In Trichy hebben we in de namiddag de oude en de nieuwe parochiekerk bezocht. De vloer van de oude kerk is gewoon de grond. Er steken dikke takken in de grond met bladeren doorweven. Dat zijn de wanden. Op hogere palen rust een dak van kokosbladeren.
Voor de nieuwe kerk bezat men alle toelatingen en het nodige geld lag op de bank. De ruwbouw van de sacristie was af en de muren van de kerk waren al even hoog opgetrokken. Drie jaar geleden heeft een hindou zich bij de autoriteiten beklaagd en de bouw lag stil. De christenen hadden het recht aan hun kant en ze hadden verder kunnen bouwen maar men verzekerde mij dat er dan ongetwijfeld een bom in de kerk zou ontploft zijn. Ondertussen heeft de hindou zijn verontschuldigingen aangeboden en in februari 1998 kon men verder aan de voltooiing beginnen.
De paters Jesuïten in Trichy bezorgden mij de genomen foto's en de video van de school in Panjampatti.
De volgende morgen stond zuster Rose Therese om 6 uur in het station om afscheid van mij te nemen. De paters Jesuïten drukten mij nog eens goed op het hart om in Madras gewoon uit de trein te stappen en daar ter plaatse te blijven staan. Zo kon een medebroeder mij het gemakkelijkst vinden.
De trein kwam in Madras met één uur vertraging toe. Geduldig zat pater Jozef op mij te wachten. Dan zijn we in het klooster gaan eten.
In het huis voor mensen met kinderverlamming woont ook deze grote man. Van kinderverlamming is niet veel te merken. Wanneer men hem vraagt om te dansen, draait hij tweemaal rond. Wel is hij ongelooflijk hulpvaardig. Eens tuimelde die andere van zijn karretje. Tot mijn schande was hij er vlugger bij dan ik om die man terug op zijn karretje te helpen.
|