De teksten geven mijn eerste bezoek aan India weer in 1998. De foto's geven beelden van mijn tweede bezoek, aangeboden door de parochie van Wildert bij mijn afscheid.
Culcutta
Moeder Tesera heeft wel de juiste wijk uitgekozen i Ik wilde in Calcutta alleen bidden met de zusters van Moeder Teresa, hun kindertehuis bezoeken en ik wou zien hoe mensen op de vuilnisbelt van de stad zochten naar afval, dat ze konden verkopen.
Voor dat laatste opzet hoefde ik mij niet te verplaatsen: in de straat werd er afval in hoopjes bijeen geveegd. Er zat roest bij, dat jongens me een stuk hout wegkrasten van autovelgen. Een paar meter verder was een lasser aan het werk en de volgende was de velgen aan het schilderen. Al het onbruikbare kwam in de straatgoot terecht. Soms werden er een paar hoopjes opgehaald.
Een vrouw zocht achter oud papier. Een geit vond een paar totaal uitgedroogde palmbladeren en de straathonden zaten vol schurft van kop tot staart. Tegen dat alles en zeker tegen de uitlaatgassen van optrekkende auto's was mijn zachte keel niet opgewassen. Na een kwartier lopen in de straat had ik keelpijn.
In het hotel bestelde ik een menu, waarvan ik de woorden 'kotelet met aardappelen' begreep. Toen ik op een stuk vlees kauwde, was mijn keelpijn als bij toverslag verdwenen. Ik wist niet dat een kotelet zo'n krachtig geneesmiddel was. Ik moet er aan toevoegen dat de kotelet heel sterk gekruid was. Daarom voelde ik niets meer. Wel kon ik het pikante eten in India goed verdragen en ik heb verder dan ook geen keelpijn meer gehad.
In de straat zag ik achter een muur een magnifieke villa met een heel grote tuin. Een doodversleten deken lag met stenen vast bovenop de muur. Het andere uiteinde lag ook weer met stenen vast op de stoep. Daaronder woonde een familie.
Magere mannen stonden naast hun riksja's te wachten op klanten. Na een verkiezingsoverwinning hadden de communisten de riksja's verboden: zij vonden het mensonterend dat een mens een andere in een riksja moest voorttrekken. Alleen deze mannen hebben geprotesteerd. Het was hun enig inkomen. Vaak heb ik deze mensen iets willen gunnen. Maar ik heb het niet over mijn hart kunnen krijgen mij, rijke westerling, op zo'n manier door de stad te laten voeren.
 Nu begrijp ik beter dat Jezus tot de lamme zegde: 'Neem uw bed op en ga naar huis.'
Toen was het zo warm dat men de onderste takken van de palmboom afsneed om ze op de grond rond de boomstam te leggen tegen de hevige zonnestralen.
|