Na de stop in Antwerpen was er een hoop nieuwe bemanningsleden & een lading nieuwe passagiers aan boord en ik was blij verbaasd dat de man van de Duitse recherche en zijn Indonesische dame weer een reis meegingen. Dat ze een zwak hadden voor Zuid-Amerika hadden snap ik wel, maar er waren toch andere, betere schepen in de vaart, schepen met meer personeel, dus meer service en vooral meer comfort?
Eindelijk was chef steward ofte maître d’hôtel GB er! Na ongeveer tien weken met AK was zijn aanwezigheid alleen al voor mij een verademing op voorhand, en we hadden nog geen centimeter gevaren. Zoals Yvonne had Claire me verteld dat men van GB veel kon leren. En ik geloofde haar, want zij kende wel zeven of tien manieren van servietten vouwen. Allemaal van GB geleerd. Dat was al de tweede aanbeveling, ik had er werkelijk goede moed in.
De vervangster van Claire was Eline. Bij haar had ik direct mijn bedenkingen. Ze was klein en rank van gestalte. Bij iemand van die gestalte zou men een bepaald soort vinnigheid verwachten, maar ze had iets over zich dat ik loom & sloom zou noemen. Alsof de job geen inzet vereiste. Oelala, dan wist ze nog niet op welk schip ze beland was. In haar manier van praten ook, een beetje krachteloos. Alsof ze al wist wat het leven haar nog zou aandoen. Op een of andere manier kwam er bij mij geen sympathie voor Eline, het leek wel of ze niet van 't vak was …
In het begin van de tweede reis op dat schip, had ik een eigenaardige droom. Die hield geen steek en ging zo: Er was iets gebeurd met een van mijn zussen. Daardoor moest Claire afmonsteren. Ilse (de stewardess van bij de officieren) kwam bij de cabine en zei "Ik heb wat boterhammekes voor u gesmeerd, want het zal nog lang duren eer ge eten krijgt." Een dwaze droom weeral. Met mijn zussen was niks aan de hand en Claire was al vervangen door Eline.
Op een keer zat Eline bij mij in de cabine en toen ik mijn kleerkast opende zei ze : amai, gij hebt veel truien bij. Het zou toen mei geweest zijn, volgens mijn officieel zeevaartboek. Ja, ik had een paar truien bij, want dit was lijnvaart en de lijn was Zuid-Amerika, daar zou het in mei herfst worden en bij aankomt in de meest zuidelijke havens zou het al winter zijn. "Hoe, zei Eline, we gaan toch naar het zuiden?" De moed zakte mij in de slippers en verdampte en verdween via de ventilatie. Wee mij, Poseidon en Neptunus, wat hebt gelle nu aan boord gegooid! Niet alleen was ze traag in doen en praten, maar in denken ook nog? Getver, getver … Volgens Eline was het : hoe meer zuid, hoe warmer. Punt. Jahaa! Dan zou op de Zuidpool geen ijs liggen, zouden er geen pinguïns wonen, dan zou het daar twee keer zo warm zijn als op de evenaar, een vlammende hel? Welwelwel!
'k Heb voorzichtig geprobeerd haar uit te leggen dat het 'hoe dichter naar de evenaar, hoe warmer' was. Die formulering geldt zowel voor het noordelijk als voor het zuidelijk halfrond. Maar het kopke moet nog meewillen ook hé, en daar lag de knoop.
Op het zuidelijk halfrond richting ZUID varen, betekent richting koude varen. KOUDE. Naar de Zuidpool. Op het zuidelijk halfrond richting NOORD varen, betekent richting warmte varen. WARMTE. Naar de Evenaar. Mogelijk heb ik het toen zo gelaten want ik … ja waarschijnlijk heb ik het toen zo gelaten. Hoe de samenwerking tijdens de service-uren verliep weet ik niet meer en tijdens onderhoudsuren werkten we afzonderlijk.
Op een dag tijdens de kleine reis, waarschijnlijk in Bremen, stond ik de laundry van de passagiers te schrobben en ineens hoorde ik een luid scherp geluid komen van elders, een geluid dat zich ritmisch bleef & bleef herhalen. Het was geen van de alarmen die ik kende, en ik kende ze allemaal, want de alarmen worden op elk schip elke week getest. 't Zou dus wel iets voor de mecaniciens zijn. 'k Sloot de deur van de laundry en werkte verder.
Na een tijd stond chef GB daar : - Ha! Hiér zijt gij! Hebt ge dat niet gehoord? - Dat alarm? Ja Chef, was dat voor ons misschien? - Nee! Dat was Eline. Haar jongste broer heeft zelfmoord gepleegd. Ah bon, dat was dat ritmisch geluid, het was gegil. Dat had ik niet herkend als gegil. De akoestiek aan boord haalt soms rare toeren uit.
Voor de avondservice stonden de chef en ik er alleen voor. Hij had Ilse naar boven gesommeerd voor de afwas. Wéér gesakker in de pantry, terwijl ze daar toch twee overuren mee verdiende. Maar 't ging over het prestige. Toen ik aanmonsterde had ze gehoopt dat zij wegens haar anciënniteit aan boord naar boven zou 'gepromoveerd' worden en dat ik als nieuwkomer een deck lager bij de officieren zou gezet worden, samen met een cabineboy als collega. Chef AK moet daar op voorhand al anders over gedacht hebben, welke maatstaven hij daarbij hanteerde weet ik niet, en chef GB volgde die lijn, waarom weet ik ook niet. Daardoor stond Ilse nog altijd downstairs. Wat ze mij kwalijk nam. Zodra ik tijd had tussen twee gangen kwam ik braaf mee afdrogen. Maar afdrogen was blijkbaar niet braaf genoeg, het gesakker ging door. Tot chef GB in de pantry kwam om via de parlofoon de volgende gang te bestellen aan bij de keuken. Toen viel Ilse telkens stil.
Chef GB zei bij elke bericht tegen kok GR : "Quand vous voulez chef!" Dwz : laat maar komen. En kok GR antwoordde dan "Oui, patron". De dialoog bestond uit vaste verbale signalen. Het had iets van een ritueel, het was haast rustgevend.
Die avond heb ik voorgesteld aan chef GB om met Ilse van job te veranderen, maar daar was geen sprake van. Terwijl ik zo graag van die betalende cliënten en hun loetekes weg geweest was. Ik werk best voor mensen die werken, dié hebben recht op mijn diensten. Dát was mijn job. Niet die chichi in de vervallen glorie van een armtierig interieur.
|