In bepaalde periodes schijnt er in de wereld eenzelfde sfeer op te duiken.
Iedereen was er vast van overtuigd dat de zon rond de aarde draaide. Zonder dat er daartoe een noodzaak bestond, zochten en vonden zowel Galilei als Kepler dat de aarde rond de zon draaide en niet omgekeerd. De vraag naar meer boeken was duidelijk de aanleiding tot het uitvinden van de boekdrukkunst op verschillende plaatsen in Europa. Ook dat was een teken van die tijdsgeest.
Zo hing er tijdens de beginjaren '60 binnen de katholieke kerk ook 'iets' in de lucht. Maar in Rome waren ze allen snipverkouden en konden ze de geur van de nieuwe wind niet opsnuiven. Al eeuwenlang hadden priesters aan de gelovigen de communie uitgedeeld op de tong. Opeens begonnen moderne onderpastoors en vooruitstrevende paters de communie uit te delen op de hand. Dat was niet eens oogluikend toegestaan. Het duurde een hele tijd voordat de verkoudheid in Rome genezen was maar uiteindelijk kwam de toelating er toch.
In plaats van te preken kon een onderpastoor de bisschoppelijke brief voorlezen: voortaan mocht iedereen de communie op de hand ontvangen. Om die voorkeur duidelijk te maken konden de gelovigen de ene hand in de andere leggen met de handpalm naar boven. In de hoogmis bleken vele mensen deze verandering op prijs te stellen. Ook Jan, een jongen van twaalf jaar, stak zijn handen uit. De onderpastoor wachtte even, schudde het hoofd en zei: 'Jan, steek toch uw tong maar uit'. Na de viering spoedde de onderpastoor zich naar Jan. ' Jan, hebt ge goed begrepen wat ik heb voorgelezen ?' - 'Ja, we mogen de communie op de hand krijgen.' - ' Is dat niet raar ? Ik lees de toelating voor en toch vraag ik om uw tong uit te steken'. Jan stak zijn hand naar voor, keek de onderpastoor aan en zei: 'Ge hadt wel gelijk. Een hand, zo volgekribbeld met een balpen, is toch maar vies, hé'.