Wat we weten van het Oude Egypte is van tekeningen in graven of graftomben.
Door de hiërogliefen die bij de afbeeldingen staan kan met zekerheid worden gezegd wanneer het om dansers gaat. Een rietpluim, een been en een pion vormen samen de betekenis danser.
Er zijn dansvoorstellingen te zien, maar niemand kan met zekerheid weten hoe deze mensen hebben bewogen, aangezien er nog geen video was.
De dans in de Egyptische oudheid was verweven met de begrafeniscultuur. De dood was het symbool van levenskracht en de dans symboliseerde nieuw leven. Na de dood ging de overledene naar het dodenrijk, wat een betere wereld was met volop overvloed en geluk.
Dans gaf uitdrukking aan de cyclus van het leven: de seizoenen met groei, bloei en het afsterven van de natuur; van geboorte naar dood. Herhalingen gaven de cyclus weer, zoals een hartklop en ademhaling.
In de grafkelders werden veel mensen afgebeeld met een opgeheven hand op borsthoogte. Het kan betekenen: een groet aan de zon; aan het goddelijke; een groet van bezoekers van de onderwereld (het buitenland was ook de onderwereld); een groet aan het leven.
In 1938 heeft Brunner-Traut een publicatie geschreven over dans in het oude Egypte. Zij observeerde de muurschilderingen in de graven van het Midden- en Nieuwe Koninkrijk en ontdekte dat er dansers waren geweest onder de naam 'Muu' (uitspraak waarschijnlijk 'Moeoe'). De Muu droegen kronen van riet en stelden gestorven koningen voor. Hun dans was een onderdeel van de begrafenis volgens de riten van Osiris, de heerser over het dodenrijk en de Egyptische dodenrechter. Dansen was ook het alledaagse vermaak van de Egyptenaren Zodra iemand begon met dansen, volgde de rest. Er zijn dan ook nauwelijks afbeeldingen te zien van een enkele danser. Er zijn tekeningen te vinden van mensen in acrobatische houdingen, als de radslag, salto-mortale's, het springen in elkaars armen en een brug achterover. Er wordt dan ook gesproken van gymnastische dansen die grote lenigheid en langdurige training vereisen.
Wat niet te zien is zijn nabootsingen van dieren of paardansen waarbij de man de vrouw leidt. Wanneer er afbeeldingen zijn van paren, dan verwijst dat naar een groep meisjes die twee aan twee dansen terwijl ze elkaars handen vasthouden. Bij groepsdansen had iedere deelnemer een eigen patroon van figuren. Wat opvalt is dat mannen en vrouwen nooit samen in een afbeelding te vinden zijn en dat vrouwen het meest worden afgebeeld.
In het Oude Rijk werden voor het eerst sportieve elementen zoals springen en stampen toegevoegd aan de afbeeldingen.
In het Nieuwe Rijk werd de dans gekenmerkt door meer levendige, vloeiende en bevallige bewegingen. Er verschenen ook nationale dansen van de buurvolken uit Nubië, Libië en Syrië. Uit de Late Tijd laten de afbeeldingen voorstellingen zien die te maken hebben met publieke feesten of godsdienstige riten.
"Er zijn verschillende scènes bewaard gebleven die tonen hoe vrouwen in hun handen klappen om de dansers in de maat te houden.
Danseressen droegen gewoonlijk een kort rokje, open van voren of met franje afgezet, en bij andere gelegenheden losvallende tunieken (doorzichtig tijdens het Nieuwe Rijk) met schouderbandjes of zij hulden zich simpelweg in lange sjaals. Soms dansten zij naakt, afgezien van een smalle band om de buik. Uit de gespierde dijen van sommige danseressen heeft men afgeleid dat zij beroeps waren. Zulke meisjes worden inderdaad in documenten vermeld onder de naam chebeijet, in het bijzonder in de harems van koningen. Men beschrijft hen als 'weldoorvoed en vriendelijk' hetgeen een heleboel meer geïmpliceerd kan hebben.
Dansen vond plaats op de tonen van muziek en zang, met name zang met muzikale begeleiding. Specialisten beweren dat instrumentale muziek als zodanig niet voorkwam in Egypte en dat onbegeleid zingen zeldzaam was.
Tijdens het Oude Rijk werd de begeleiding verzorgd door een enkel instrument, zelden door meer dan een. Tijdens het Nieuwe Rijk begeleidde de zanger of zangeres zichzelf -we zien vaak zingende harpspelers- of werd hij of zij begeleid door een groot of klein gemengd ensemble. Later nam het aantal instrumenten geleidelijk weer af".
|