een vrije vogel
Ergens in '79 of '80 was een grote vogel aan deck geland. Hoe dat kwam wisten we niet, oceaanvogels blijven toch maanden lang in de lucht zweven zonder te landen?
Matrozen hadden hem in een kruiwagen binnen gebracht want de deckplaat buiten kan overdag tot 60°C warm worden. Binnen ontfermde de 1ste stuurman zich over het dier. De vogel had indrukwekkende zwemvliezen maar zijn poten waren wel zeer kort. Duidelijk te kort om met rennen voldoende snelheid te halen en zijn gewicht te doen opstijgen van op een vlakke ondergrond.
In een afgedekte grote kartonnen doos uit het magazijn liet de 1ste stuurman de vogel aan deck rusten in de schaduw van het kasteel. Kasteel, zo heette de bewoning vroeger. Nu klinkt het minder groots nu heet de bovenbouw van een vrachtschip gewoon 'accommodation'.
's Namiddags zou hij het vogelgevaarte lanceren van op de stuurboordwing. De wings zijn de buitenvleugels van het brugdeck, het hoogste werkdek. Dat schip had geen lift en zo'n zware beest via de binnentrappen naar boven brengen, daar was geen denken aan. De doos had trouwens niet door de deur van de brug gekund, zo groot was de doos met die vogel in. En het dier mocht onderweg naar boven zo eens onrustig worden. Dat konden we binnen de bewoning niet hebben. Via de buitentrappen kon de doos ook niet mee naar boven, die trappen zijn tamelijk smal.
Zet uw handen in de lenden en kijk van ellenboog naar ellenboog, dat is ongeveer de breedte van een buitentrap aan boord van een vrachtschip. Laat nu uw handen zakken, daar staan de leuningen. Die afmetingen en maten hebben een reden, maar de breedte van de buitentrappen is dus niet voorzien voor transport van grote dozen met daarin zware vogels.
Daarom zou de vogel zonder doos naar boven gebracht worden en liefst die dag nog, want het dier moest van hoog in de lucht kunnen jagen op vis in het water. Zo'n beest moet af en toe kunnen eten of het verzwakt.
De 1ste stuur nam de vogel uit de doos en de collega en ik zouden de stuurman begeleiden, want wij waren de enigen die vrij hadden tsn 13h en 15h (service coupé). Er wachtten ons vier smalle, steile trappen en de 1ste stuur had zijn beide handen nodig om de vogel te dragen. Nooke en ik waren een en al bezorgdheid, de bek van de vogel zag er levensgevaarlijk uit. Toen hij de vogel uit de doos wou nemen : - Draag hem met de bek van u weg stuurman, zei Nooke. - Jaja, met de staart naar u ! zei ik al even bekommerd. - Draai hem opzij, weg van uw ogen. En andere sombere praat want dit werd waarlijk een expeditie.
Nooke zou vóór hem lopen en ik zou achter hem lopen. Zij om het pad aan te kondigen, want de vogel was zo groot dat de stuurman niet kon zien waar hij zijn voeten zette. Ik volgde achteraan, om hem eventueel op te vangen in geval van misstap. Alsof ik daar sterk genoeg voor was.
Zo togen wij in een stoetje van drie de vier trappen op. Nooke en ik nog in ons net werktenue van de middagservice, de stuur in short, zomerhemdje en open sandalen. Geen van ons drie droeg de werkkledij voor aan deck.
En onze begeleidende commentaren gingen verder, de man zag niet waar hij liep en wij waren daar toch om te helpen! Geheel ten dienste, dat was toen onze slogan. Maar dat zag de stuurman anders want hij werd het beu om bij elke stap voor en achter waarschuwende woordjes te horen. De ondankbare vent. Het is aan boord toch een van de richtlijnen: kijk waar ge uw voeten zet. En omdat hij door de grote vogel niet zag waar hij zijn voeten zette had hij ons toch meegevraagd in het klimproject? Wat deden wij dan verkeerd? Wij deden gewoon wat hij gevraagd had.
Halverwege de twee de trap begon de situatie hem op de zenuwen te werken. En op mijn zenuwen ook want zijn gevloek stak me al danig tegen. Uiteindelijk waren wíj het die hem met die vogel hadden opgescheept … wabliefteru Stuur? Waar waren zijn matrozen, nu het er op aan kwam? Maar ik kon het onmogelijk afbollen, stel dat hij achterover gestuikt zou zijn bij het volgend stampje van het schip. Hij had immers geen hand aan de reling. Zo'n situatie verlaat men niet. Men blijft erbij.
Vooraan bleef Nooke hem gidsen, achteraan bleef ik hem steunen, in het midden bleef de stuurman vloeken met in zijn armen een vogel die zeer rustig bleef. Zo hadden we nog een aantal smalle trappen te doen.
'k Vond dat hij met zijn gesakker en gevloek wel wat van ons geduld vroeg. Maar zo lang we op de trap waren kon ik daar niks over zeggen.
Na moeizame minuten kwamen we boven. Hij bracht de vogel naar de reling van de stuurboordwing en daar zag en rook de vogel zijn eigen leefwereld, de ruime lucht. Hij spreidde zijn vleugels, dat was zeer indrukwekkend. De spanwijdte was misschien wel anderhalve meter. Nog nooit had ik zo'n grote vogel van dichtbij gezien.
foto van 't Net
En tegelijk ontlastte de vogel zich, ook zeer indrukwekkend, op de kledij, de benen en de sandalen van de 1ste stuur.
Weer binnen en beneden gekomen moesten Nooke en ik op de vloer gaan zitten om te bekomen van het lachen. Wat een plezante vogel was dat. Alsof hij al het gesakker verstaan & begrepen had en No & mij wou laten weten dat de 1ste stuur het toch niet in zijn eentje gekund had, hem een lancée bieden.
Terwijl de stuurman in de douche stond om de dankbaarheid van de vogel weg te wassen zijn No en ik zijn tenue gaan wegplukken, want die vogeldinges zou wel eens gaten kunnen branden in textiel. Om 15h lag de kledij van stuurman-knorrepot weer op de plaats. Gedroogd en gestreken want 'able and willig' stond hoog in ons vaandel. Op het einde van de maand had hij een extra-uur op ons blad genoteerd.
Hij was niet veel van zeggen, die stuur, maar dat was die vogel ook niet hé. Of dit nu nog echt grappig is weet ik niet, maar Nooke en ik hebben toen wel minuten lang beneden op de vloer zitten lachen. Misschien was het gewoon decompressie, dat kan ook, opluchting dat de expeditie goed verlopen was.
HiH-05/2017, bijgewerkt, blog 02-07/2019, https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan-van-gent
|