Kovilpatti
Van Bangalore vertrok ik met de nachttrein naar Dindigul. De overste van het studiehuis in Bangalore had een ketting met slot gekocht om mijn valies aan mijn slaapplaats vast te leggen. Ik heb goed geslapen en de toezichter van dienst kwam mij melden dat we Dindigul naderden. Daar nam ik een taxi naar Kovilpatti zonder me al te zeer te laten bedriegen.
In het convent van de zusters van de Onbevlekte Ontvangenis ontmoette ik zuster Rose Therese. Het weerzien was hartelijk en ontroerend. Zij had haar verantwoordelijkheden neergelegd en haar contacten met de buitenwereld waren fel verminderd. Dat maakte het bezoek voor haar nog aangenamer.
Op de weg naar het klooster legden arme mensen stengels en aren van tabioca. Als er genoeg auto's over gereden hadden, was het gedorst. Dan gooiden zij de graankorrels naar omhoog en door de wind viel het kaf opzij. Dan veegden zij het graan bijeen om het mee naar huis te nemen. Ik kon hen niet verstaan en daarom heb ik maar een paar foto's genomen en aan hen laten zien. Daarmee waren ze heel opgetogen. Dat ze van een blanke belangstelling krijgen vinden zij een grote eer, die zij van landgenoten niet kunnen verwachten.
Een wijk is bekend voor het vervaardigen van lucifers. Meisjes met vlugge vingers plakken de doosjes en maken de lucifers gereed voor het bad in de solfer. Handig nemen zij de juiste hoeveelheid bereide lucifers om een doosje te vullen. Alles is bestemd voor Afrika.
In de school werd ik plechtig ontvangen. Dan volgden dansen door groot en klein en een rondgang door alle klassen. Omwille van een begrafenis van een zuster vertrokken we vroeger dan eerst was gepland naar het hoofdklooster in Madurai.
Zo dorsen en wannen arme mensen in India.
|