Te Trichy maak ik in de pastorie kennis met de Indische medebroeders en met een blanke vrouw op een al wat gevorderde leeftijd. Na enige tijd vraag ik haar waar zij vandaan is. In mooi Engels antwoordt zij :' Uit Doetinchem in Nederland.' Ik reageerde onmiddellijk:' Dan kunnen we beter in onze moedertaal verder spreken.'
Het was dinsdag 20 januari. In de vroege morgen zei de vrouw uit Doetinchem: 'Ik heb hen uitdrukkelijk gevraagd dat niet te doen maar ze wilden niet toegeven.' Op een muur stond in grote letters: 'Juffrouw Wilhelmina Verwey, moeder van Sembattu.' Sembattu is het gehucht van Trichy, waar de Norbertijnen hun klooster en hun school hebben.
Als zij op pensioen was gegaan, had zij de reis van haar leven gemaakt. In Sembattu had ze gezien hoe aan een paar kinderen op en armzalige manier les werd gegeven. In Doetinchem heeft zij een vriendenkring opgebouwd en met hun steun zijn er klaslokalen, een pastorie, een kapel en een huis voor sociale dienstverlening gebouwd. In dat huis zijn er twee kamers met vier naaimachines en vier schrijfmachines. Elk uur komen er andere vrouwen oefenen.
In een tehuis in Trichyworden er veertig jongeren met kinderverlamming opgenomen. Zij volgen lessen in de normale school. Zij helpen elkaar om van het tehuis naar school te geraken. Wie nog beter te been is neemt een ander mee op de fiets.
|