Mozes is werkelijk begaan met zijn volk. Als een Egyptenaar een Jood afranselt, slaat Mozes de Egyptenaar dood en vlucht naar de Sinaï. In de brandende braamstruik heeft hij een Godsontmoeting. Mozes stelt zich niet tevreden met een gelukkig leventje. Hij voelt zich sterk verbonden met zijn volk in slavernij. Mozes wil zijn volk bevrijden en weet dat God hem bijstaat. Maar Mozes krijgt geen zicht op de hulp van God en trekt zich terug. Dan laat God de staf van Mozes veranderen in een slang en weer in een staf. Een hoofdonderwijzer vertelde dat bij de opleiding werd geleerd dat slangenbezweerders in staat zijn een slang stokstijf te maken. Trouwens de wijzen van de farao konden het ook. Mozes gelooft er niet erg in en haalt als laatste uitvlucht aan dat hij geen goed spreker is. God zegt dat Hij zijn volk wil bevrijden en wel door de hand van Mozes. Mozes staat voor een onmenselijke taak maar doet het toch..