1978-04-20-do, 20h15 – Middellandse Zee
Dag grote lui en kleine lieden.
De zee is kalm vandaag. Nergens een schuimkopke te zien. Precies olie. Er zitten veel zwaluwtjes op ’t schip. Die moeten aan boord gekomen zijn toen we langs Gibraltar vaarden. Nu varen ze mee. We geven ze eten en drinken, anders sterven ze. Yvonne heeft er al eentje dood gevonden.
Eten geven? Zwaluwen zijn insecteneters en op zee vliegen geen insecten …
Er zitten ook 2 roodborstjes bij. Die zitten hier al sinds Rotterdam. Slapend mee uitgevaren en nu reizen ze gratis mee. Volgens Yvonne weten die beesten dat en profiteren ze ervan. Mon oeil! Zij kent een st’ss die eens een zieke duif verzorgd heeft. Ze vaart al 5 jaar met haar duif. Tof he!
Dat zal wel een kwakkel geweest zijn waar toen zelfs Yvonne ingetrapt is. En ik erbij.
Geen meeuwen hier. Da’s eigenaardig. We varen toch in de buurt van land. In de Noordzee zat het vol meeuwen. ’k Zal dat eens aan een stuurman vragen, morgenvroeg, hoe dat komt. Het is gek hoe iedereen hier er op gespitst is grappen uit te halen. Volgens Yvonne is dat op de meeste schepen zo. Het is een manier als een ander om sleur te voorkomen. Ik heb er al een paar staaltjes van gezien hoor. Van dat gedoe krijg ik inspiratie voor deugnieterij natuurlijk. Jammer dat de bedden hier met donsdekens uitgerust zijn. Ander zouden we afspreken, Y en ik om op dezelfde dag alle bedden op te dekken in enveloppe.
Wanneer we liggen te zonnen verzinnen we grappen. Meestal zijn die onuitvoerbaar omdat we met den état-major en de officieren zitten en we mogen ons niet te ver riskeren. Maar ’t gedacht alleen al is lollig. Ze stonden in de keuken weer eens te kletsen. Ze = Henry, chef kok en echtgenoot van Yvonne met de 2de kok/bakker en met de 2de mecanicien (die Italiaan). Gewoonlijk roept ze dan door het doorgeefluik dingen als Verdiengde gelle zoë ulle broëd? / Eddewernikstedoeng? / Sjauwelèrs! (= babbelaars)/ En? En Ahlers ze geld?
Die dag, ipv iets te roepen zwiert Y via het doorgeefluik een inox serveerschaal op de stenen keukenvloer. Het plots gekletter deed de drie babbelaars nogal schrikken. Maar toen zagen we dat er een bluts gekomen was in de schotel en toen stonden zij te lachen. Dus wij ook weer. Kortom, ik moet hier 2 x zo dikwijls pipi gaan doen als thuis, van het lachen.
De cdt heeft een tafelbelletje. Da’s voor ’t geval hij iets extra nodig heeft. Die mess (het salon) is maar op twee stappen van de pantry maar door een vreemd soort akoestiek hoort men daarbuiten niks. Het enige geluid dat scherp genoeg klinkt is die bel.
De etensklok hoort men gemakkelijk tot op de brug (vier hoog) maar om met mekaar te praten door het trapgat -met maar 1 trap verschil- dat gaat niet. Dus als Y en ik mekaar nodig hebben fluiten we een melodietje van vier tonen. Fluitgeluid klinkt ook ver. En het klepperen van de houten zolen van Henry. Wanneer dan iemand op zachte binnenhuisschoenen binnenkomt en vraagt 'is er nog koffie?' dan springen wij nogal hoor.
Nu verder over de tafelbel van de cdt. Soms zit hij met de klepel te spelen dan denkt Y dat ze geroepen wordt en ze is al verschillende keren naar ’t salon gegaan voor niks, omdat meneer de cdt aan die bel zit te prutsen. Dat is dan tijdverlies en een geloop voor niks en daar heeft zij een hekel aan, dus ik ook.
We zijn vol op aan het afwassen, dus moeten ze niet zeveren. Die afwas is enorm. 9 personen in mijn mess (officieren) en 3 in die van Yvonne (de état-major). Dat is borden voor soep en hoofdgerecht + een bordje voor de sla, bordje voor het dessert, tas en ondertas voor de koffie + bijbehorend bestek voor alle gangen + de nodige glazen want als ’t salon Irish koffie wil is dat ook weer zo. Ik kan nu al een boek schrijven over afwas. Wat wordt dat na 6 maanden … een encyclopedie? Nota bene, die afwas is er 2 x per dag en ’s ochtends natuurlijk de ontbijtafwas.
Zojuist heb ik nog eens uitgerekend hoeveel stuks afwas dat was per persoon en per dag. Per persoon voor de drie maaltijden, 8 + 10 + 13 = 41 stuks per persoon / per dag Voor 12 personen is dat 12 x 41 stuks = 492 stuks per dag, gespreid over de drie maaltijden. En dat gedurende een contract van zes maanden, ofte contractueel minimum 180 dagen. Wie wil uitrekenen hoeveel dat is, die mag. En toch werd ik daar vaardig en snel in. En als bleuke dacht ik de eerste weken dat we veel werk hadden. Daar moet ik nu mee lachen, want later heb ik wel andere situaties meegemaakt. Maar later had ik gelukkig al meer routine. En nog later kwamen de industriële vaatwassers (die van Hobart zijn de beste!). Goed, nu verder vertellen over die bel.
Voor het middageten hebben we de bel aan de stormhaak onder zijn stoel gehangen. Hij schuift zijn stoel van onder tafel, er gebeurt niks. Hij gaat zitten en dan schokt hij met stoel en al naar voor, de bel klingelt. Goed gelukt! Zijn gezicht was lires waard.
Lires krijgen we morgen. En binnen drie dagen kunnen we aan de wal, hopelijk. Kusjes allemaal, m is moe.
1978-04-21-vr, 09h15, op anker in Italiaanse wateren
We liggen op anker in de Baai van Bagnoli, in de Golf van Napels, op de wreef van de laars, dus in de Tyrreense Zee. Ik ga deze brief gauw afgeven bij de marco. Wanneer de agent van de rederij aan boord komt neemt hij onze brieven mee om ze te posten.
PS: Het is niet waar hoor dat Italië de vorm van een laars heeft. Gelogen. Prietpraat. En ik kan het weten want ik zienetnuzellef dat ’t niwaar is. Poeh.
m, toen 26j en het bleuke onder de opvarenden - tekst uit de scheepscorrespondentie van toen-
|