar Meu coração fecha aos olhos e sinceramente chora
Com avencas na caatinga Alecrins no canavial Licores na moringa Um vinho tropical E a linda mulata Com rendas do Alentejo De quem numa bravata Arrebato um beijo Ai, esta terra ainda vai cumprir seu ideal Ainda vai tornar-se um imenso Portugal
Meu coração tem um sereno jeito E as minhas mãos o golpe duro e presto De tal maneira que, depois de feito Desencontrado, eu mesmo me contesto
Se trago as mãos distantes do meu peito É que há distância entre intencão e gesto E se o meu coração nas mãos estreito Me assombra a súbita impressão de incesto
Quando me encontro no calor da luta Ostento a aguda empunhadura à proa Mas o meu peito se desabotoa
E se a sentença se anuncia bruta Mais que depressa a mão cega executa Pois que senão o coração perdoa
Guitarras e sanfonas Jasmins, coqueiros, fontes Sardinhas, mandioca Num suave azulejo E o rio Amazonas Que corre Trás-os-Montes E numa pororoca Deságua no Tejo Ai, esta terra ainda vai cumprir seu ideal Ainda vai tornar-se um imenso Portugal Ai, esta terra ainda vai cumprir seu ideal Ainda vai tornar-se um imenso Portugal
Van mindere kwaliteit, maar iets vollediger gezongen: een uitvoering uit Fafá de Belém (Brazilië)
Ik ben Maaike/Myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam LaFadista.
Ik ben een vrouw en woon in Alfeizerão-Sapateira (Portugal) en mijn beroep is mezelf zijn.
Ik ben geboren op 30/12/1949 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Portugal, Lissabon, Fado, poëzie, reizen in 't algemeen, lezen, kookboeken, fietsen....