De inscriptie werd bij toeval ontdekt door C.E. Wilbour in 1889. Toen de vertaling in 1891 door uitgegeven werd, veroorzaakte dat opschudding omdat de mythe duidelijke overeenkomsten vertoonde met het verhaal van de vette en magere jaren in de Bijbel.
Jaren dat de overstroming van de oevers aan de Nijl uitbleef waren geen uitzondering.
Na de droogte van 1066-1072 (na Chr.) werd er op grote schaal mensenvlees verhandeld en gegeten.
Volgens de mythe, die waarschijnlijk uit de late tijd stamt, was er ook in de tijd van farao Djoser van de IIIe dynastie, tweeduizend jaar voordien, een zevenjarige droogte geweest.