Af en toe behoort een mens wat op te ruimen.
Zo viel van tussen een bundeltje papier een foto op de grond, als een
vergeten uitroepteken. IK wilde haar achteloos wegbergen...tot ik ernaar keek. En plots werd de kamer klein en de wereld eindeloos groot.
Ik zag de heldere lach en de tintelende ogen van iemand die nu al jaren begraven is. Een bitter mens zei ooit: "De enige charme aan het verleden is, dat het voorbij is."
Het is niet goed, kunt u opwerpen, in het verleden te leven, je moet
voorwaarts durven kijken.
Maar waarom kun je niet voorwaarts kijken vanuit de rijke achtergrond
van je verleden? Waarom moeten herinneringen slijten?
Ze kunnen even goed groeien; het komt erop aan er zorg voor te dragen.
Ze zijn als warme humus, vruchtbare grond, waarop de dag van morgen kan gedijen.
En de littekens, diep in je hart, soms tot in je lichaam toe, bewijzen alleen maar dat je écht geleefd hebt.
In het verleden terugkijken, zonder erin te willen vluchten, is een fles donkere wijn uit de kelder halen; de buitenzijde is grijs van het stof, maar in je glas glanst een ontwakend verleden.
Dank zeggen aan wat voorbij is, is een levenskunst.
Weinig mensen kunnen dat.
Ze menen dat levenservaringen opdoen gelijk staat met groeien in bitterheid. Ze worden akrobaten van de zure lach en de opgehaalde schouders.
Dat is alleen maar verzuren en kil worden. Misschien heb je al dikwijls 'vaarwel' moeten zeggen. Of treur je nu om mensen bij wie je vroeger was. Misschien wil je nog houden van mensen die je niet meer ziet, omdat ze niet meer terugkeerden...
Iedereen zucht wel eens van: "Kon ik dit of dat maar eens overdoen."
Ondertussen wentelt het leven voort. Het verleden kan een milde schaduw worden, die je gestalte volledig maakt, een luisterende metgezel, die af en toe naar je wijst met een zwijgende vinger...
"Weet je nog?" fluisterde de foto, die op de grond lag. De man, languit in het gras, lachte me bemoedigend toe.
Hij is 'verleden'. Maar heel dichtbij.