Een ander type van voorwerpen in het graf lijkt in dezelfde richting te wijzen.
Het gaat hierbij om een bijzonder soort van voorraadpotten( zie afbeelding) die waarschijnlijk speciaal voor het graf werden vervaardigd.
Ze dateren uit de periode 3500-3100 v.Chr. en zijn gemaakt van witbakkende klei, waarop een decoratie in rode oker is aangebracht. Dit exemplaar is versierd met drie schepen met vele roeiriemen. Ook hier zou het kunnen gaan om de begrafenisstoet.
Dat suggereert de vergelijking met andere motieven op soortgelijke potten, zoals klaagvrouwen die in rouw aan hun haar trekken, reeksen driehoekige bergen als aanduiding van de necropolis en rijen flamingo-achtige vogels waarin men wel een symbool voor de zielen (ba's) der overledenen wil zien.
De pot heeft een viertal knobbelachtige oren. Die zijn doorboord wellicht om een deksel op de pot te binden. Dergelijke potten zijn kenmerkend voor de Negada cultuur.
Ze zijn nog geheel met de hand vervaardigd
De Negada-culturen, die genoemd zijn naar de vindplaats bij het dorpje Negada, zo'n vijfentwintig kilometer ten noorden van Luxor, waren de voorbodes van de faraonische beschaving.
Het vijfde millennium v.Chr. bood in Egypte nog een heel heterogeen beeld van vele locale centra, ieder met hun eigen gebruiken en levenswijze.
Na 4000 v.Chr. verspreidde zich langzaam een eenvormige materiële cultuur over het hele land. De Negada -cultuur, ook wel genoemd naar het dorpje el-Amra in dezelfde regio
Cultureel was Egypte dus al een eenheid voordat het rond 3000 v.Chr. door de eerste farao, Menes, 'verenigd' werd.